Terwijl in Vlaanderen de uitschuivers van Jan Jambon over de cateraarskwestie het – ware dat maar zo – toogonderwerp van de week zijn, vatte Ivan de Vadder het gisteren op ‘De Afspraak’ nog eens goed samen: het essentiële vraagstuk… -zo hield hij ons in de spanning- is niet of we al dan niet met z’n 50 zonder cateraar een ‘bevrijdingsfeestje’ – god gezegend zij die 4 jaar WOII mochten beleven- mogen bouwen, maar… of dat ook zal mogen in och heere Brussel en ‘de Walen’. Zo gaan we weer aan de communautaire breuklijn gaan zitten, daar waar men zich thuis lijkt te voelen. Terwijl de essentie van het vraagstuk zich op een heel andere breuklijn bevindt. Helaas zit men daar ongemakkelijk bij op zijn tuinstoel te schuiven. Tuinfeestjes zijn nu eenmaal geen cara-pils bedoening. En een mooi huis met een tuin, hoewel allen gegund, niet meteen de woonomstandigheden van Jan en Alleman.
´t Is toch spijtig dat armoede – of zelfs krap rondkomen mits vele nee’s tegen de geneugten des levens – altijd verpakt wordt in ‘formats’ met een ‘randmaatschappelijk’ lint er rond.
Hier in Spanje bestaan dat soort cateraars-discussies voor zover ik weet- niet. Ten eerste wonen de Spanjaarden helemaal anders, en zouden ze ten hoogste balkonfeestjes kunnen houden, ten tweede wordt de straat nog altijd beschouwd als een gemeen en publiek goed en blijven de pleinen -vol zitgelegenheid- dé sociale fora bij uitstek, ten derde is de tuinfeest-met-cateraar-groep hier een minderheid, namelijk ‘de rijken’.
In de Spaanse struggle for life liggen de verhoudingen tussen de klassen helemaal anders dan in Vlaanderen. De groep die net rondkomt of balanceert op de armoedekoord is zeer groot. Diegene die eronder zit absoluut geen minderheid. Dat dit panorama alsnog niet tot een sociaal bloedbad heeft geleid heeft twee oorzaken: een sterke sociale cohesie en een paralleleconomie. Corona heeft vooral die tweede overlevingsstrategie de das omgedaan. Protesteren voor sociale rechtvaardigheid is geen optie wanneer je fiscaal ‘niet bestaat’. Het is een wereld waarin geen contracten of contractbreuken bestaan, laat staan arbeidsongevallen of -ongeschiktheid. Wie denkt dat dit een keuze is, heeft het mis en nodig ik eens uit naar ‘Zonneland’.
De voorbije dagen probeerden duizenden Marokkaanse jongeren, moeders en kinderen zwemmend de Spaanse enclave Ceuta te bereiken. Volgens Spanje zetten ze de territoriale soevereiniteit onder druk, volgens Europa de buitengrenzen van de EU. Deze mensen vluchten voor een graad van armoede die nog erger is dan die van miljoenen Spaanse inwoners.
Spanjaarden zijn zelf ook emigranten. Sedert de economische crisis van 2008 hebben er tienduizenden het land verlaten om een degelijke job te zoeken in landen als België. De meeste van die jonge volwassenen zijn goed opgeleid. Spanje hoopte dat ze ’terug’ zouden keren met hun ervaringsdeskundigheid en dit de Spaanse economie zou verrijken, maar ze ‘bleven plakken’. Het vooruitzicht op een huisje met tuintje hield hen onder de grijze hemels van welvarend Europa. Tussen 2010 en 2019 is het aantal emigranten uit Catalonië naar de EU verdubbeld naar meer dan honderdduizend. Allemaal slimme ‘Catalanen’ die wij hier ‘kwijt’ zijn en die niet zullen terugkeren zolang er hier niets beloftevoller dan de zonneschijn te rapen valt.
Goed opgeleide emigranten worden niet gezien als een bedreiging. Ik vraag mij echter af hoe lang het nog gaat duren eer er duizenden, en daarna tienduizenden laaggeschoolde Spanjaarden gaan staan drummen aan de Pyreneeën. Wie gaat dát nog tof vinden?
Het beeld dat ik deze morgen maakte in mijn kleine middenstandsgehucht in de Pyreneeën, voorspelt wat onderweg is.
En dat is niet de cateraar.
Brood. Onderdak. Werk. Wederzijdse hulp. De essentie die De Vadder over het hoofd zag.