Wat is er gebeurd met het Gebroken Geweertje ? Hét symbool van vredelievendheid en antimilitarisme, het “nooit meer oorlog” van de Frontbeweging uit de Groote Oorlog ? Vergeten is het verzet tegen internationaal geweld, pacifisten zijn gereduceerd tot marginalen zoals in de jaren dertig. Vergeten is het ontstaan van een overtuigde generatie die morele bezwaren hoger achtte dan nationalistische aanmatiging. Vergeten is het Briand-Kelloggpact van 1928 dat, buiten de Volkenbond, de voorloper van de VN, om, de oorlog buiten de wet stelde. En nog altijd geldig is. België was bij de eerste ondertekenaars in Parijs. Het is al “si vis pacem para bellum” dat de klok slaat. Vrede is alleen mogelijk door overbewapening.
Symbool
Het Gebroken Geweertje ontstond trouwens in België en Nederland in 1921. Het werd voor het eerst gedragen op een betoging in La Louvière op 16 oktober, die een verkorting van dienstplicht eiste tot een half jaar. Het logo op een speldje was ontworpen voor War Resisters’ International, een netwerk dat dienstweigeraars en gewetensbezwaarden overkoepelt. Voor de verkiezingen van november 1921 tekende de liberaal Jacques Ochs (overigens een voorstander van Franse eentaligheid in het land, hij was dan ook in Nice geboren en als kind naar Luik verhuisd) een affiche met daarop een dappere Belgische soldaat uit de loopgraven, die manmoedig uitroept: “Als ik mijn geweer stuk sla, doe ik het op den kop van de vijand (…) Vaderlanders ! Herdenkt La Louvière ! Herdenkt den smaad tot twee maal toe het Belgisch Vaandel aangedaan !” Een duidelijke sneer naar links, dat veiligheid aan overleg koppelde (Kamiel Huysmans en de Vredesconferentie in Zweden, 1907) en heropbouw, niet aan landsverdediging. Hij kreeg de steun van de Nederlandse jood Louis Raemaekers, die naar Brussel was verhuisd en (net als in de Tweede Wereldoorlog) fanatiek anti-Duitse en anti-bolsjevistische tekeningen uitbracht voor de liberale partij.
Die tegenstelling is nooit weggegaan, behalve onder het nazisme toen evengoed Arthur van der Poorten Sachsenhausen niet overleefde (1945) als de communist Jef Van Extergem, van wie nooit een spoor is teruggevonden – wellicht verast in Mittelbau-Dora (1944). Toch is ze levender dan ooit vandaag. Dat komt sterk naar voren in de geregelde debatten die het Europees Parlement houdt over de oorlog in Oekraïne, en de manier waarop de Europese Unie daarop moet reageren. Er is één constante: de uitgaven voor bewapening en de NAVO moeten de hoogte in, Europa heeft een eigen beveiliging en dus een eigen leger nodig.
Neutraliteit
Makkelijker gezegd dan gedaan, want de versnippering van het gebruikte wapentuig is ontzettend groot, en de lobbying van de Amerikaanse oorlogsindustrie weegt zwaarder dan ooit. Het onafhankelijke parlementslid uit Ierland Mick Wallace, bond in de tweede Parlementszitting van februari de kat de bel aan. Hij uitte striemende kritiek op de Europese Investeringsbank die geacht wordt leningen en ondersteuning te geven aan lidstaten die het moeilijk krijgen, om zo een evenwichtige ontwikkeling en integratie te bevorderen. “Het is hoogst zorgwekkend”, zei hij, “dat de voorzitster van de bank [sinds nieuwjaar de Spaanse Nadia Calviño] haar boekje te buiten gaat nu ze de Amerikanen napraat in hun proxy war, hun oorlog bij volmacht in Oekraïne als Europese prioriteit onderschrijft. Dat draait uit op een witwasoperatie voor hun militaire bewapeningsindustrie”.
Dat werd in de maartzitting overgenomen door de enige vertegenwoordiger van de linksnationalistische partij Sinn Féin, Chris MacManus. Hij verzette zich heftig tegen een tweede ambtstermijn voor de “oorlogszuchtige” voorzitster van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen. “U begrijpt niks van ons in Ierland. Je wil absoluut met pro-NAVO-landen werken”. Dat werkte als een rode lap op een stier. Want Ierland is grondwettelijk neutraal, zoals Zweden en Finland dat waren, tot rechts en extreem-rechts gingen meeregeren. Artikel 9, Afdeling 4, Onderafdeling 9 stelt onomwonden: “The State shall not adopt a decision taken by the European Council to establish a common defence pursuant to Article 42 of the Treaty on European Union where that common defence would include the State”. Met andere woorden: deze opt-out was dan ook Europees bekrachtigd, zowel door het Verdrag van Nice (2002) als dat van Lissabon (Amendement in 2009). En dus kon MacManus besluiten: “Ierland kampt met een huizenhoog welvaartsprobleem en een klimaatcrisis, en toch wil u zelfs een commissaris aanstellen voor ‘defensiezaken’. (…) Blijf met uw handen af van onze neutraliteit. Stop met die neoliberale agenda die voor militarisering ijvert”.
Het was MacManus’ antwoord op het gloeiend pleidooi dat Hilde Vautmans (Renew) hield, en voor de zoveelste keer beklemtoonde dat er een Witboek Defensie moet komen, een Europees leger ook, maar wél tegelijk gekoppeld aan een hervorming van de Unie. “Het kan toch niet dat één man alles kan saboteren ? De Hongaarse eerste minister Viktor Orbán is zoete broodjes gaan bakken bij Donald Trump, de grote vriend van Poetin !” Nee, het defensieïndustriebeleid dat de Europese Commissie nu voorlegt, dient uitgediept. Maar we zijn er nog lang niet. “Anderhalf miljard voor gezamenlijke wapenaankopen, dat is maar een begin, en nog veel te weinig”. Die hervorming moet ook gelden ten aanzien van kandidaat-lidstaten, nu Von der Leyen bekendmaakt dat de gesprekken met Bosnië-Herzegowina worden opgestart. En net daarom is het hoogdringend “om de unanimiteitsregel te begraven”.
Namens de conservatieve ECR viel Assita Kanko Vautmans bij. “Om in vrede te leven moeten we juist paraat staan”. Ze verdedigde de Franse president Macron die liet uitschijnen dat Franse of Europese “troepen” in Oekraine konden gaan helpen. “Hij spreekt de taal die Poetin verstaat”, aldus Kanko, “Spierballen tonen. (…) Waarom blijven beweren dat vrede bewaard wordt door onderdanig te zijn ? (…) Onze naiviteit heeft de oorlog opnieuw naar Europa gebracht”. Ze spoorde België aan zijn NAVO-verplichtingen na te komen.
De uiterst linkse Marc Botenga had een dergelijke redenering al eind februari getackled. Er is nooit geld, behalve als het om wapenaankopen gaat, betoogde hij. België heeft een begrotingsgat van ruim 30 miljard, maar de Unie geeft vlotjes 50 miljard aan Oekraïne. “Waarom is er altijd geld voor de oorlog maar niet voor de misdeelden ? Haal dat geld bij de overwinsten, bij de miljonairs, en werk aan de vrede, niet aan de oorlog”.
SIPRI
De debatten kwamen op een pijnlijk moment voor de oorlogslobby: uitgerekend op 11 maart bracht SIPRI, het onafhankelijk Zweeds Instituut voor Vredesonderzoek, zijn vierjaarlijks rapport uit over de militaire ontwikkelingen in de wereld. Die zijn allesbehalve geruststellend. Tussen 2014-2018 en de voorbije vier jaar is de wapeninvoer in Europa met liefst 94 % gestegen, bijna een verdubbeling. De oorlog in Oekraine is daar natuurlijk debet aan, Oekraine zelf is meteen de vierde belangrijkste wapenafnemer van de wereld geworden, de leveranciers zijn vrijwel allen Europees. De vijf grootste wapenboeren zijn de VS voor – opvallend! – Frankrijk, Rusland, China en Duitsland. Alleen de eerste twee zien hun produktie fors stijgen, de andere drie gaan achteruit. De VS zijn goed voor 42 % van de werelduitvoer (een stijging met 17 %), Frankrijk ziet zijn verkoop met 47 % stijgen, hun grootste afnemer is Griekenland, goed voor dik 30 % van de totaalaankopen in Frankrijk, vooral jachtvliegtuigen Rafale. Opvallend: Europa koopt maar één vierde van zijn wapens in de Unie zelf, van de overige drievierde levert Washington 68 %. (Le Point, 11 maart).
Even opvallend is dat de zo nagestreefde defensieïndustrie van de Unie op grote twijfels stuit van SIPRI. “Al in 2007 waren de lidstaten overeengekomen om 35 % van hun wapentuig zelf te assembleren. Daar zijn we nóg lang niet, we zitten op 11 %. En Europa heeft zich de voorbije twee jaar voor decennia afhankelijk gemaakt van de Amerikanen” (Le Figaro, 12 maart). En dat bepaalt ook het buitenlands beleid, besluit SIPRI.
Overigens heeft Amnesty International al in 2022 een klacht ingediend bij het Internationale Strafhof, omdat het VN-Wapenhandelsverdrag uit 2014 herhaaldelijk met voeten is getreden, en bewapening overduidelijk leidt tot massamoorden en misdaden tegen de mensheid. Wat weinig geweten is: ook de wapenhandelaars zijn sindsdien mee verantwoordelijk voor wat er met hun producten gebeurt.
Een precedent was de veroordeling in 2022 van Lafarge, een groep van bouwmaterialen, voor financiële steun aan IS in Syrië. (La Croix, 11 maart). Het bedrijf moest 778 miljoen dollar aan de VS betalen voor samenzwering. Het liep trouwens al in 2002 tegen de lamp voor kartelvorming, en moest toen een boete betalen van 250 miljoen euro. En dat is nog een kleine vis. De échte wapenhandelaars ontglippen meestal de dans, omdat ze al te vaak ook politieke belangen delen. In dat opzicht ligt het nogal gevoelig dat Von der Leyen zelf Duits minister van defensie was. Het Europees debat is, ondanks de krijgshaftige teneur van de debatten, nog lang niet afgesloten.