De afscheidnemende VS-minister van defensie, Robert Gates, hield een pleidooi voor meer militaire uitgaven bij de Europese NAVO-lidstaten. Anders vergroot het gevaar dat de Amerikanen niet langer bereid zullen blijven veel geld uit te geven voor de defensie van anderen, luidt het.
Dikwijls zijn afscheidsspeeches een verbloeming van het verleden en het voorspiegelen van een hoopvolle toekomst. Bij de laatste politieke toespraak van Robert Gates als minister van defensie van de VS waren er echter niet zoveel mooie woorden bij. Hij luidde met verbetenheid de alarmklok over het militaire bondgenootschap. Laat ons even kijken.
Vooreerst doet hij een oproep tot eenheid en samenwerking: samen uit, samen thuis. Dit betreft de hoofdbrok van de huidige NAVO operaties, met name het stofferen van de ISAF (International Security Assistance Force) in Afghanistan. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar de redenering is overduidelijk: de VS zullen beslissen over de toekomst van deze oorlog en de rest van de NAVO moet volgen.
Zo zei hij het precies: “Terwijl president Obama nog aan het nagaan is wat de omvang en het ritme zal zijn van de troepeninkrimping nu in juli,° kan ik u al zeggen dat er geen rush naar de uitgang inzit.(…) We hebben er al teveel bereikt, aan een veel te hoge kost, om ons het momentum nu te laten ontglippen net nu het de vijand minder goed gaat. Daarom kunnen we het ons niet veroorloven dat bepaalde landen hun troepen zouden willen terugtrekken volgens een eigen tijdslijn op een manier die de missie van de anderen ondermijnt en hen voor grotere risico’s plaatst. De weg die in Afghanistan voor ons ligt is die van samen begonnen, samen be-eindigen”.
In verband met Afghanistan wijst hij nog op de inefficiëntie van de NAVO qua beschikbare militaire middelen en politieke wil. Er zijn buiten de VS meer dan 2 miljoen soldaten in de NAVO-lidstaten, heet het, en toch is het moeilijk om 25 à 40.000 soldaten in te kunnen zetten, niet alleen als gevechtstroepen maar ook bij “cruciale onderdelen als helikopters, vrachtvliegtuigen, onderhoud, intelligence, controle en toezicht, verkenning, en nog veel meer”.
Zijn tweede punt betrof de NAVO-operaties in Libië. Hier trekt hij de lijn uit z’n Afghanistan analyse verder door. Gebrek aan wil en aan middelen dragen het risico in zich dat de NAVO niet langer een geïntegreerde, effectieve en aangehouden militaire campagne in de lucht en ter zee kan realiseren. Hij wijst erop dat iedereen akkoord ging – hierbij even terzijde schuivend dat zeker Duitsland, toch geen kleintje, eerder afkerig stond – met een Libië missie, maar dat minder dan de helft meedoet, en dat minder dan een derde van de lidstaten effectief participeert in de luchtaanvallen. Voor velen is dat niet omdat ze niet willen maar omdat ze niet kunnen. “Ze hebben er gewoon weg de militaire middelen niet voor”. Hij wijst erop dat bepaalde taken maar gerealiseerd konden worden dank zij een extra inspanning van de VS. “Het machtigste bondgenootschap van de geschiedenis is nog maar 11 weken bezig aan een operatie tegen een zwak bewapende tegenstander in een dun bevolkt land. Toch beginnen verschillende bondgenoten tekort te hebben aan munitie, en opnieuw moeten de VS bijspringen.”
Robert Gates herhaalt zijn bezorgdheid rond een gelaagde alliantie: een deel dat zich specialiseert in de “zachte” oorlogsvoering, met name het humanitaire, de ontwikkeling, vredeshandhaving en onderhandelingen, tegenover anderen die de “harde” gevechtsmissies opnemen. Een opdeling tussen diegenen die de lasten dragen en diegenen die van het NAVO-lidmaatschap de voordelen genieten maar niet de risico’s en kosten willen delen. “Dit is geen hypothese; dat is waar we vandaag aan toe zijn. Dit is onaanvaardbaar.”
Het zijn tijden van bezuinigingen, erkent Gates. In de meeste landen wordt er gesnoeid in het defensiebudget, zelfs als de eerste ‘echte’ oorlog in de geschiedenis van de NAVO een verhoging van de uitgaven vereist. Slechts vijf van de 28 bondgenoten – VS, UK, Frankrijk, Griekenland en Albanië – realiseren een defensiebudget dat beantwoordt aan de beloofde 2% van het BNP. “Meer dan ooit moeten we uitkijken naar de efficiënte besteding van onze gelden.” In dit hoofdstukje geeft hij dan een pluim aan sommige landen omdat ze ondanks de beperkte budgetten er toch in slagen een geloofwaardige militaire contributie te leveren: Noorwegen, Denemarken, Canada en… België. Minister De Crem zal een paar dagen goed geslapen hebben.
De NAVO-lidstaten – de VS buiten beschouwing gelaten – geven jaarlijks meer dan 300 miljard dollar uit aan bewapening, “terwijl het resultaat kleiner is dan de som van de delen”. Dit is het probleem van de huidige operaties maar ook voor de toekomst. Het is duidelijk, aldus Gates, dat er meer onderlinge afstemming moet zijn qua inzetbare middelen. “Maar dit ontslaat ons niet van de taak om voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen om het bondgenootschap de nodige militaire capaciteit te geven. Naties zijn verantwoordelijk voor hun eerlijk aandeel in een gemeenschappelijke defensie.”
In een politieke context van moeilijke economische tijden komt overal het defensiebudget onder druk te staan. Ook in de VS is men aan het onderzoeken wat de veiligheidsrisico’s zijn van een eventuele inkrimping van het leger. Volgens Gates is er de laatste zestig jaar bij de Amerikaanse politieke klasse geen noemenswaardige twijfel geweest over de noodzaak van het trans-Atlantisch bondgenootschap. De voordelen van een eengemaakt, welvarend en vrij Europa waren vanzelfsprekend. Het was vroeger dus ook niet zo moeilijk om te verantwoorden dat de VS zowat de helft van de NAVO militaire uitgaven voor hun rekening namen. Maar vandaag is dat 75 procent, in tijden waar politiek pijnlijke besparingen moeten worden gerealiseerd. Er komt dus minder enthousiasme in de VS om grotere inspanningen te leveren voor landen die kennelijk niet zelf de nodige financiële inspanningen of hervormingen willen realiseren om een betrouwbare partner te zijn voor hun eigen defensie. Deze landen zijn erop uit om de Amerikaanse belastingbetaler de groeiende last van veiligheid op zich te laten nemen door de eigen bezuinigingen op defensie. Het gevaar is groot, dat toekomstige Amerikaanse leiders – die niet werden gevormd tijdens de koude oorlog – de opbrengst van de VS-investeringen in de NAVO niet meer de moeite waard vinden.
“Dit is een toekomstbeeld dat zeer realistisch is, maar niet onontkoombaar. De Europese landen kunnen deze trend ombuigen en een andere toekomst vorm geven door:
- een serieuze inspanning te leveren om de defensiebudget buiten de besparingsrondes te houden;
- door de middelen beter toe te wijzen in coördinatie met de anderen;
- door de engagementen binnen de NAVO na te komen.
En dat zullen de Europeanen zelf moeten beslissen.”
(Uitpers nr. 133, 12de jg., juli-augustus 2011)
° op 22 juni kondigde Obama intussen aan dat hij tegen het eind van de zomer 2012 30,000 troepen terugtrekt, te beginnen met eerste groep van 10.000 nu in zomer 2011