Elk jaar, de dinsdag na Pinksteren, trekt er een vreemde processie door de straten van Echternach, een stadje in het Groot-Hertogdom Luxemburg. Onder religieuze gezangen trekken de gelovigen heel langzaam verder : een stap voorwaarts, twee stappen achterwaarts. Het vredesplan van de Verenigde Naties voor de Westelijke Sahara lijkt heel sterk op deze processie van Echternach. Sinds 1991 zit de voorbereiding van het referendum over zelfbeschikking voor het Sahrawi-volk (de sleutel van dit VN-vredesplan) in een totale impasse.
Op 7 december 1999 kondigde VN-secretaris-generaal, Kofi Annan, aan dat deze volksraadpleging tenminste tot in 2002 zou worden uitgesteld. De Sahrawi’s en hun wettige vertegenwoordiger, het Polisario-front, maakten van hun verontwaardiging en woede geen geheim. Na een reeks ontmoetingen tussen Kofi Annan en Mohammed Abdelazziz, de president van de Democratische Arabische Republiek Sahrawi en secretaris-generaal van het Polisario-front, werd de bijzondere VN-gezant voor de Westelijke Sahara, James Baker (onder Ronald Reagan, VS-minister van Buitenlandse Zaken) opnieuw het veld ingestuurd. Tot drie keer toe heeft hij inmiddels de Marokkaanse en Sahrawi- vertegenwoordigers aan de onderhandelingstafel gebracht. Voorlopig zonder enige tastbaar resultaat. Rabat blijft het referendum dwarsbomen.
Op 24, 25 en 26 november laatstleden ging in Brussel en Borzée de 25ste Europese Coördinatieconferentie voor steun aan het Sahrawi-volk door. In de marge hiervan hadden wij een gesprek met Polisario-leider Mohammed Abdelazziz.
Het vredesproces, de voorbereiding van het referendum zitten volledig in het slop. Hoe ver staat het nu eigenlijk na de nieuwe missie van James Baker?
Mohammed Abdelazziz : De Verenigde Naties hadden de voorbereidingen voor het referendum afgerond met de opstelling van de kiezerslijsten. Voor de Sahrawi’s was alles klaar om tot de volgende fase over te gaan, namelijk de praktische organisatie van het referendum, zoals voorzien in de akkoorden die in het verleden door de betrokken partijen zijn ondertekend. Ook de VN-Veiligheidsraad had ingestemd met een concrete kalender voor het verloop van het referendum. Bij het begin van de laatste fase, tijdens dewelke er beroep kon worden aangetekend tegen de definitieve kiezerslijsten van de VN, hebben de Marokkaanse autoriteiten eens te meer heel het proces lamgelegd. Sinds vorig jaar is de impasse opnieuw totaal. Kofi Annan, de secretaris-generaal van de VN, heeft getracht om deze situatie te deblokkeren. Zijn bijzondere gezant, James Baker, heeft beide betrokken partijen tot drie maal toe bijeengeroepen : in mei en juni in Londen, in juli in Genève, in september in Berlijn. Telkens tevergeefs. De autoriteiten in Rabat weigeren het hoofdprobleem aan te pakken: namelijk de identificatie van de stemgerechtigden, die kunnen deelnemen aan het referendum over het zelfbeschikkingsrecht in de Westelijke Sahara. Dat is de kern van het probleem.
Beschikt het Polisariofront echt nog over drukkingsmiddelen om deze absurde toestand om te buigen. Voor de Sahrawi bevolking in de vluchtelingenkampen in het zuiden van Algerije en de minderheid onder hen die dagelijks het slachtoffer is van de repressie in de door Marokko bezette gebieden is dit toch een uiterst frustrerende situatie?
Mohammed Abdelazziz : Luister, eigenlijk gaat het hier om een geschil tussen Marokko en de Verenigde Naties. De VN en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), staan borg voor de akkoorden over de toekomst van de Westelijke Sahara. De VN hebben de verbintenis op zich genomen om het referendum over het zelfbeschikkingsrecht te organiseren. Het is hun verantwoordelijkheid hun conflict met de Marokkaanse overheid eindelijk te regelen. De jongste zitting van de VN-Veiligheidsraad heeft een resolutie goedgekeurd, waarin een zeer duidelijke termijn wordt vooropgesteld: eind februari 2001. Tot die datum is het mandaat van de MINURSO (de Missie van de VN in de Westelijke Sahara) verlengd. Tot die datum zullen wij blijven samenwerken met de UNO om eindelijk het referendum te laten doorgang vinden. Wij zijn zelfs bereid om in alle sereniteit te blijven praten over het beroep dat tegen de kiezerslijsten is ingediend. Tegen die tijd zullen wij onze conclusies trekken, zullen we perfect weten wat ons te doen staat en zullen wij alle maatregelen treffen om onze rechten te verdedigen.
In april laatstleden drukte één van de militaire bevelhebbers van het Polisariofront in de bevrijde gebieden me op het hart : "In het verleden hebben wij al moeilijkere ogenblikken meegemaakt, situaties die veel gevaarlijker waren dan die we vandaag kennen." Hoe schat u de huidige toestand in? Is die niet echt gevaarlijk? Hopeloos zelfs?
Mohammed Abdelazziz : Onze nationale bevrijdingsstrijd duurt nu al meer dan vijfentwintig jaar. En dat is een strijd vol wisselvalligheden. In het begin vochten wij tegen de Spaanse kolonisatie. Daarna hebben wij de wapens opgenomen tegen de Mauritaanse en Marokkaanse bezettingstroepen. Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft steeds de Marokkaanse stelling verworpen dat er soevereiniteitsbanden zouden bestaan tussen de Westelijke Sahara en het koninkrijk Marokko. In 1975 was er het driepartijenakkoord van Madrid, waardoor de oude Spaanse koloniale heersers ons land verdeelden onder Mauritanië en Marokko. Uiteindelijk heeft ons verzet deze akkoorden tussen Madrid, Rabat en Nouakchott gekelderd. Wij hebben uiteraard twee verschillende periodes meegemaakt ; de koude oorlog en vandaag het unipolaire wereldsysteem. Maar in het begin werd onze zaak door heel de wereld miskend. Vandaag hebben de internationale gemeenschap en de OAE zich geëngageerd om een oplossing te zoeken. Het klopt dat onze bevolking nog steeds een lijdensweg ondergaat. De oorzaken hiervan blijven dezelfde : de grote meerderheid van de Sahrawi’s leeft sinds 25 jaar in een benarde ballingschap en de anderen worden dagelijks onderworpen aan repressie en militaire bezetting. Maar meer dan ooit is het duidelijk dat de kolonisatie en bezetting van de Westelijke Sahara een internationaal probleem vormen, dat moet worden opgelost op basis van de nationale rechten van de Sahrawi’s. En dit vraagstuk staat nog steeds op de agenda van de VN-Veiligheidsraad. De geloofwaardigheid van deze internationale instelling (die geacht wordt op te komen voor het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren, voor de democratie en de mensenrechten) hangt onder meer af van een oplossing van het vraagstuk van de Westelijke Sahara.
Tijdens de 16 jaar durende oorlog hebben wij aangetoond dat het onmogelijk is het Sahrawi-volk uit te roeien. Ik hoop dat Marokko – en de nieuwe koning, Mohammad VI – dit eindelijk begrepen hebben. Wij hebben al onze verbintenissen om tot een vreedzame oplossing te komen nageleefd. Marokko van zijn kant weigert zich te schikken naar de VN-resoluties en heeft geen enkele van zijn eerder gedane beloften vervuld. Het is waar dat ons volk aan zeer moeilijke levensomstandigheden onderworpen blijft. Maar zo lang het Sahara-vraagstuk onopgelost blijft is de vrede in heel het gebied van de Maghreb in gevaar. Ik heb er vertrouwen in en leef met de vaste overtuiging dat de toekomst er een zal zijn van eerbiediging van de rechten van het Sahrawi-volk. Wij hebben het internationaal recht aan onze kant. En ons volk is overeind gebleven.
Wat niet wegneemt dat het dagelijks lot van uw volk allesbehalve benijdenswaardig is. Hoe beoordeelt u, in uw functie van president van de Democratische Arabische Republiek Sahrawi en als secretaris-generaal van het Polisario-front uw jonge generatie? Zij hebben geen gemakkelijk leven. Zeer veel jonge Sahrawi’s hebben jarenlang in het buitenland gestudeerd. Als ze naar huis terugkeren, naar de vluchtelingenkampen, hebben ze meestal geen werk, kunnen zij nauwelijks hun wetenschappelijke en technische kennis nuttig gebruiken…
Mohammed Abdelazziz : Vanaf het begin hebben wij duidelijke keuzes gemaakt : verzet en bevrijdingsstrijd op de eerste plaats, en ten tweede zorg dragen voor alle geledingen van onze maatschappij. Wij hebben op beide vlakken enorm veel inspanningen geleverd. En wat die tweede keuze betreft, hebben wij duidelijk prioriteit verleend aan de opleiding en het onderwijs van onze jongeren. Dat werk heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen. Dat is te merken aan de manier waarop onze vluchtelingenkampen zijn georganiseerd. Maar de nationale bevrijdingsstrijd blijft onze fundamentele keuze. Zonder onze vrijheid, zonder onze onafhankelijkheid, zullen alle andere problemen van de Sahrawi-maatschappij onopgelost blijven of althans maar een gedeeltelijke en voorlopige oplossing krijgen. Natuurlijk heeft onze jeugd geen gemakkelijk leven. Maar dat geldt voor alle generaties in onze maatschappij. Wij doen er alles voor opdat de culturele, wetenschappelijke en technische vorming van onze jeugd de motor blijft van onze bevrijdingsstrijd. Iedereen moet zijn plaats hebben in deze strijd.
Op politiek en diplomatiek vlak is de impasse volledig. Wat denkt u te doen als de Verenigde Naties deze toestand niet kunnen ontmijnen?
Mohammed Abdelazziz : Alle wegen, alle mogelijkheden liggen open. Ik hoop echt dat de Sahrawi’s niet gedwongen worden weer naar de wapens te grijpen en dat de VN in hun opdracht slagen. Want het VN-vredesplan blijft de beste oplossing voor iedereen, omdat het uiteindelijk het resultaat is van zovele jaren gewapende strijd en van vredesonderhandelingen. Wij hebben alle mogelijke inspanningen gedaan. Maar we zijn zeer duidelijk: als de VN falen, is er geen ander alternatief dan de wapens…
Heeft u hier echt wel de middelen voor?
Mohammed Abdelazziz : Natuurlijk. Vergeet niet dat de Sahrawi’s een nationale volksbevrijdingsoorlog voeren. In andere landen, met vergelijkbare omstandigheden, hebben dergelijke volksbevrijdingsorganisaties hun strijd gewonnen: denk maar aan de SWAPO in Namibië, ondanks de suprematie van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, dat over alle mogelijke wapens beschikte, met inbegrip van de atoombom. Denk maar aan de strijd van het FLN in Algerije tegen het Franse kolonialisme; aan het FRELIMO in Mozambique; het MPLA in Angola, zonder recent nog de Oost-Timorezen te vergeten.
De basis van elke bevrijdingsstrijd is de overtuiging van een volk, dat durft te rekenen op zijn eigen krachten. En op dat vlak is de kracht van ons volk onaangetast. Dat verzeker ik u ten stelligste. De Sahrawi’s zijn klaar om elk gevecht in de toekomst aan te gaan. In 1975, hadden de architecten van de akkoorden van Madrid er geen seconde aan gedacht dat het Sahrawi-volk in staat zou zijn weerstand te bieden en hun plannen te doen mislukken. En het is precies dat wat wij hebben gedaan. Het Sahrawi-volk is er nog steeds.
Ik denk niet dat de Marokkaanse overheid zich nog een tweede keer zal vergissen, door opnieuw te twijfelen aan onze bekwaamheid om verzet te bieden en door nog eens te rekenen op haar militaire suprematie en haar aantal tanks en vliegtuigen. Als ze dat doen stevenen ze recht op de catastrofe af.
Ik denk niet dat koning Mohammed VI dezelfde fouten zal begaan dan zijn vader, Hassan II.
Heeft u al de kans gehad om de nieuwe Marokkaanse vorst te ontmoeten?
Mohammed Abdelazziz : Ik niet nee. Maar Mohammed Khadad wel.
(Mohammed Khadad is de belangrijkste onderhandelaar van het Polisario-front. Hij staat in direct contact met de leden van de MINURSO, met de bijzondere VN-gezant, James Baker, en dus ook met de Marokkaanse onderhandelaars. Tijdens ons gesprek met Mohammed Abdelazziz is hij onze tolk).
Mohammed Khadad : Ik heb al de gelegenheid gehad de nieuwe koning, Mohammed VI, te ontmoeten. En ik was niet echt onder de indruk. Wat ons betreft voert hij dezelfde politiek als zijn vader, Hassan II.
(Uitpers, december 2000)
*Wim de Neuter, van Oxfam-Solidariteit, schreef in Uitpers van februari 2000 reeds een artikel over de Westelijke Sahara, waar de lezer meer informatie over het probleem kan vinden. Hij is ook de auteur van een aantal artikels in de dossier-brochure De Sahrawi’s. Woede en Hoop, in mei 2000 uitgegeven door Oxfam-Solidariteit, Raadstraat 39, 1050 Brussel, tel. 02/501.67.00, e-mail: oxfamsol@oxfamsol.be