Nieuwe namen in een regering met dezelfde coalitiepartners met dezelfde regeringsverklaring zullen wellicht geen fundamentele koerswijziging met zich mee brengen. Er is trouwens in de leidende politieke klasse over de partijgrenzen heen, een behoorlijke consensus rond defensie: iedereen gaat volmondig akkoord met de idee dat defensie eigenlijk interventie betekent, iedereen wil meer samenwerking binnen de Europese Unie op vlak van gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, meer efficiëntie en coördinatie tussen de lidstaten qua wapenaankopen, en dat alles om beter de NAVO te kunnen dienen.
Maar het kleurverschil in de nieuwe coalitie gaf duidelijke accentverschuivingen mee. Waren we in de paarse regering geëvolueerd van een Louis Michel met een behoorlijk aandacht voor een zelfstandige Europese veiligheidspolitiek naar een centrumbeleid met Karel De Gucht, die vooral zal worden onthouden als de man van straffe uitspraken, die zijn land aan de zijlijn deed belanden in belangrijk geachte dossiers als Congo. Op defensie zat in die jaren die ietwat eigenzinnige André Flahaut die we misschien best als een koele NAVO-minnaar kunnen omschrijven.
Zijn kabinetchef Rigébaux zei ooit publiekelijk: “Voor ons is de NAVO geen wereldspeler. Waarom zouden we de NAVO bevoorrechten, als veel lidstaten ook lid zijn van de EU, een organisatie die niet enkel militaire doeleinden heeft? Wij stellen ons vragen bij sommige bondgenoten die de NAVO als de politieagent van de wereld zien. Moet de NAVO actief zijn in Afghanistan, Irak en Darfur? Is dit niet eerder de rol van de VN?” (…),,Sommigen willen een groter engagement in Darfur. Wij, Belgen, hebben een belangrijke band met Congo. De slachtoffers van de Congolese burgeroorlog zijn voor ons minstens even belangrijk. Waarom interesseert de NAVO zich dan wel voor Soedan en niet voor Congo? Wij voelen er ons nu wat eenzaam.” “De strategische keuze om steeds meer snelle interventiekracht op te bouwen, baart ons zorgen. We moeten meer en meer klaar staan om de democratie aan de andere kant van de wereld te gaan verdedigen Wij verwerpen dat principe niet, maar willen toch wat meer uitleg over de precieze bedoelingen“.(1)
De regering Leterme I, opgevolgd door de ploeg Van Rompuy, wilde de goede leerling van de Atlantische klas zijn, en vulde de eerder logistieke rol van het Belgisch leger op de luchthaven van Kaboel aan met duidelijke gevechtsoperaties met F16-jachtvliegtuigen in zuidelijk Afghanistan en ook met meer militaire (veld-)instructeurs in het noorden. Defensieminister De Crem heeft er alles aan gedaan om het beeld van België dat Louis Michel had achter gelaten volledig uit te vegen en te vervangen door een groot bord met ‘leve de trans-Atlantische vriendschap’ in hoofdletters geschreven. Met Yves Leterme zal deze lijn nog versterkt worden, denk ik. Hij stelde Frans Van Daele aan tot kabinetchef en hij gaat qua beleidsadviseur, ‘spin doctor’ zeg maar, beroep doen op Mia Doornaert, journaliste bij De Standaard.
Van Daele heeft de faam een klassebak te zijn. Hij was de laatste jaren de ambassadeur bij de NAVO voor ons land, en voordien ambassadeur bij de EU en in de VS. Hij was te gast op een debat dat Vrede organiseerde in maart dit jaar in Gent over “zin en onzin van de NAVO”. Volgens Frans Vandaele is de strategische veiligheid die de VS biedt broodnodig om een open conflict met Rusland te vermijden. Frans Van Daele pleit voor een voorzichtige benadering ten aanzien van Rusland. Het probleem ligt volgens hem in het feit dat Rusland nog gebruik maakt van negentiende-eeuwse recepten, waarbij ze denken een invloedssfeer te hebben die zo strategisch mogelijk moet gebruikt worden. Het is – volgens hem – van belang om rekening te houden met de Russische gevoeligheden, maar ook Rusland moet wat meer van goede wil zijn.
Hij denkt dat de NAVO-Ruslandraad een goed instrument is inzake toenadering, en gelooft ook dat de Obama-administratie nauwer aansluit bij de West-Europese politiek dan de voormalige Bush-administratie. Volgens Frans Van Daele moet de NAVO inspelen op dreigingen die steeds diffuser worden, zoals het terrorisme, de energie-bevoorrading en cyberaanvallen. Het belang van gezamenlijke maatregelen, met een militaire ondertoon, is volgens hem van niet te onderschatten belang.
In verband met de oorlog in Afghanistan wijst Frans Van Daele op de positieve effecten van de verwijdering van het Taliban-regime. Er kunnen opnieuw meer kinderen naar school gaan in vergelijking met 2002. Er zijn heel grote delen van Afghanistan gepacificeerd. Zo zou 70% van de incidenten plaatsvinden op 10% van het grondgebied (Uruzgan en Helmand). Hij wijst dus op de grote vooruitgang, maar erkent dat er nog veel werk aan de winkel is.(2)
In een interview in Mo* naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de NAVO ziet hij gelijkaardige zaken (3): Enerzijds heb je de traditionele functie om solidair en collectief de veiligheid te verzekeren tussen een groot aantal landen in Europa en Noord-Amerika. De aard van de dreiging is natuurlijk veranderd. De Sovjetunie bestaat niet meer, maar er zijn andere dreigingen aan de horizon opgedoken. Het gaat om dreigingen waar kleinere landen alleen niet zo eenvoudig mee kunnen omgaan – en waarover velen vinden dat enkel een collectief, solidair antwoord de nodige middelen biedt om erop te antwoorden.
Ik voeg daar onmiddellijk aan toe dat dit wel moet kunnen samengaan met wat we in de Europese Unie proberen te doen, waar we ook die solidariteit op een praktische, pragmatische, operationele manier proberen te beoefenen. En ik denk dat velen zowel nu aan de andere zijde van de oceaan als binnen Europa vinden dat het verder opbouwen van Europese solidariteit in die veiligheidsdomeinen perfect combineerbaar is met het transatlantische verband.
De Navo is een onderdeel van een transatlantisch netwerk dat Europa en de VS verbindt. Dat netwerk heeft de voorbije jaren sterk onder druk gestaan, maar heeft het toch zeer wel overleefd. Het is trouwens goed dat het het overleefd heeft. De Navo is onderdeel van een breder geheel. Omdat niet enkel de veiligheidsuitdagingen maar ook de economisch-financiële uitdagingen – ik denk dan aan de verschijnselen die we hebben gezien naar aanleiding van de financiële crisis – er allemaal op wijzen dat afspraken tussen Amerika en Europa broodnodig zijn om dit soort crisissen te kunnen beheren en beheersen. Die samenwerking is natuurlijk ook nodig binnen de EU, maar ook tussen de EU en de VS. Dus dat is de tweede functie: de Navo als een onderdeel van een breder netwerk van transatlantische samenwerking dat ons gezamenlijk de kritische massa geeft om een aantal problemen te kunnen beheren en beheersen.
Met andere woorden deze kabinetchef zal zijn baas niet aanzetten tot enige terughoudendheid rond NAVO-initiatieven. Hierdoor zal het christendemocratisch team Leterme-De Crem, en dus meteen ook deze Belgische regering, met enthousiasme aan de hand van het Pentagon lopen.
Standaard-journaliste Mia Doornaert wordt bij Buitenlandse Zaken “beleidsadviseur voor de voorbereiding van beleidskeuzes, beleidsbrieven en toespraken”.
Opmerkelijk is dat Doornaert kort voordien nog in een column bijna openlijk solliciteerde voor die job, schrijft Christophe Callewaert op Indymedia. “Zorg ervoor dat u goede tekstschrijvers hebt voor binnen- en buitenlandse optredens. Een toespraak moet meer zijn dan een catalogus in het genre ‘België is voor vrede, en is voor ontwikkeling, en is voor Europese integratie, en bekommert zich om de om de regio van de Grote Meren, en bevordert ontwapening,…’ Er moet reliëf in een toespraak zitten, een afwisseling van ernst met een vleug humor, met menselijke warmte, met een pertinente of leuke historische verwijzing.” Zo schreef ze in een reeks tips voor de opvolger van Karel De Gucht. (4)
Het pro-atlantisme van mevrouw Doornaert is haast legendarisch. Haar afkeer van iedereen die kritiek heeft op de eigen westerse leiders, eveneens. Zo verweet ze ons (de vredesbeweging en specifiek Vrede vzw) al enkele jaren geleden (5) niet alleen plat anti-Amerikanisme, ze zei ook dat we het weigeren te hebben over veel dringender problemen als Tsjetsjenië, Congo en ander conflicthaarden. En welk argument hanteert Mia Doornaert tegen ons? De vzw Vrede “heeft altijd aangeleund bij de communisten en uiterst-links en daaraan haar anti-westerse ordewoorden ontleend”
In de krant van 1 september 2008 vorig jaar schreef ze:
Dat Obama een pleitbezorger is van de Atlantische Alliantie, is een goede zaak. Maar, als hij president wordt, en als een goede transatlantische verhouding hem menens is, dan zal hij verwachten dat Europa een echte partner is en zijn deel van de lasten draagt. En daar schort het ‘m nu nog altijd. De Europeanen klagen dat de Verenigde Staten te weinig rekening met ze houden, maar ze geven nooit thuis als het echt moeilijk wordt.
Wie ook de president van de Verenigde Staten wordt, dreigt weinig te veranderen aan het systematisch anti-Amerikanisme en anti-atlanticisme van een aantal linkse Europese partijen, onder anderen de Belgische socialisten aan beide zijden van de taalgrens. Dat stelselmatige anti-Amerikanisme blijkt al uit het taalgebruik. Landen die meestappen in een Amerikaans project, zoals raketafweer in Centraal-Europa, zijn ‘lakeien’ of ‘marionetten’ van de Verenigde Staten. Reflexmatig anti-Amerikanisme daarentegen geldt als fris denkwerk.
Met Kareld De Gucht was het al duidelijk gebleken dat België niets, maar ook niets (en zeker niet de kernbommen in kleine Brogel) ter sprake wilde brengen dat de relaties met de VS zou kunnen schaden. De komst van De Crem op defensie en nu nog versterkt met zijn zielsgenoot Leterme op buitenlandse zaken, maakt het pro-atlantisme wel echt tot een dogma.
Het beloven moeilijke lobby-tijden te worden voor de vredesbeweging.
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)
Georges Spriet is secretaris van de vzw Vrede
Voetnoten:
(1) Belgische politieke spelers en defensie, G.Spriet november 2006 http://www.vrede.be
(2) http://nato.vrede.be
(3) http://www.mo.be
(4) http://www.indymedia.be/en/node/34152
(5) Mia Doornaert die onder de kop ,,Simplistische kruistocht” de Vredesweek onderuit haalt (DS 30 september 2005) .