INTERNATIONALE POLITIEK

Een joodse geschiedenis

Evelien Gans, Jaap en Ischa Meijer, Een joodse geschiedenis, Uitg. Piet Bakker, 2008, Amsterdam, 707 blz. ISBN 978 90 351 30388

De Nederlandse historica Evelien Gans is gespecialiseerd in de moderne joodse geschiedenis (zie onder meer ‘Gojse nijd & joods narcisme’ (1994). ‘Met Jaap en Ischa Meijer, Een joodse geschiedenis’ schrijft zij aan een zeer ambitieus dubbelportret waarvan onlangs het eerste deel is verschenen. Deel twee dat nu in aanmaak is, handelt over het leven van zoon Ischa (1943-1995) die in Nederland als journalist, interviewer, columnist en verslaggever tegen heel wat heilige huisjes aan schopte. Via het levensverhaal van Jaap en Ischa Meijer, twee grote, maar ongewone, schelmachtige mannen, schetst zij een indringend beeld van de twintigste-eeuwse geschiedenis van de Nederlandse joden.

 

Alleen het eerste deel al is een kanjer van meer dan 700 pagina’s. Het is de biografie van Jaap Meijer van 1912 tot 1956. Gans reconstrueert in dit boek zeer minutieus het leven van de historicus, leraar geschiedenis en Hebreeuws, dichter, publicist en zionist Jaap (Jakob) Meijer die in 1912 geboren werd in een eenvoudig joods gezin in Winschoten in het noorden van Nederland tot aan zijn abrupte terugkeer uit Suriname waar hij tussen 1953 en 1956 met zijn gezin woonde en werkte. Via de beschrijving van het individuele leven van Jaap Meijer dringt zij door tot de geschiedenis van een volk. Op het ogenblik dat Gans aan haar dubbelbiografie begon, waren vader en zoon al overleden, respectievelijk in 1993 en 1995. Van hen bestaan wel veel publicaties waarvan zij dankbaar gebruik heeft gemaakt, maar voor de reconstructie van hun leven heef zij een beroep gedaan op familieleden – Mirjam Chorus-Meijer, zus van Ischa, noemt zij haar kroongetuige -, vrienden, bekenden, buren, collega’s, kampgenoten die haar hun herinneringen aan Jaap Meijer en zijn vrouw Liesje Meijer-Voet hebben willen toevertrouwen.

Westerborg en Bergen-Belsen

In haar inleiding schrijft de historica dat Meijer niet alleen een oeuvre heeft gewijd aan de cultuurgeschiedenis van het Nederlandse jodendom, maar dat hij er zelf onderdeel van was: voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Dat blijkt ook uit de indeling van het boek dat uit negen forse hoofdstukken bestaat. De eerste drie beschrijven de Bildung van een eigenzinnige, idealistische jongeman uit het Groningse die met en door zijn studie de stad verovert en in Amsterdam promoveert als historicus. Samen met Liesje leeft hij zeer bescheiden in de vooroorlogse Nederlandse hoofdstad waar hij zich doet opmerken als een radicale zionist met een zeer diepe belangstelling voor de joodse cultuurgeschiedenis. Vanaf 1940 begint de schutskring rond de joden in Nederland almaar knellender te worden. Toch besluiten Jaap en Liesje niet onder te duiken en dat brengt hen in 1943 – het geboortejaar van Ischa – naar het doorgangskamp Westerborg waar zij meer dan een jaar zullen doorbrengen. Dat beschrijft Gans bijzonder sterk in het hoofdstuk Over leed en verdriet behoef ik jullie niet te schrijven. Indringender nog is het volgende, lange hoofdstuk Creperen in een Vorzugslager. Daarin beschrijft ze hoe het kleine gezinnetje-Meijer zich staande probeert te houden tussen februari 1944 tot 15 februari 1945 in het Sternlager van Bergen-Belsen. Daarvoor doet zij uitvoerig een beroep op dagboeken en beschrijvingen van ex-kampgenoten.

Overlevenden

In het volgende hoofdstuk Niemandsland. Met de dodentrein naar Tröbitz wordt de ‘bevrijding’ (en de massale verkrachtingen en diefstallen) door de Russische soldaten in beeld gebracht. Via Leipzig en Maastricht belandden De Meijers in juni 1945 terug in Amsterdam. Zij behoorden tot de 107.000 gedeporteerden (van de circa 140.000 in Nederland wonende joden) van wie er slechts ongeveer 5.500 terugkwamen. En de Nederlanders? Volgens een enquête uit 1945 op de vraag ‘Is uw leven door de oorlog erg veranderd, of niet?’ antwoordde 62 ontkennend. Van de 22 procent die aangeeft dat de oorlog hun leven in ongunstige zin veranderd heeft, geeft slechts 3 procent te kennen dat dit te maken heeft met verlies van familieleden. Evelien Gans besluit zeer cynisch: “Kortom, de niet-joden tellen hun doden, de joden hun overlevenden.”

In de stroeve jaren van wederopbouw (1945-1953) stort de hardwerkende historicus en bibliothecaris Jaap Meijer zich op zijn werk dat meer dan ooit doordrongen was van joodse cultuurgeschiedenis en zionisme. Hij doceert en publiceert tegen een zeer hoog tempo en wordt in de kringen van zijn vakgebied ten zeerste gewaardeerd. Hij kende gerenommeerde historici als Jan Romein en Lou de Jongh en was bevriend met de geschied- en letterkundige Jacques Presser.

Suriname

Tot ieders verbazing trekt de zionist niet naar Israël, maar besluit het gezin-Meijer naar Suriname af te reizen. Tussen 1953 en 1956 is Jaap Meijer Rabbijn van 500 moeilijke Jidden. Het gezin wordt zeer goed onthaald en kan zich vestigen in het centrum van Paramaribo in een ruime woning aan de Heerenstraat. Jaap Meijer stort zich onmiddellijk in de merkwaardige geschiedenis van een ‘gecreoliseerd Surinaams jodendom’ en wordt al snel een zeer geziene en geapprecieerde figuur in Paramaribo als leraar geschiedenis middelbaar onderwijs, als publicist en als de facto rabbijn – hij had het examen hoogste rang godsdienstonderwijzer gehaald, maar niet dat van rabbijn. Op de AMS gaf hij onder meer les aan de latere filmmaker Pim de la Parra, de dichter R.Dobru, de toekomstige president Ronald Venetiaan en de schrijfster Cynthia McLeod. Intellectuelen als Lou Lichtveld (Albert Helman), maar ook Hugo Pos, Cees Dubelaar en nog vele anderen kon hij – althans voor een tijdje – tot zijn vrienden rekenen. Jaap Meijer was geen gemakkelijk man. Daarover laat Gans geen onduidelijkheid bestaan. Niet alleen zijn vrouw Liesje en zijn zoon Ischa, maar ook heel wat mensen uit zijn omgeving hadden het moeilijk met hem. Ook in Suriname was hij de bron van heel wat gemengde gevoelens.

“Wat Jaap te vertellen had was buitensporig interessant, maar zijn zelfgenoegzaam straalde door alles heen,” zegt Emile Samson in een telefonisch interview. Hij vond het een erezaak om iedereen ‘de waarheid in het gezicht te zeggen’ en dus trapte hij op zoveel zere tenen dat hij met de halve stad ruzie kreeg. In 1956 vertrekt hij dan ook halsoverkop naar Nederland. Zijn gezin was hem al vooraf gegaan. “De onverwachte terugkeer van zijn vader uit Suriname en de onherroepelijke hereniging van zijn ouders op Schiphol zouden voor zoon Ischa altijd een draaipunt in zijn persoonlijke geschiedenis blijven. ‘Sinds dat moment,’ schreef hij in 1974, ‘heeft U zich beiden krampachtig aan elkaar vastgeklampt, op een wijze die geen enkele inmenging kon verdragen’. (p. 587) Zo eindigt Evelien Gans haar biografie van de vader en begint de dissidente stem van de zoon al door te klinken die in het volgende deel van deze zeer boeiende dubbelbiografie uitvoerig aan bod zal komen.

All in one story

Evelien Gans is een uitstekende biografe. Zij is niet alleen een nauwgezette historica, maar ook een zeer goede schrijfster. Zij beheerst de knepen van dat heel boeiende, maar toch ook zeer moeilijke genre. Het is zeker geen hagiografie geworden. Jaap Meijer komt er niet uit als een heilige of een held, maar als een mens van vlees en bloed met zijn vele smalle kantjes die ze niet onvermeld laat.

De beschrijving van de 44 eerste levenjaren van Jaap Meijer is echter meer dan een biografie. Via het levensverhaal van Jaap en Ischa Meijer, twee grote, maar ongewone, schelmachtige mannen, schetst zij een indringend beeld van de twintigste-eeuwse geschiedenis van de Nederlandse joden. Bij momenten is zij zo uitvoerig in het schetsen van het bredere kader dat je als lezer soms het gevoel krijgt dat je even uit de biografie bent gestapt en in een heus geschiedenisboek bent terechtgekomen. Dit switchen van het persoonlijke naar het algemene doet zij echter op een goed uitgebalanceerde manier waardoor het boek in zijn geheel sterker wordt. Het is een boeiende all in one story geworden: een persoonlijk levensverhaal én een joodse geschiedenis.

(Uitpers, nr 103, 10de jg., november 2008)

U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:

en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!

De link:

http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=492660&refsource=uitpers

Laatste bijdrages

Waarom laait het geweld terug op in Syrië?

Een fors offensief van de Syrische gewapende oppositie doet de burgeroorlog die het land al 13 jaar in zijn greep heeft, terug oplaaien en brengt het conflict opnieuw onder…

Wat wil BRICS?

Sinds de 16de vergadering van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika) in het Russische Kazan heeft deze groep een ietwat aparte plaats ingenomen als multilaterale organisatie. Het…

Argentinië. In gesprek met Atilio Boron

FM: Verkozenen van uiterst rechts zijn al lang geen uitzondering meer. Toch blijft het voor veel buitenstaanders moeilijk te begrijpen dat iemand als Javier Milei kon verkozen worden als…

Straatnamen: een brok geschiedenis

You May Also Like

×