Een bekende en terecht gelauwerde schrijver die een novelle wijdt aan een wereldberoemde schrijver en diens menigvuldige incarnaties… kan dat goed gaan?
De eerste, Antonio Tabucchi: een Italiaan die in de loop der jaren professioneel, affectief en tenslotte ook administratief steeds meer Portugees werd. Zwei Seelen wohnen in meiner Brust, noemen de Duitsers dat.
De tweede, Fernando Pessoa: een Portugees die aan tientallen alter ego’s nauwelijks genoeg had om uitdrukking te geven aan al de zielen die in hem woonden. Want doe ze vooral niet af als simpele pseudoniemen, de vele auteurs die hij met zijn pen liet schrijven. Voor Pessoa waren Alberto Caeiro, Ricardo Reis, Bernardo Soares of Alvaro de Campos – om slechts de meest bekende van meer dan zeventig namen te noemen – geen personages maar authentieke personen, die elk voor zich een eigen leven leidden en een eigen literaire stijl beoefenden.
Dat leven mocht dan al imaginair zijn, hun literaire productie was dat zeker niet.
Pessoa schreef tijdens zijn korte leven indrukwekkend veel, maar publiceerde slechts een deel van dat werk onder zijn eigen naam. Het overige – soms hele boeken – liet hij het werk zijn van de vele ‘heteroniemen’ zoals hij ze noemde, en die hij van een heel eigen biografie en persoonsbeschrijving voorzag. Niet zomaar schuilnamen dus, maar veeleer alter ego ‘s, of zoals vertaler-en-inleider van deze novelle, Mark Rummens, het treffend uitdrukt: ‘afsplitsingen’ waarlangs de schrijver uit zijn eigen leven ontsnapte.
Dat eigen leven stond inderdaad letterlijk en figuurlijk slechts in de schaduw van zijn literair werk. Zoals hij zijn vele literaire gedaanten ‘hun’ werk onder hun naam deed publiceren, zo bleef Pessoa ook in het werkelijke leven volstrekt op de achtergrond. Een schijnbaar onbetekenende klerk, met keurig-onopvallende hoed, gabardine en aktetas; een wat teruggetrokken vrijgezel die op kamers leefde. En een trouwe bezoeker van (waarachtig niet alléén …) het intussen even wereldberoemde café A Brasileira aan de Lissabonse Chiado of het aloude Martinho da Arcada, nabij de Taag.
Slechts aan zo een cafétafel konden enkele schaarse vrienden, die samen met hem in ‘modernistische’ tijdschriften publiceerden, genieten van zijn enige blijvende hartstocht: de literatuur. Dat wil zeggen: eigen teksten, die van ‘reëel bestaande’ collega’s literatoren, en al evenzeer die van zijn heteroniemen, wier werk hij met niet minder kritische zin besprak dan dat van anderen, en die hij af en toe een levendige onderlinge polemiek liet voeren.
Dat wisten die imaginaire literatoren wel te appreciëren. Toen overmatig drinken en roken de 47-jarige Pessoa teveel werd en hij eind november 1935 ijlings naar het ziekenhuis werd gebracht waar hij op 30 november 1935 overleed, kwamen zij hem een laatste bezoek brengen. Een laatste gesprek van-man-tot-man, een afscheidsgroet van schepsel aan schepper. Wat daar toen werd verteld weten we dank zij Tabucchi.
De auteur noemt de gesprekken in die laatste drie levensdagen van Pessoa een ‘delirium’. Maar de gesprekken zijn hoegenaamd geen onsamenhangend ijlen. Ze zijn eigenlijk zelfs niet zomaar fictie. Als je de bezoekers in hun waardigheid wil laten als échte personae dan zijn de gesprekken even waarheidsgetrouw.
Die bijzondere vorm van fictie was aan Tabucchi zeker goed besteed. Zijn bekendste werk, ‘Pereira verklaart’ (Italiaans origineel 1994, Nederlandse vertaling 1995) laat hij ook ontstaan door een nachtelijk bezoek van een gefingeerde persona. En zijn ‘Requiem’ uit 1992 noemt hij een ‘hallucinatie’ waarin de verteller converseert met niemand minder dan… Fernando Pessoa.
Het moet dat flaneren aan de droomkant van de grens tussen droom en werkelijkheid zijn geweest dat Tabucchi van in zijn studententijd fascineerde, toen hij de Portugese modernistische dichters ontdekte. Hij promoveerde daarover, werd hoogleraar Portugese taal en literatuur aan diverse Italiaanse universiteiten, was inmiddels gehuwd met een Portugese en nam in 2004 ook de Portugese nationaliteit aan.
Hiermee mag de beginvraag beantwoord zijn: Tabucchi over Pessoa … dat kon niet anders dan goed gaan. Alleen is daarmee te weinig gezegd. De uitgave van deze bescheiden novelle is een pareltje geworden, een kleinood voor liefhebbers. De veelgeprezen onafhankelijke Leuvense boekhandel Barboek viert hiermee op waardige wijze zijn vijfde verjaardag. Een voorbeeld dat navolging verdient.