Boeken over de menselijke bevolkingsomvang: je wordt er niet elke dag mee gebombardeerd. Hoeveel hebt u er in uw boekenkast staan, beste lezer? Zelf heb ik er – naast een doos vol persknipsels – nu vijf. Het vijfde kwam midden oktober toe en werd zopas uitgegeven door de Nederlandse academische uitgeverij Eburon (Utrecht). Het betreft het eerste Nederlandstalig Belgische boek over de overbevolkingskwestie: “We zijn met te veel, een pleidooi voor een herbergzame wereld”.
In dat mooi vorm gegeven werkstuk van 270 pagina’s stelt Fons Jena zich niets minder tot doel dan de aanzet te geven tot een nieuwe tak van de wetenschap: de overbevolkingskunde. Maar vooral wil hij het thema eindelijk bespreekbaar maken en de vele misverstanden er rond ontzenuwen. Daarom nam hij zich voor het boek “bewust toegankelijk” te schrijven, maar zodanig dat “er hopelijk voldoende inhoud is die de expert weet te boeien.”
Drie grote delen bevat het boek. Het eerste titelt: “Een inleiding tot overbevolkingskunde”. Daarin ‘relativeert’ Jena anders dan je zou kunnen verwachten, soms nogal sterk het overbevolkingsprobleem. Je moet het aantal mensen en wat ze veroorzaken immers altijd in de brede context zien.
De auteur zet vervolgens de cijfers en begrippen op een rij die ons zicht helpen krijgen op wat wel degelijk een explosie genoemd mag worden. Hij schuwt daarbij de theorievorming niet en maakt ons wegwijs in onder andere het EED-model van overbevolking (met de factoren ecologie, economie en demografie) en het DNL-model (duurzaamheid, natuurruimte en levenskwaliteit). Verder passeren begrippen de revue zoals: de ‘total fertility rate’, de leeftijdsstructuur van een bevolking, demografische val, demografische transitie, demografisch dividend … Soms moet je er wel goed het hoofd bijhouden want veel van die termen zoals ook antropocentrisme versus ecocentrisme, behoren niet bepaald tot het dagelijks spraakgebruik. Maar dan passeert er wel weer iets concreets om je bij de les te houden. Zoals de geschiedenis van het Paaseiland waar de bevolking doorging met de bomen om te hakken tot ze bij gebrek aan hout voor hun vissersboten, finaal elkaar moesten oppeuzelen. ‘Bon appetit’.
Van Malthus tot de Planetaire Grenzen
In een historisch overzicht dat start met “de eerste schriftelijke bewijzen van bezorgdheid” over overbevolking, komt na denkers zoals Plato en Aristoteles en vooraf aan de Amerikaan Paul Ehrlich met zijn ‘Population Bomb’ (1968) uiteraard ook de Engelsman Thomas Malthus aan bod met zijn “Essay on the principle of population” (1798). De voorspelling van Malthus, Ehrlich en anderen dat de bevolkingsexplosie die ze in hun eigen leven zagen gebeuren, zou leiden tot massale honger, kwam echter niet uit. Exit de doemdenkers. Maar wacht even. Hoe konden we wereldwijde honger voorkomen? Toch door een geïndustrialiseerde landbouw die er wel voor zorgde dat miljarden mensen extra gevoed kunnen worden, maar dat ten koste van de planeet die vervuild en uitgeput wordt én van de gezondheid van een mensheid die als nooit voordien opgezadeld wordt met kankers.
Sommigen pleiten nu voor meer agro-ecologie maar vraag is of we daarmee straks 3 miljard mensen extra kunnen voeden. Want daar stevenen we volgens de ‘middenvariantprojectie’ van de V.N. op af: een wereldbevolking van 10,9 miljard mensen in 2100. Het kunnen zoals uiteengezet in het eerste hoofdstuk van deel twee – “Een pleidooi voor een herbergzame wereld” – er echter ook 16 miljard worden (de ‘hoge projectievariant’ van de V.N.).
In een hoofdstuk over de welvaartstransitie (de overgang van lage naar hoge welvaart) wordt uiteengezet hoe de bevolkingsevolutie (met o.a. meer verstedelijking) daardoor verandert. De groeiende menselijke bevolking botst echter meer en meer op de negen door de Zweed Johan Rockström en zijn collega’s blootgelegde ‘planetaire grenzen’. De grenzen van het klimaat, de kelderende biodiversiteit, de verzuring van de oceanen enz.
Naar een “duurzaam en menswaardig bevolkingsbeleid”
Wat verderop in het boek geeft Fons Jena de IPAT-formule: “een concept om de impact van de mens op het milieu te modelleren”. Die formule gaat zo:
I(impact) = P (populatie-omvang) x A (individuele consumptie) x T (technologie)
Iedereen die bezorgd is om wat we de planeet én onszelf aandoen, heeft de mond vol van minder consumeren, vaak ook van technologische verbeteringen, maar waarom zou de derde factor, het aantal consumenten, niet in aanmerking genomen mogen worden?
FOTO FONS JENA
Fons Jena met een illustratie die hoort bij een studie van de Zweedse Lund-Universiteit die uitwees dat één kind minder per gezin veruit de belangrijkste bijdrage is (zie de hoge oranje kolom rechts) die een koppel leveren kan inzake de klimaatproblematiek. Veel belangrijker dan bv. niet te vliegen of de auto aan de kant te zetten. https://www.lunduniversity.lu.se/article/four-lifestyle-choices-most-reduce-your-carbon-footprint
Fons Jena pleit voor een holistische aanpak. Gezien de hoogdringendheid van de klimaat-, biodiversiteit- en andere kwesties kunnen we het ons niet veroorloven dé ‘multiplicator’ bij uitstek van alle andere problemen – het aantal mensen – ongemoeid te laten. De auteur eindigt deel twee dan ook met een pleidooi voor “minder mensen voor meer menselijkheid”, voor een mensenwereld op mensenmaat. Zo’n wereld zal niet enkel meer ruimte bieden voor de natuur, maar ook voor vrijheid, individuele waarde, democratie en eenvoud. Een meer herbergzame wereld dus voor iedereen.
In deel drie – ‘Van utopie naar realiteit’ – schetst Fons Jena de contouren van een “duurzaam en menswaardig bevolkingsbeleid”, bestaande uit drie pijlers: de tientallen miljoenen ongewenste zwangerschappen jaarlijks (+ de moedersterftes) voorkomen, de kinderwens beperken en het tweekind-gezin promoten. Iets te weinig aandacht schenkt hij hierbij wel aan de nood om wereldwijd een sociaal zekerheidssysteem te organiseren met vooral ook leefbare pensioenen. Het belang van goed onderwijs voor meisjes komt dan weer wel goed aan bod.
Fons Jena overloopt vervolgens de hindernissen en de weerstand om te komen tot zo’n bevolkingsbeleid en hij geeft ons ook een overzicht van en inzicht in het overbevolkingsactivisme, zowel in eigen land als elders in de (vooral westerse) wereld.
Indrukwekkend en hoogst noodzakelijk
Zelf de auteur zijnde van de eerste uitgewerkte Belgisch Nederlandstalige teksten over overbevolking – ‘voorloper’ Etienne Vermeersch hield het eerder bij korte pleidooien – was ik toch ‘van mijn sokken geblazen’ toen ik eind 2020 een proefversie van het boek van Fons Jena te lezen kreeg. Wat hij allemaal aan data bijeen heeft gebracht is indrukwekkend, net zoals bv. zijn analyses van het hoe en waarom van de tegenkantingen.
Het boek eindigt daar trouwens mee, met een bijlage over ‘de misverstanden’. Waarna in een tweede bijlage een zoektocht volgt naar een “optimale bevolkingsgrootte” voor de wereld, voor België, Vlaanderen, Nederland. Alles hangt er daarbij van af ‘hoe breed we het willen laten hangen’ … Hoe comfortabel we willen leven. Maar dat we het met nu bijna 8 en straks 10 tot 11 miljard mensen nog proper en netjes kunnen krijgen, daar moet zelfs de grootste ‘techno-optimist’ of dromer van een communistisch overvloedparadijs, aan twijfelen.
Willen we de toekomst voor de volgende generaties veilig stellen, dan moet de Aarde haar natuurlijke ‘systeemdiensten’ volop kunnen blijven herstellen en ontwikkelen. Dit vermogen respecterend, brengt ons voor de hele planeet bij een bevolkingsoptimum van 1,1 à 1,2 miljard mensen.
Als we in België, ‘Vlaanderen’ en Nederland, ook niet langer op de kap van het buitenland willen leven – via bv. de uit Brazilië aangevoerde soja voor de 6 miljoen varkens in ‘Vlaanderen’ – en we de natuur alle ruimte willen geven die ze nodig heeft, dan moet de bevolkingsomvang hier teruggebracht worden tot respectievelijk 1,6 miljoen, 0,7 miljoen en 2,3 miljoen … Die gulle aanwezigheid van natuur is ook nodig om de mens te genezen van zijn doorgedraaid antropocentrisme.
Je kan er donder op zeggen dat deze cijfers door de ‘heersende machten’ en in de commerciële pers, als ‘irrealistisch’ zullen weggezet worden. Degenen die dat doen moeten wel beseffen dat ze dan willen bestendigen dat de ‘Lage Landen’ die tot de dichtst bevolkte regio’s ter wereld behoren, een ecologische voetafdruk hebben, die wereldwijd diepe (en vaak zwaar verontreinigde) groeven nalaat. Jammeren dat de Brazilianen het Amazonewoud en de Cerrado-savanne vernielen maar tegelijk massaal soja van ginder invoeren voor de vleesproductie hier, is bijzonder inconsequent.
Wat aan het boek te prijzen valt, is dat Fons Jena steeds denkt aan het belang van heel de menselijke gemeenschap én aan de rechten van dieren en planten om ook te bestaan. Recht dat we hen ook uit eigenbelang moeten toekennen want zonder bv. al de diensten van talloze nuttige insecten kan ook het mensdom niet voortbestaan.
Ook het heikele punt van de migraties komt meermaals aan bod. Ik wil aan het argumentenlijstje van het boek nog toevoegen dat meer mensen opvangen in het industriële noorden, wel inhoudt dat de druk op het al arme zuiden nog toeneemt. Druk op de landbouwgronden ginder, op de visbestanden, de wouden enz. Het enige zinvolle beleid is er één dat er naar streeft om de hele planeet zo leefbaar mogelijk te maken.
Fons Jena stelt regelmatig dat de overbevolking terugdringen zeker niet het enige is dat ons te doen staat. Want met 1 miljard mensen die nog altijd à volonté potverteren en vervuilen, komen we er ook niet. Dus ja, er moet ook geconsuminderd worden en onze technologieën moeten properder. Maar dat zal allemaal zoveel meer effect hebben als we het met minder mensen moeten doen.
Aangezien de klimaatklok tikt en de zesde uitstervingsgolf zo mogelijk nog dringender gestopt moet worden … is ‘We zijn met te veel’ een hoogst noodzakelijk boek dat in de boekenkast én in de hoofden van geen enkele milieu-bewust mens hier ten Nederlandstalige lande, ontbreken mag.
Tot daar de dik verdiende lof. Kan er dan geen enkele kritiek op het boek gemaakt worden ?
‘De inheemse optie’
Fons Jena heeft het enkele keren over een minimumbevolkingsomvang om tot een ideale samenleving te komen. Het woord ‘arbeidsdeling’ meen ik niet in het boek te hebben gevonden, maar daar draait het wel om. Als je maar met genoeg mensen bent, kan je het werk zo verdelen dat je in tal van domeinen ‘specialisten’ krijgt die hun vakgebied sterk ontwikkelen kunnen waardoor we nu bv. hoog gespecialiseerde chirurgen of bruggenbouwers hebben. Wie zou hen willen missen?
Maar zo’n arbeidsdeling heeft ook negatieve kanten. Dat je bv. vakidioten krijgt. En politici nodig hebt die het dan weer allemaal moeten coördineren.
Bovendien is de zogenaamde ‘minimumbevolkingsomvang’ niet zo minimaal. Een miljard mensen op aarde, dat is nog altijd veel volk. Veel bedreigend volk. Voor elkaar én zeker voor de andere levende wezens. Want manifesteerde onze soort zich – dankzij ons sociaal organisatietalent én het beheersen van het vuur – niet al vroeg als een ‘ecologische seriemoordenaar’? (Dixit Yuval Noah Harari)
Fons Jena geeft het ook aan dat de overgang naar de landbouw die tot voedseloverschotten leidde waardoor een deel van de mensen zich kon specialiseren in iets anders dan voedsel vergaren, ook tot veel problemen leidde. Veel nieuwe ziektes bv. doordat de mens nu grote veestapels houden kon. Yuval Noah Harari omschreef in zijn boek ‘Sapiens’ de landbouwrevolutie zo’n 12.000 jaar geleden, niet voor niets als ‘de grootste zwendel van de geschiedenis.” “Dit is de essentie van de agrarische geschiedenis: de mogelijkheid om meer mensen in leven te houden onder slechtere levensomstandigheden.”
Uiteraard moeten we niet al te idyllisch doen over het leven van de mens als jager-verzamelaar, maar ten eerste heeft dat soort mensen het zo veel langer uitgehouden dan wij het wellicht zullen uithouden als boeren/fabrieksarbeiders-kantoorklerken. En ten tweede leefden de mensen in hun tijd in een gezonde wereld.
Michael Crichton, auteur van Jurassic Park (het boek) heeft daar bevlogen over geschreven. Ik vond ooit een citaat van hem dat (vertaald) zo ging. “30.000 jaar geleden, toen de mensen in Lascaux grotschilderingen maakten, werkten ze 20 uur per week om zich van voedsel, kleding en onderdak te voorzien. De rest van de tijd konden ze spelen of slapen of doen waar ze zin in hadden. Ze leefden in een natuurlijke wereld, met zuivere lucht, schoon water, mooie bomen en zonsondergangen. Denk je eens in. 30.000 jaar geleden. 20 uur werk per week.”
Niet dat er bij de jagers/verzamelaars geen problemen waren. Ziektes waren er toen ook. Maar ooit gehoord van jagers/verzamelaars met mondkapjes op omdat ver weg in een uithoek van de wereld een virus opdook? Om het even simplistisch voor te stellen.
Problemen waren er, zijn er en zullen er altijd zijn. Maar de vraag is of we altijd weer problemen moeten trachten op te lossen. Vormt niet het altijd denken in termen van ‘oplossingen’, het probleem? Een inzicht dat onder andere verkondigd wordt door de Nigeriaanse filosoof Bayo Akomolafe. Een voorbeeld: de auto loste een vervoersprobleem op, maar gaf ons vuile luchten en miljoenen (dode en verminkte) verkeersslachtoffers. Finaal rijden we er ons meer en meer mee vast in files. Op naar de volgende ‘oplossing’?
Als we moeten streven naar een toekomstige mensheid die leeft in harmonie met al het andere leven op Aarde, dienen we ons ook te laten inspireren door wat nog overblijft aan ‘inheemse volkeren’. De San in de Kalahari, sommige ‘indianen’-volkeren, nog natuurlijk levende pygmeeën in Congo bv. ook. Die inheemse volkeren zijn net zo interessant omdat ze door hun heel kleine aantallen en hun rondtrekkend nomadisch leven, aan hun uitgestrekte leefgebieden minimale schade aanrichten. Dat bleek onlangs nog toen Greta Thunberg naar hen verwezen had en één of ander medium dat natrok. Ja: inheemse volkeren berokkenen hun omgeving en het klimaat haast geen schade, luidde de conclusie, vooral doordat ze met zo weinigen zijn.
Hoe je ook draait of keert, de planeet kan echt niet te veel exemplaren van onze explosieve soort aan. Midden oktober nog berichtte de Nederlandse krant Trouw over hoe criminele bendes in Zuid-Afrika illegale goudmijnen leeg roven met veel dynamiet-ontploffingen. Op een dode min of meer, ook niet onder de omwonenden, wordt er niet gekeken …
En dan zijn er nog al de oorlogen (Jemen, Syrië, Ethiopië, Oost-Congo …) en het enorme vernietigingspotentieel van de ‘nucleaire machten’. Een ‘overkill-capaciteit’ waarmee alle leven op de Planeet niet één maar meerdere keren totaal kan uitgeroeid worden. Uitsluiten dat het wapentuig waar wereldwijd in 2020 bijna 2.000 miljard dollar naar uitging, nooit massaal zal ingezet worden, kan geen zinnig mens.
Midden oktober 2021 waren er volop speculaties over een nieuwe Chinese, met kernbommen geladen hypersonische raket. “Grote zorgen VS over Chinese rakettest met razendsnel ‘nachtmerriewapen’” titelde De Volkskrant op vrijdag 22/10/2021. De krant informeerde echter ook dat de V.S. zelf net zoals Rusland, “bezig zijn met de ontwikkeling van hypersonische wapens, die met 6.200 kilometer per uur vijf keer sneller dan de snelheid van het geluid vliegen”. Leve de technologische vooruitgang !
Om het kort en bondig samen te vatten: niet het klimaat is het hoofdprobleem. De mens is het hoofdprobleem. Als we de planeet blijven volproppen met mensen, wordt het finaal een dode planeet. Leeg is de planeet nu al steeds meer, zoals de Franse auteur Paulo Servigne opmerkte, aan andere levensvormen. Heelder oceaandelen worden als ‘dode zones’ aangeduid, zoals ook bij Fons Jena te lezen is. En wat voor natuurlijk leven is er nog te vinden in onze lege bossen? In de uitdeinende betonwoestijnen van de megasteden met al hun favela’s en slums, hun krotten- en sloppenwijken?
30.000 jaar geleden daarentegen …
FOTO MARTIN LUTHER KING JR.
P.S. Fons Jena geeft ook voorbeelden van landen die op relatief korte tijd én anders dan in China (éénkindbeleid) en India (de sterilisaties onder Indira Gandhi, opgedrongen door het Westen …) op menslievende wijze hun bevolkingsgroei sterk konden inperken. Zo bv. boeddhistisch Thailand en islamitisch bestuurd Iran. Daar kan bv. de communistisch bestuurde Zuid-Indiase deelstaat Kerala aan toegevoegd worden. Ideologisch bekeken, voor elk wat wils.
Jan-Pieter Everaerts