In 1941 schreef uitgever Edward Dowling: ” De twee grootste obstakels voor democratie in de Verenigde Staten zijn, ten eerste, het onder de armen wijd verbreide waanidee dat we een democratie hebben, en ten tweede de chronische angst van de rijken dat we er een zouden krijgen.” Wat is er veranderd? De terreur van de rijken is heftiger dan ooit, en de armen hebben hun waanidee doorgegeven aan hen die geloven dat wanneer George W. Bush eindelijk aftreedt in januari zijn talrijke bedreigingen tegen de rest van de mensheid zullen afnemen.
De recente nominatie van Barack Obama, die volgens een ademloos commentator “een echt opwindend en historisch moment is in de VS-geschiedenis”, is een product van dat waanidee. Het lijkt in feite alleen maar of het nieuw is. ‘Echt opwindende en historische momenten’ werden al gefabriceerd tijdens presidentiële campagnes in de VS voor zover ik mij kan herinneren en hebben telkens geleid tot iets wat alleen kan beschreven worden als ‘bullshit on a grand scale’. Ras, geslacht, voorkomen, lichaamstaal, echtgenotes en de kinderen, uitbarstingen van tragische pracht en praal, alles wordt mooi ingepakt door marketing en image-making, nu nog meer uitvergroot met virtuele technologie. Dank zij een ondemocratisch kiescollege (of, in het geval van Bush, vervalste stemcomputers) kunnen alleen zij winnen die het systeem zowel beheersen als er aan gehoorzamen. Dat was al zo sinds de ‘opwindende en historische overwinning van Harry Truman, de liberale Democraat die beweerde een eenvoudige man van het volk te zijn en daarna toonde hoe gemeen hij wel was door twee steden te vernietigen met een atoombom.
Obama begrijpen als mogelijke president van de Verenigde Staten is niet mogelijk zonder begrip van de vereisten van een machtssysteem dat grotendeels ongewijzigd is gebleven: in feite een groot mediaspel. Bijvoorbeeld, sinds ik Obama vergeleek met Robert Kennedy (zie vorige Uitpers) heeft hij twee belangrijke verklaringen afgelegd waarvan de implicaties niet in de uitbundige vieringen werden opgenomen. De eerste verklaring deed hij op de conferentie van het American Israel Public Affairs Committee (AIPAC), de Zionistische lobby dus, zoals Ian Williams duidelijk maakte ‘ u zal beschuldigen van antisemitisme als je hun eigen website citeert als bewijs van hun invloed’. Obama had er al eerder een kniebuiging voor gemaakt maar op 4 juni ging hij nog verder. Hij beloofde een ‘onverdeeld Jeruzalem’ als de hoofdstad van Israël te verdedigen. Geen enkele regering op aarde verdedigt de Israëlische annexatie van geheel Jeruzalem, zelfs Bush niet. Die verdedigt immers de VN-resolutie die Jeruzalem tot internationale stad uitroept.
Zijn tweede verklaring op 23 mei in Miami werd grotendeels genegeerd. In een toespraak tot de Cubaanse gemeenschap – die al jaren heel devoot terroristen, huurmoordenaars en drugkoeriers heeft geleverd aan de Amerikaanse regeringen – beloofde Obama het embargo voort te zetten dat Cuba al 47 jaar onderdrukt en jaar na jaar door de VN onwettelijk wordt verklaard.
Ook hier ging Obama verder dan Bush. Hij beweerde dat de VS Latijns Amerika verloren hebben. Hij beschreef de democratisch verkozen regeringen in Venezuela, Bolivia en Nicaragua als een ‘vacuüm dat moet worden opgevuld’. Hij vermeldde ook de nonsens van de zogenaamde Iraanse invloed in Latijns Amerika en betuigde zijn steun aan het recht van Colombia om ‘terroristen te raken die over de grenzen beschutting zoeken’. Vertaald naar gewone mensentaal, hij bedoelt het recht van een regime wiens president en politieke leiders gelinkt zijn aan doodseskaders om een buurland binnen te vallen ten behoeve van Washington. Hij gaf ook zijn steun aan het zogenaamde ‘Merida Initiatief’ dat door Amnesty International en anderen al werd veroordeeld als ‘de VS die de Colombiaanse oplossing brengt naar Mexico’. Hij hield het daar zelfs niet bij. ‘We moeten nog verder naar het zuiden doorstoten’. Zelfs Bush heeft nooit zoiets gezegd.
Het wordt tijd dat zij die hun wensen voor realiteit nemen politiek volwassen worden en de wereld van de macht bespreken zoals hij IS, niet zoals ze hopen dat hij zou zijn. Net als alle ernstige presidentskandidaten, vroegere en huidige, is Obama een havik en een expansionist. Hij komt voort uit een ononderbroken Democratische traditie, zoals de oorlogen van Truman, Kennedy, Johnson, Carter en Clinton duidelijk maken. Het verschil met Obama is dat hij het nog meer nodig vindt om te tonen hoe hardnekkig hij wel is. Hoe fel de kleur van zijn huid ook racisten en supporters opwindt, dit is voor de rest irrelevant voor ‘the great power game’. Het ‘echt opwindende en historisch moment in de geschiedenis van de VS’ zal zich pas voordoen als het spel zelf in vraag wordt gesteld.
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)
(Gepubliceerd op 15 juni 2008 in
ZNet, vertaling Lode Vanoost)