Van de hand van de jonge politicoloog Bilal Benyaich verscheen onlangs het boek Europa, Israël & de Palestijnen – Van Politiek Deficit naar Normatieve Impasse. In dit interview duidt Benyaich de rol van de Europese Unie in de zoektocht naar een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
Er bestaan reeds tal van boeken over het Israëlisch-Palestijns conflict. Waarom heeft u besloten daar nog een titel aan toe te voegen?
Bilal Benyaich. Wel om te beginnen gaat mijn boek niet zozeer over het Israëlisch-Palestijns conflict, maar over de Europese rol in het conflict. De Palestijnse kwestie is een onderwerp dat mij al jaren interesseert. Als Europeaan leek het mij een logische vraag om na te gaan hoe de Europese Unie (EU) zich opstelt tegenover beide partijen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Een conflict dat al meer dan zestig jaar woedt in de Europese achtertuin en repercussies heeft die tot ver buiten de regio reiken.
De afgelopen jaren heb ik in verschillende magazines en kranten artikels over deze thematiek gepubliceerd. In een essay of artikel krijg je natuurlijk nooit alles gezegd, met dit boek wil ik dus vooral de informatie die ik de laatste jaren verzameld heb ontsluiten. Er is immers bitter weinig Nederlandstalige literatuur voorhanden over dit onderwerp.
In uw boek focust u op de vraag waarom de EU geen meer leidinggevende rol in de zoektocht naar een oplossing voor het conflict speelt. Over dit conflict wordt nochtans vaak gesproken in termen van de uitzichtloosheid van een oplossing in de nabije toekomst. Veel mensen geloven niet langer dat een vreedzame oplossing mogelijk is. Hoe staat u daar tegenover?
Bilal Benyaich. Er is natuurlijk altijd een oplossing mogelijk. Volgens mij bestaan er vandaag vier mogelijke oplossingen. De eerste wordt verdedigd door Israëlische extremisten zoals Avigdor Lieberman en zouden we kunnen benoemen als een ‘driestatenoplossing’, waarbij Israël wordt uitgebreid met Oost-Jeruzalem en belangrijke delen van de Westelijke Jordaanoever, en waarbij de rest van de Westbank en Gaza bij respectievelijk Jordanië en Egypte worden gevoegd. Deze oplossing is volgens mij volstrekt onrealistisch en zou het conflict doen escaleren naar heel de regio en mogelijk zelfs tot een wereldbrand kunnen leiden.
Een tweede mogelijke oplossing is dat we het woord vrede in het kader van dit conflict uit ons woordenboek schrappen en de toestand de komende jaren bevriezen zoals ze vandaag is. Een vorm van opgelegde wapenstilstand dus waarbij de Palestijnen nog steeds niet over een volwaardige vorm van autonomie laat staan soevereiniteit zullen beschikken, maar waarbij ook de kolonisatie van Israël op de Westelijke Jordaanoever stopt.
Een derde oplossing is de zogenaamde ‘tweestatenoplossing’ zoals die is vastgelegd in de VN-veiligheidsraadresoluties 242 en 338 waarbij Israël zich volledig terugtrekt uit de bezette gebieden, dus de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, en de Palestijnen binnen deze gebieden en Gaza de mogelijkheid krijgen een werkelijk autonome staat uit te bouwen. De blauwdruk voor deze oplossing ligt nu al tientallen jaren in de schuif en werd onder meer door de Europese staten al naar voor geschoven in de Verklaring van Venetië van 1980. Sinds het begin van deze eeuw hebben ook de Verenigde Staten zich principieel akkoord verklaard met zo’n oplossing. Deze oplossing leunt het dichtst aan bij de internationaal-rechtelijke consensus met betrekking tot het conflict.
Tot slot bestaat een vierde oplossing uit een zogenaamde ‘eenstatenoplossing’ waarbij de Palestijnen geen eigen staat hebben maar onder de Israëlische autoriteiten vallen. Het is dan maar de vraag of het ontstaan van een Israël met een niet-Joodse meerderheid, in casu de Palestijnen, ook een erkenning van de politieke rechten van niet-Joodse Israëli’s met zich zal meebrengen. De kans is reëel dat de huidige officieuze apartheid dan botweg wordt geïnstitutionaliseerd.
Om tot echte duurzame vrede in de regio te komen denk ik dat de tweestatenoplossing best wordt aangevuld met een erkenning vanuit Israëlische zijde van de etnische zuivering waar de Palestijnen het slachtoffer van waren in 1948. Daar liggen nu eenmaal de wortels van het conflict. Enkel een erkenning van en al dan niet financiële compensatie voor het destijds aangedane leed kunnen voor de noodzakelijke catharsis in die regio zorgen.
U citeert in uw boek VN-medewerkster Anne Le More. Zij stelt dat hoe meer de internationale consensus over de nood aan een Palestijnse staat toenam, hoe meer op het terrein de kans op de verwezenlijking hiervan afnam. Is het ondertussen met de bouw van scheidingsmuur en de steeds verder doorgedreven Israëlische kolonisatie op de Westelijke Jordaanoever niet onmogelijk geworden om nog tot een tweestatenoplossing te komen?
Bilal Benyaich. Als we willen dat er een tweestatenoplossing komt, is het nu inderdaad de laatste kans anders wordt een tweestatenoplossing de facto onmogelijk. Daarom is het zo belangrijk dat de Verenigde Staten en de Europese Unie de door hen gepropageerde principes en normen in de praktijk brengen. Als Israël vandaag door haar belangrijkste handelspartners en bondgenoten niet tot een oplossing gestuurd wordt dan zal er simpelweg nooit een Palestijnse staat zijn, verglijdt Israël in een racistische apartheidsstaat en verliest de Europese Unie al haar geloofwaardigheid in de regio. Als de EU en de VS werkelijk ‘vrienden van Israël’ zijn dan hoeden ze het land best voor een suïcidaal kolonisatiebeleid.
In de ondertitel van uw boek bestempelt u de houding van de EU ten aanzien van het conflict als een evolutie van een politiek deficit naar een normatieve impasse. Kunt u verduidelijken wat u met deze termen bedoelt?
Bilal Benyaich. Na de Tweede Wereldoorlog verschoof het machtscentrum in de wereld van Europa naar Washington en Moskou. Pas in de jaren zestig werden de eerste stappen gezet in de richting van een politieke Europese eenmaking met wat toen de Europese Politieke Samenwerking (EPS) heette. Toch zou de EPS voornamelijk een tweederangsrol spelen ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict. De Europese staten kwam niet verder dan het opstellen van enkele verklaringen. Deze verklaringen – zoals de daarnet reeds vermelde Verklaring van Venetië – waren zeker niet waardeloos. De inhoud van deze verklaringen behoort vandaag immers tot de internationaalrechtelijke consensus met betrekking tot een oplossing voor het conflict. Maar het ontbrak Europa wel aan de macht om te wegen op de conflictpartijen. Dit terwijl het conflictgebied zich bij wijze van spreken in de Europese achtertuin bevindt en enkele Europese staten – meer specifiek het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en natuurlijk Duitsland – een doorslaggevende rol hebben gespeeld in het ontstaan van het conflict.
Met de term ‘politiek deficit’ doel ik dus op het onvermogen van Europa om macht te projecteren op wereldniveau of zelfs maar in haar achtertuin. Hier begon pas halverwege de jaren negentig verandering in te komen, toen de EU – in het kader van het Euromeditteraan Partnerschap – in 1995 associatieakkoorden begon af te sluiten met haar buren rond de Middellandse Zee, en dus ook met Israël en de Palestijnse Autoriteit (PA). Deze associatieakkoorden zijn handelsovereenkomsten waarin ook een clausule met betrekking tot het respect voor de mensenrechten werd opgenomen. Als een partnerland van de Europese Unie de mensenrechten schendt, kan het associatieakkoord worden opgeschort of zelfs opgeheven. Via deze associatieakkoorden kan Europa dus ‘politieke’ macht uitoefenen over haar buren.
Ondertussen verwierf Europa ook op het internationale toneel politieke hefbomen om tussen te komen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Tijdens het afsluiten van de Oslo-akkoorden was de Europese rol nog beperkt tot die van financier van het vredesproces. In 2002 kreeg de EU evenwel ook een politieke rol toebedeeld in het kwartet dat werd opgericht door President Bush om een zogenaamde ‘Roadmap to peace’ uit te tekenen. In dit kwartet zetelde de EU naast de VS, Rusland en de Verenigde Naties. Jammer genoeg heeft de EU het nagelaten om deze nieuwe politieke hefbomen aan te wenden.
Waarmee we aanbelanden bij de normatieve impasse uit het tweede deel van de ondertitel.
Bilal Benyaich. Inderdaad. Net op het moment dat de Europese Unie zich op het hoogtepunt van haar normatieve macht en internationale uitstraling – haar ‘soft power’ – bevindt, breekt in de Palestijnse bezette gebieden de Tweede Intifada uit. De Israëlische reactie hierop – met operatie ‘Defensive Shield’ en vervolgens de bouw van een illegale scheidingsmuur op Palestijns grondgebied – gaat gepaard met de grootste mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden sinds de Zesdaagse Oorlog. Met de mensenrechtenclausule uit het Europees-Israëlisch associatieakkoord beschikte de EU intussen over een sterk wapen om Israël in de pas van het internationale recht te laten lopen. Tot op vandaag heeft de EU echter nagelaten om van deze clausule gebruik te maken. Dit ondanks de vernietiging van het vluchtelingenkamp Jenin in 2002, de bouw van een door het Internationaal Gerechtshof veroordeelde muur in 2004, de moordende raid op Gaza in 2009. Israël beging zelfs inbreuken op het Europese Gemeenschapsrecht door na te laten respect voor de oorsprongregels af te dwingen (verbod om goederen vervaardigd in de Palestijnse bezette gebieden te exporteren onder Israëlisch oorsprongcertificaat, nvdr.). Ondanks dit alles is de samenwerking tussen de EU en Israël de laatste jaren zelfs enkel nog toegenomen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Israël zich in haar mensenrechtenschendingen niet alleen gedekt voelt door de VS, maar ook door Europa.
Ook de Europese reactie op de verkiezingsoverwinning van Hamas in januari 2006 spreekt boekdelen. Deze overwinning zou leiden tot een boycot van de Palestijnse Autoriteit door het Kwartet, waar de EU deel van uitmaakt. Dit stortte de bezette Palestijnse gebieden in de grootste humanitaire crisis sinds decennia. Het houden van democratische verkiezingen was nochtans lange tijd een van de belangrijkste Europese eisen naar de Palestijnse Autoriteit toe. De organisatie van verkiezingen stond centraal in het actieplan voor de Palestijnse Autoriteit dat in het kader van het Nabuurschapsbeleid opgesteld werd. De Palestijnse verkiezingen werden door het Amerikaanse Carter Center bovendien bestempeld als een van de best georganiseerde en meest correct verlopen verkiezingen van alle landen die ze al hebben gemonitord.
Met de term ‘normatieve impasse’ doel ik dus enerzijds op tegenstrijdigheden in het Europese handelen. De kloof tussen retoriek en het Europese handelen is groter dan ooit. De Europese deelname aan de boycot die volgde op de verkiezingsoverwinning van Hamas is daar een zoveelste illustratie van.
Kan uw kritiek op de sancties tegen de Palestijnse Autoriteit niet geïnterpreteerd worden als een verdediging van Hamas?
Bilal Benyaich. Ik verdedig Hamas niet, integendeel. Ik vind de politisering van religie een problematische zaak, zowel bij ons als in de Arabische wereld. Wat ik wel verdedig zijn democratische processen. Als Hamas de verkiezingen wint, dan moeten zij de kans krijgen om de Palestijnse Autoriteit te leiden. Er is trouwens een opmerkelijke evolutie aan de gang binnen die organisatie. Tot 2005 weigerde Hamas om deel te nemen aan verkiezingen, omdat ze dat als een legitimatie van het Oslo-proces beschouwden… Onderzoek heeft ook uitgewezen dat veel Palestijnen in 2006 niet omwille van de Islamistische programmapunten op Hamas hebben gestemd, maar op basis van hun nationalistische programma. De Palestijnen zijn trouwens een van de meest seculiere volken uit de Arabische wereld. Met de sancties hebben Europa en de internationale gemeenschap een belangrijke kans gemist om Hamas verder te socialiseren in de nationale en internationale politiek.
U legt een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het al dan niet tot stand komen van een vreedzame oplossing bij de EU en de VS. Ligt de sleutel tot een oplossing van het conflict echter niet in de eerste plaats bij de Israëli’s en de Palestijnen?
Bilal Benyaich. Uiteraard ligt de sleutel tot een oplossing van het conflict in handen van de Israëli’s en de Palestijnen. De Israëli’s en de Palestijnen gaan er spijtig genoeg onderling nooit uitgeraken, vooral de Israëli’s niet. Israël is een regionale supermacht en zolang duurzame vrede daar niet wordt aangevoeld als een kwestie van nationaal belang, zal Israël haar expansiepolitiek blijven verder zetten. Op dat punt kunnen de EU en de VS druk uitoefenen. De EU is met tweeëndertig procent van de totale handel veruit de belangrijkste handelspartner van Israël. De VS komen met ongeveer tweeëntwintig procent op een verre tweede plaats maar zijn dan weer de belangrijkste militaire sponsor van Israël. De hefbomen waarover de EU en de VS dus beschikken om te wegen op het Israëlische beleid zijn ongezien.
(Uitpers nr. 127, 12de jg., januari 2011)
Bilal Benyaich, Europa, Israël en de Palestijnen, ASP-Editions, 320 p.
Prijs: 22,95 euro
Zie elders in dit nummer een bespreking van dit boek.
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=957989&refsource=uitpers