Jolijn Geels. Duurzaam reizen in de praktijk, dilemma’s van reisbegeleiders. Uitgeverij Informatie verre reizen, Nijmegen, 2007, 128 blz. ISBN 9789076 888781
Wat doe je met afval tijdens een kampeersafari? Wat zeg je tegen groepsleden die pennen en ballonnen aan kinderen uitdelen? Hoe maak je duidelijk dat sommige mensen liever niet gefotografeerd willen worden? Dat zijn enkele van de vele vragen waarmee ernstige reisbegeleiders die met duurzaam reizen bezig zijn voortdurend te maken krijgen. Jolijn Geels zet die vragen op een rijtje en zoekt volgens Walter Lotens omzichtig naar genuanceerde antwoorden.
“Deelnemers gebruiken gemiddeld twee liter mineraalwater per dag gedurende de reis van 23 dagen. Dat zijn maar liefst 46 flessen per persoon. Die verbranden we onderweg, ondanks het feit dat het slecht is voor het milieu. Maar wat moeten we anders? Er is geen afvalverwerkingssysteem, en we kunnen die flessen toch moeilijk meenemen naar Nederland.” (p. 24)
Aan het woord is een Nederlander die één van de zovele problemen schetst waarmee hij te maken krijgt als reisbegeleider van een organisatie die duurzaam toerisme hoog in het vaandel voert. De auteur van “Duurzaam reizen in de praktijk” Jolijn Geels baseert zich voor haar boek op vragen en dilemma’s die zij via een uitgebreide vragenlijst aangereikt kreeg van reisbegeleiders uit Nederland en België van wie de meeste werken op bestemmingen in niet-westerse landen. Daarmee is haar doelgroep – en haar thema (Wat betekent duurzaam toerisme in de praktijk?) – ineens afgebakend. Hoewel deze uitgave ook voor individuele toeristen veel bruikbare informatie bevat, is ze in de eerste plaats ontwikkeld voor reisbegeleiders in de alternatieve, maar ook in de grote reiswereld. Het Nederlandse “Informatie Verre reizen”, de uitgever van de landenreeks “Te gast in” en IUCN Nederland dat duurzaam toerisme stimuleert, hebben hun schouders onder dit project gezet en Karavaan, de Vlaamse reisbegeleidersorganisatie van Joker, zorgt voor de verspreiding in Vlaanderen.
PPP
Zoals gebruikelijk in dit wereldje vertrekt ook Geels van de zogenaamde duurzaamheidsdriehoek waarin de drie P’s van People, Planet en Profit elkaar in evenwicht zouden moeten houden. People staat voor sociaal-culturele belangen waarin respect voor de lokale gebruiken en cultuur en participatie van de lokale bevolking in de ontwikkeling van toeristische structuren centraal staat. Planet staat voor milieubelangen en Profit voor economische belangen waarmee bedoeld wordt dat inkomsten uit toerisme ook ten goede moeten komen aan de lokale bevolking.
Het boekje bestaat drie hoofdstukken. In “Reisbegeleiders en duurzaam toerisme” projecteert Geels de rol van de reisbegeleider als ondersteunende hefboom in de richting van duurzaam toerisme. In twee lijvige hoofdstukken ontwikkelt de auteur een aantal natuur- en milieuvraagstukken (rond thema’s als natuurlijke hulpbronnen, drinkwater en voedsel, afvalbeleid, wandelen en kamperen in de natuur, impact van sportieve activiteiten en foute souvenirs) en culturele en sociaal-economische vraagstukken (rond bezoek aan inheemse volken, respect voor cultuur en religie, projecten en instellingen bezoeken, toerisme als armoedebestrijding, onderhandelen, het geven van fooien, bedelen, fotograferen, prostitutie en kindersekstoerisme).
Dilemma’s
Er is een duidelijk herkenbare structuur aanwezig in elk hoofdstuk. De hoofdtekst omvat een gedeelte met achtergrondsinformatie om de reisbegeleiders argumenten aan te reiken waarmee zij hun informatie over duurzaam toerisme kunnen onderbouwen voor hun groepsleden. Het zwaartepunt van de tekst ligt bij praktijkvoorbeelden. Elk onderwerp wordt belicht aan de hand van dilemma’s, vragen, uitspraken en ervaringsverhalen van reisbegeleiders. Hun citaten zijn duidelijk herkenbaar in de tekst weergegeven in rood cursief. Aan het einde van elk onderwerp worden een aantal praktische aanwijzingen en ondersteunende argumenten nog eens samengevat.
Deze structuur werkt naar mijn gevoel omdat de lezer niet ondergesneeuwd wordt onder een berg van theoretische informatie. Het accent ligt op het problematiseren van een reissituatie waar reisbegeleiders vaak mee te maken krijgen. Wanneer Geels het item ‘Onderhandelen’ bespreekt dan vertrekt zij, zoals in wat volgt, van een goed geformuleerd dilemma: “Het is erg belangrijk dat je als toerist een eerlijke prijs betaalt voor souvenirs, diensten en dergelijke. Maar hoe weet je wat een eerlijke prijs is? Je moet bijna altijd onderhandelen, en vaak wordt er veel meer gevraagd aan toeristen dan aan lokale bewoners. Hoe hard moet je dan zijn? Als je te veel betaalt, geeft dat een gevoel van onrechtvaardigheid. Het kopen van een souvenir hoeft toch niet te ontaarden in ontwikkelingshulp. Aan de andere kant wil je ook weer niet te hard onderhandelen. Soms zijn de prijzen al zo laag, de winstmarges kunnen nooit erg hoog zijn. Ik blijf vaak met een dubbel gevoel zitten, en ik kan dat gevoel bij de deelnemers ook niet wegnemen.” (p. 92)
Enerzijdsen en anderzijdsen
Wie een simplistische ‘oplossing’ verwacht is bij Geels aan het verkeerde adres. Zij heeft geen recepten in huis zoals je die nogal eens aantreft in eerder naïeve Amerikaanse lectuur (‘Wees niet… maar, doe niet zus, maar zo’). Zij nuanceert, lanceert enerzijdsen en anderzijdsen maar wordt nergens goedkoop moraliserend. “Het komt voor dat kinderen worden ingezet als blindengeleide, tevens hulpje bij het bedelen. Een ‘geval van bedelen als sociaal vangnet’, maar wel ten koste van een kind? Het zijn situaties waar je als reiziger misschien gewoon je hart moet volgen, in het besef dat het niet de taak van een toerist is om ingewikkelde ethische kwesties op te lossen. Er zullen altijd vragen bestaan.” (p. 104) Zoals bijvoorbeeld over het maken van foto’s. “Waar we ook stopten,” zegt een reisbegeleider, “mensen uit de groep deelden geld en snoepjes uit in ruil voor foto’s. Niet echt een gewenst situatie, want er was nauwelijks sprake van contact, het ging alleen maar om de foto’s enerzijds en het geld anderzijds.”
Geels vraagt vooral begrip voor dergelijke veelvoorkomende, maar toch complexe situaties. “Diegenen die in het toerisme werkzaam zijn, verdienen geld aan de toeristen. Wie daarbuiten valt, kan hooguit proberen een graantje mee te pikken van al die toeristen die blijkbaar rijk genoeg zijn om naar andere landen en culturen te komen kijken. Kun je deze mensen het recht ontzeggen om wat geld te vragen in ruil voor een foto? Toerisme heeft nu eenmaal ‘bijwerkingen’ waardoor spontane contacten verzakelijken.” (p. 116) Via goed gekozen voorbeelden heeft Geels het voortdurend over de complexe en ongelijke situatie waarin vertegenwoordigers van Noord en Zuid elkaar in een reiscontext ontmoeten. Zij is als verwoed Afrika- reiziger, jarenlange reisbegeleider en nu manager van een hotel in Niger goed geplaatst om die twee sociaal-economische en culturele zo tegengestelde partijen misschien wat dichter bij elkaar te brengen.
Tussen missie en commerce
Op vraag van Karavaan kwam Jolijn Geels onlangs in de kelder van de Antwerpse Groene Waterman haar verhaal vertellen. De opkomst was niet geweldig. Is dat een indicatie dat er weinig belangstelling bestaat voor duurzaam toerisme? Volgens Geels zeker niet. “Steeds meer reisorganisaties en toerismeopleidingen besteden aandacht aan duurzaam toerisme, en ook door de media wordt de ideologie van duurzaam reizen in toenemende mate belicht,” schrijft ze enthousiast in haar inleiding.
Het is natuurlijk de vraag in hoeverre de meer dan 700 miljoen mensen die jaarlijks reizen dat ook doen met duurzaamheidsgedachten in het achterhoofd. In hoeverre spelen de grote touroperators van het formaat TUI, Neckermann en Thomas Cook ook daarop in of gaat het voor hen alleen maar om een booming business? Tegen 2015 verwacht men dat er in deze sector 1,5 miljard mensen of zowat één kwart van de wereldbevolking zal meedraaien. Als dat maar goed afloopt.
Geels benadrukte tijdens haar uiteenzetting dat ook TUI Nederland geïnteresseerd is in haar publicatie. Ik hoop dat TUI er goed gebruik van zal maken, want Jolijn Geels wéét waarover ze praat. Haar boekje kan een uitstekend instrument zijn om te reflecteren over een ontmoeting met de andere waarbij zowel idealistische als commerciële overwegingen in de hoofden van de protagonisten spelen. Reisbegeleiders steken dit handig boekje voor hun volgende reis best in hun achterzak.
In “Duurzaam reizen in de praktijk” staan wijze passages waaraan veel geplaagde reisbegeleiders toch enig houvast kunnen hebben. Niet altijd natuurlijk, want voor irritant gedrag bestaat geen goede remedie omdat je als reisbegeleider niet alleen een ideële, maar ook voor een stuk een commerciële taak hebt. “Wat doe je bijvoorbeeld met een toerist die constant de lokale bevolking fotografeert zonder daar toelating voor te vragen?” vraagt een getergde reisbegeleider zich af. “Toen ik daar wat van zei, ontplofte hij en vond het allemaal onzin. Hij had veel geld betaald en wilde gewoon foto’s nemen.” (p. 114) Voor mij hoort zo iemand er niet bij. Zo simpel, maar ook zo commercieel moeilijk is dat.
Na lectuur van dit boekje prijs ik me andermaal gelukkig geen reisbegeleider te zijn, want de ongerijmdheden, paradoxen en hoeveelheden gevaarlijke onzin waarmee men deze ‘supermensen’ vaak overspoelt, kan ertoe leiden dat één der boeiendste activiteiten ter wereld, met name het reizen, behoorlijk wordt verknald. Voor mij althans. Met geborneerde fotomaniakken wil ik alvast niet op reis. Dank je wel.
(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=647954&refsource=uitpers