Eduardo Galeano. ‘Ondersteboven. De school van de omgekeerde wereld’. EPO, Berchem, 2004, 312 blz., 26 euro, ISBN 90 6445 260 1.
Eén oog op de televisiebeelden van de tsoenamiramp in Zuid-Oost-Azië, het andere op het jongste boek van de Uruguyaanse schrijver en journalist Eduardo Galeano. Lezen kan soms een bevreemdende ervaring zijn.
Toegegeven: zelden hebben zo veel mensen zo diep in de geldbuidel getast om slachtoffers van een moordende natuurramp ter hulp te snellen. Voor de wereldwijde emo-tv werd het een uitgelezen kans om één grote reality show op te voeren. Aanvankelijk stormde de verzamelde persmeute naar Thailand, waar de tsoenami nog het genadigst was geweest voor de plaatselijke bevolking. Maar in Thailand liggen doorgaans zeer veel blanke, westerse toeristen op het strand. En velen onder hen waren weggespoeld door de vloedgolf. Het duurde enkele dagen voor de camera’s ook naar de zwaarst getroffen gebieden in Indonesië, Sri Lanka en India werden versleept. Bij ons sloegen de openbare en de commerciële omroep de handen in elkaar voor een grote benefietshow voor de slachtoffers. Alleen mopperaars kunnen hierbij bedenkingen maken. We leven nu eenmaal in Orwelliaanse tijden. In kranten, op radio en TV is newspeak de algemene omgangstaal. Dus waarom zouden we liefdadigheid en paternalistische vrijgevigheid van industriëlen, bankiers, financiers en overheidsinstellingen niet als solidariteit mogen bestempelen?
In “Ondersteboven. De school van de omgekeerde wereld” haalt Eduardo Galeano hard uit. En dat is redelijk ontnuchterend. Middenin het tsoenamispektakel valt dan deze dreun: “In tegenstelling tot solidariteit, die horizontaal is en tussen gelijken wordt bedreven, wordt liefdadigheid van boven naar beneden beoefend, zij vernedert de ontvanger en verandert nooit iets aan de machtsverhoudingen: op zijn best zal er wel eens rechtvaardigheid zijn, maar dan wel in hemel. Hier op aarde verstoort liefdadigheid het onrecht niet. Het wordt er alleen maar door verhuld.”
Oneliner als literair genre
Politici en andere gewichtige mensen in onze maatschappij krijgen de dag van vandaag een intensieve mediatraining. Ze leren hoe ze met één oneliner zo snel mogelijk kunnen scoren voor het oog van de camera. Dat zorgt geregeld voor de nodige hilariteit. Wat ze zeggen doet er niet. Het moet “sexy” zijn, vlot, blits, gezellig. Met ‘Ondersteboven’ verheft Eduardo Galeano de oneliner tot literair genre. Maar in tegenstelling tot politici en gewichtige mensen die gedrild zijn in deze discipline, doet het er bij Galeano wel toe wat hij zegt.
Enkele staaltjes. Galeano is een Latijns-Amerikaan en op zijn continent tiert de corruptie welig. De scheidingslijn tussen politiek bedrijf en kleptocratie is er flinterdun. “Sommige politici houden zo veel van hun land dat zij het mee naar huis nemen,” schrijft Galeano.
In de wereld van de haute finance gaat veel duister geld rond. Vooral de Zwitserse bankiers hebben een reputatie op dit vlak. Eduardo Galeano: “Bertolt Brecht zei dat een bank bestelen een delict is, maar dat een bank oprichten nog een groter delict is.” “Na de oorlog werd Zwitserland een internationale grot van Ali Baba voor dictators, stelende politici, belastingontduikende jongleurs en wapen- en drugshandelaren.” “Onder de glanzende trottoirs van de Bahnhofstrasse in Zürich of de Corraterie in Genève slapen, onzichtbaar, de in goudstaven en bergen bankbiljetten omgezette vruchten van plundering en fraude.”
Latijns-Amerika zuchtte in de jaren zestig en zeventig onder een reeks meedogenloze militaire dictaturen (allemaal bondgenoten van de grootste democratie ter wereld: de Verenigde Staten van Amerika). “Toen de Latijns-Amerikaanse democratieën herrezen,” stelt Eduardo Galeano vast, “waren zij veroordeeld tot betaling van de schulden en tot het vergeten van de misdaden.” “Het was alsof de burgerregeringen de mannen in uniform dankbaar waren voor hun werk: de militaire terreur had een gunstig klimaat voor buitenlandse investeringen gecreëerd en had de weg vrijgemaakt om in de volgende jaren de verkoop van de landen straffeloos te voltooien.” “De maatschappij die in de jaren tachtig zijn burgerrechten herkreeg was zijn beste krachten kwijtgeraakt, was aan het overleven in de leugen en de angst gewend geraakt en was even ziek door moedeloosheid als het behoefte had aan de adem van creatieve vitaliteit, die de democratie had beloofd en niet kon of niet in staat was te geven.”
Globalisering
Eduardo Galeano verwierf wereldfaam met de onbetwiste meesterwerken “De aderlating van een continent” (1976) en de monumentale trilogie “Kroniek van het vuur” (1984-1991). Wie de geschiedenis van vijf eeuwen gruwelijke economische uitbuiting van Latijns-Amerika wil kennen, moet de boeken van Galeano in huis halen. “Ondersteboven” is een glashelder essay, dat Galeano in 1998 schreef als terugblik op de jaren ’90, het laatste decennium van het voorbije millennium. De jaren, waarin de globalisering van de wereldeconomie (een erg verhullend neologisme voor de tot dan gangbare term imperialisme) razendsnel werkelijkheid werd. Voor Eduardo Galeano “is de globalisering een hoge hoed, waarin fabrieken naar arme landen worden weggetoverd”. “De technologie, die als een draaikolk de voor de productie van ieder ding benodigde tijd reduceert, verarmt en onderwerpt de arbeiders in plaats van hen van behoefte en slavernij te bevrijden; werk is niet langer noodzakelijk voor het maken van geld. Vele kapitalen zwenken af naar de speculatieve investeringen. Zonder grondstoffen om te zetten, zonder deze zelfs maar aan te raken, reproduceert het geld zich met grotere vruchtbaarheid door de liefde met zichzelf te bedrijven. Siemens, een van de grootste industriële ondernemingen van de wereld, verdient meer geld met zijn financieringsinvesteringen dan met zijn productieactiviteiten.” “In de Verenigde Staten is veel minder werkloosheid dan in Europa, maar de nieuwe banen zijn maar tijdelijk, slecht betaald en bieden geen sociale bescherming. Bij de vijfhonderd grootste Amerikaanse bedrijven geniet slechts één op de tien arbeiders het voorrecht van een volledige en vaste baan. In Groot-Brittannië zijn negen op de tien nieuwe banen tijdelijk, in Frankrijk acht op de tien. De geschiedenis maakt een sprong van twee eeuwen, maar het is een sprong achteruit: de meerderheid van de arbeiders heeft in de huidige wereld geen vast werk of recht op een ontslagpremie; en de arbeidsonzekerheid haalt de lonen omlaag. Zes op de tien Amerikanen krijgen een loon, dat lager is dan het loon van een kwarteeuw geleden, hoewel de economie in de Verenigde Staten in deze vijfentwintig jaar met veertig procent is gegroeid.”
Galeano onderbreekt zijn betoog heel vaak met korte kaderstukjes, waarmee het surrealisme en de absurditeit van het kapitalisme treffend worden geïllustreerd. De net geciteerde passage wordt onderbroken door een kort stuk met de titel “Het kapitalistisch realisme”. Galeano laat Lee Iacocca aan het woord, de voormalige topman van Chrysler. In 1993 gaf deze captain of industry een voordracht in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. Iacocca had het over de werkloosheid in de Verenigde Staten en zei zeer openhartig: “Het kost mij moeite het te zeggen, maar ik vraag mij af of het niet beter zou zijn als de werklozen verstandig zouden handelen en rechtstreeks bij McDonald’s werk zouden zoeken.”
De gevolgen van de globalisering zijn voor de arme landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika veel verpletterender dan in de VS of Europa. Het beeld dat Galeano hiervan schetst, grijpt je naar de keel. De uitbuiting van deze landen is moordender dan ooit.
De moordenaars houden kantoor in de grote metropolen, waar alle belangrijke internationale instellingen zijn gevestigd, die over het lot van miljarden mensen beslissen. Galeano heeft het over “de macht van de gijzelnemers”. “Volgens het woordenboek betekent ‘gijzelen’: ‘iemand tegen zijn wil vasthouden om geld voor zijn vrijlating te vragen’. Het delict wordt in alle wetboeken van strafrecht zwaar bestraft; maar niemand zou het in zijn hoofd halen het grootkapitaal gevangen te zetten, dat vele landen in de wereld gegijzeld houdt en ze volkomen ongestraft dag in dag uit fabelachtige bedragen aan losgeld laat betalen. In vroegere tijden bezetten Amerikaanse mariniers de douanekantoren om de schulden van de Midden-Amerikaanse landen en de Caribische eilanden te innen. De Amerikaanse bezetting van Haïti duurde negentien jaar, van 1915 tot 1934. De indringers vertrokken pas toen de Citibank zijn door woekerrente verveelvoudigde leningen had geïnd. In hun plaats lieten de mariniers een nationaal leger achter dat was opgezet om de dictatuur uit te oefenen en de buitenlandse schuld af te lossen. Tegenwoordig, in de tijd van de democratie, zijn internationale technocraten effectiever dan militaire expedities. Het Haïtiaanse volk heeft, nog niet met één stem, het Internationaal Monetair Fonds of de Wereldbank gekozen, maar deze zijn het die beslissen waar iedere cent die in de schatkist komt, heengaat. Zoals in alle andere landen heeft het veto meer macht dan het votum: de democratische stem wikt en de financiële dictatuur beschikt. Het Internationaal Monetair Fonds noemt zich Internationaal, zoals de Bank zich Wereldbank noemt, maar deze tweelingbroers wonen, innen en beslissen in Washington; en de omvangrijke technocratie spuugt nooit in het bord waaruit ze eet. Hoewel de Verenigde Staten verreweg de meeste schulden van de hele wereld hebben, schrijft niemand het land van buitenaf voor het Witte Huis aan banden te leggen en zal geen enkele internationale functionaris een dergelijke brutaliteit in zijn hoofd halen. De landen in het zuiden van de wereld, daarentegen, die in schuldenslavernij tweehonderdduizend dollar per minuut afdragen, zijn landen in gevangenschap en de schuldeisers vierendelen de soevereiniteit zoals de Romeinse patriciërs in andere imperialistische tijden hun plebejische schuldenaren in het openbaar lieten vierendelen.”
Galeano’s studieprogramma
Eduardo Galeano heeft “Ondersteboven” opgevat als een studieprogramma. Zijn feiten en cijfers zijn bikkelhard. Ze komen neer als mokerslagen. Maar Galeano is allesbehalve een saaie piet, zijn cursus is met veel humor (zij het van het sarcastische soort) opgebouwd. Het programma ziet er als volgt uit: school van de omgekeerde wereld met een basiscursus onrecht en een basiscursus racisme en seksisme. Voor Galeano kan het nooit kwaad dat een student bij het begin van zijn studie meteen met de eigen gebreken en hebbelijkheden wordt geconfronteerd. De globalisering heeft zo zijn eigen ideologie en die is gebaseerd op racisme en seksisme. “De zekerheid dat sommige volken worden geboren om vrij te zijn en andere om slaaf te zijn heeft als leidraad gediend voor alle imperiums die er in de wereld zijn geweest,” stelt Galeano. “Maar het was vanaf de Renaissance en de verovering van Amerika dat het racisme duidelijk vorm kreeg als morele vrijspraak ten dienste van de Europese vraatzucht. Sindsdien heerst het racisme in de wereld: in de gekoloniseerde wereld diskwalificeert het de minderheden; in de koloniserende wereld discrimineert het de minderheden. Het koloniale tijdperk had het racisme net zo hard nodig als het buskruit en vanuit Rome belasterden de pausen God door aan Hem de opdracht tot overweldiging toe te kennen. Het internationale recht ontstond om de invasie en de plundering te wettigen, terwijl het racisme een vrijgeleide verschafte aan de militaire wreedheden en een alibi voor meedogenloze exploitatie van de onderworpen volken en landen.”
Alom gekoesterde en bejubelde intellectuelen maakten van hun racistische denkbeelden nooit een geheim. “Immanuel Kant, die nooit in Zuid-Amerika was geweest, gaf in de Duitse stad Königsberg als zijn oordeel dat Indianen ‘onbekwaam tot beschaving’ waren en dat zij tot verdelging voorbestemd waren. En het moet gezegd, zo gebeurde het ook, hoewel niet door eigen verdienste: maar weinig Indianen overleefden de schoten met de haakbus en het kanon, de aanval van in Zuid-Amerika onbekende virussen en bacteriën, de eindeloos lange werkdagen in dwangarbeid op de velden en in de goud- en zilvermijnen.”
“Het racisme erkent alleen de bewijskracht van de eigen vooroordelen. Het is bewezen dat Afrikaanse kunst een belangrijke inspiratiebron en vaak ook voorwerp van schaamteloos plagiaat is geweest voor de beroemdste schilders en beeldhouwers van de twintigste eeuw. Toch vonden Jorge Luis Borge, Arnold Toynbee en vele andere hedendaagse intellectuelen de culturele steriliteit van de negers evident,” merkt Galeano op.
De globalisering is niet alleen op racisme gebaseerd, ook op seksisme. “Het racisme en het seksisme drinken uit dezelfde bron en spuwen hetzelfde soort woorden uit.”
“Zoals ook voor Indianen en negers geldt, is de vrouw inferieur, maar tevens een bedreiging”. Galeano omschrijft verkrachtingen “als de riten waarbij het recht op eigendom worden uitgeoefend.” “De verkrachter zoekt noch vindt genot: hij moet onderwerpen. De verkrachting zet een gloeiend brandmerk van eigendomsrecht in de lende van het slachtoffer en is de bruutste expressie van het fallistisch karakter van de macht, van oudsher uitgedrukt door de pijl, het zwaard, het geweer, het kanon, de raket en andere erecties. In de Verenigde Staten wordt iedere zes minuten een vrouw verkracht, in Mexico iedere negen minuten. Een Mexicaanse vrouw zegt: ‘Het maakt geen verschil of je wordt verkracht of door een vrachtwagen wordt overreden, behalve dat de mannen daarna vragen of je het lekker vond.”
“In de wereld van vandaag is het een risico als meisje geboren te worden, bevestigt de directrice van Unicef. En zij stelt het geweld en de discriminatie aan de kaak, waar de vrouw vanaf haar jeugd onder lijdt, ondanks de verworvenheden in de hele wereld van de feministische bewegingen. De in 1995 in Beijing gehouden internationale conferentie over de rechten van de vrouw onthulde dat vrouwen vandaag de dag voor hetzelfde werk een derde verdienen van wat mannen verdienen. Van iedere tien armen zijn er zeven vrouw; slechts één op de tien vrouwen is eigenares van iets. De mensheid vliegt scheef, een vogel met één vleugel.”
Galeano vervolgt zijn studieprogramma met een “leerstoel van de angst” (het onderwijs in angst, de industrie van de angst, naai- en kniples: hoe maak ik vijanden op maat); “werkcollege ethiek”, “hoorcolleges straffeloosheid (straffeloosheid van mensenjagers, planeetverdelgers en van de heilige koe – de auto en automobielindustrie), “pedagogie van de eenzaamheid (lessen consumptiemaatschappij en stoomcursus isolement).
“De omgekeerde wereld leert ons de werkelijkheid te ondergaan in plaats van die te veranderen”, schrijft Eduardo Galeano, “het verleden te vergeten in plaats van ernaar te luisteren en de toekomst te accepteren in plaats van haar te bedenken: zo beoefent hij de misdaad en zo beveelt hij het aan. Op zijn school, misdaadschool, zijn de vakken onmacht, geheugenverlies en berusting verplicht. Maar het is bekend dat er geen ongeluk is zonder geluk, geen kop zonder munt, geen moedeloosheid die geen moed zoekt. En zo is er geen school die niet zijn tegenschool vindt.”
Voor mijn part mag “Ondersteboven” een verplicht handboek worden in onze scholen, aan onze universiteiten en zeker in de vormingsinstellingen van de vakbonden en de noord-zuidbeweging.
(Uitpers, nr. 61, 6de jg., februari 2005)