Dertig jaar geleden was aandacht voor het milieu iets voor wereldvreemde, geitenwollensokken jongens en meisjes. Vandaag koesteren partijen, vakbonden en zelfs werkgevers het woordje groen in al hun programma’s en acties. Wat is er dan wel gebeurd in die voorbije dertig jaar met ons milieu dat het zo in het middelpunt van de belangstelling is komen te staan?
Met een hoofd vol vragen trokken we naar Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, die vertrekkende vanuit de huidige ecologische crisis zopas een doordringend boek(2) schreven over de noodzaak van maatschappelijke verandering.
De verkeerde richting
Vicky: “De oorzaak voor die brede aandacht is eenvoudig. In de loop van de jaren tachtig overschreed de mondiale ecologische voetafdruk (3) voor het eerst de draagkracht van de aarde. Vandaag zitten we al met een overschrijding van 30 tot 40%. We staan in het rood. De gevolgen daarvan zijn niet langer verre toekomstprojecties maar zichtbare problemen nu. De klimaatwijzigingen zijn daarvan een zeer duidelijk voorbeeld. Op sommige plaatsen in de wereld is er nu al een tekort aan water en voedsel, terwijl de biodiversiteit extreem snel achteruitgaat. Men kan de problemen niet langer ontkennen. Men moet er op een of andere manier mee omgaan.”
Tom: “Maar de realiteit is wel dat veel van die aandacht slechts lippendienst is. Dat heeft veel te maken met een grote paradox: een economisch systeem dat kost wat kost wil blijven groeien en anderzijds pleit voor duurzaamheid. Sommige economen wensen dat die twee met elkaar verzoenbaar zouden zijn maar als je de harde feiten van de realiteit wetenschappelijk bekijkt, dan zijn er fundamentele tegenstellingen tussen een eindeloze economische groei en de eindige draagkracht van de aarde. In een materieel gesloten systeem zoals de aarde kan je niet oneindig blijven groeien. Het resultaat van die paradox is dat, ondanks alle aandacht voor het milieu, het steeds verder de verkeerde richting blijft uitgaan. Je zou de aandacht voor duurzame ontwikkeling kunnen vergelijken met achteruitstappen in een trein die ondertussen steeds sneller vooruitraast.”
Radicale omkering
Raak: Jullie schreven hierover een boek met een niet zo eenvoudige titel: Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid.
Vicky: “’Terra Reversa’ betekent letterlijk ‘omgekeerde aarde’ en hiermee willen we aangeven dat voor het overleven van de aarde en zijn bewoners een geleidelijke maar radicale omkering van het huidige wereldsysteem noodzakelijk is. Business as usual of kleine, stapsgewijze veranderingen volstaan niet meer. Een dergelijke omkering noemen we transitie. Het gaat dan over grondige veranderingen van structuren, culturen en praktijken en dat op alle terreinen van de samenleving: economisch, sociaal, cultureel, ethisch. Dat kan natuurlijk niet anders dan een langdurig proces zijn dat zich over twee tot drie generaties zal uitsmeren. Transitie is een traag proces dat zich zowel van onderuit als van boven af moet voltrekken en waar de inzet van alle maatschappelijke spelers, ook het middenveld, nodig is. In een transitie wordt het radicalisme van de doelstellingen verbonden met het pragmatisme van de aanpak.”
Tom: “Rechtvaardige duurzaamheid is een cruciaal begrip omdat het aangeeft waartoe die transitie moet leiden. Het is ook een reactie op het begrip duurzame ontwikkeling dat sinds zijn ontstaan steeds verder werd uitgehold tot het bijna synoniem is geworden van duurzame economische groei. Hiermee wordt het hele duurzaamheidsdebat verengd tot de vergroening van de productieprocessen, een verhaal waar je nog vele industriëlen van kan overtuigen. Duurzame productie is ongetwijfeld heel belangrijk maar het kan slechts een onderdeel zijn van een veel groter verhaal. Als dat ruimere verhaal ontbreekt dan krijg je enkel een variant op het huidige economisch groeimodel. Pas wanneer je ook spreekt over duurzame consumptie dan begin je het bestaande bestel fundamenteel in vraag te stellen. De kern van het nieuwe begrip is wel de combinatie van ecologische duurzaamheid met sociale rechtvaardigheid.
Transitie moet dus een ‘just transition’, een rechtvaardige transitie zijn, zoals we dat ook lezen in recente internationale documenten van de vakbeweging. Spijtig genoeg is in ons land de arbeidersbeweging – zowel vakbonden als sociaalculturele organisaties – veel te weinig betrokken in het debat dat hierover wordt gevoerd door academici, industriëlen en overheden. Op termijn riskeren we hiermee dat het aspect sociale rechtvaardigheid in de hele transitiebeweging onderbelicht zal blijven. De transitie wordt dan puur technocratisch ingevuld.”
De strategie van de 4 E’s
Raak: Zo’n transitie veronderstelt een hele mentaliteits- en gedragsverandering.
Hoe willen jullie dat aanpakken?
Vicky: “Voor een transitie heb je tegelijkertijd zowel veranderingen nodig op het structurele niveau als op cultureel gedragsmatig niveau. Als de trein veel duurder is dan de auto of hij is geen waardig alternatief, als alle duurzame keuzes in ons huidig economisch systeem duurder en moeilijker zijn en je dus bij wijze van spreken altijd stroomopwaarts moet roeien, dan heb je wel een aantal moedige pioniers die dat zullen doen, maar de grote meerderheid zal je daar niet voor winnen. Daarom pleiten wij voor de strategie van de 4 E’s: De eerste E, enable, betekent mogelijk maken, in staat stellen. Het is aan de overheid om ervor te zorgen dat mensen zonder al te veel moeite kunnen kiezen voor de duurzame keuze. Wil je dat mensen minder met de auto rijden, zorg dan dat er goed, bereikbaar openbaar vervoer is, dat er veel en veilige fietspaden zijn, enzovoort. De tweede E staat voor encourage of aanmoedigen. Zorg ervoor dat mensen financieel beloond worden voor duurzaam gedrag en financieel bestraft worden voor de niet duurzame keuzes. Maak dat openbaar vervoer goedkoop tot zelfs gratis. Die twee eerste E’s noemen wij de harde E’s omdat de aanpak hiervan zich vooral op het structureelpolitieke vlak situeert en een heel actief optreden van de overheid veronderstelt.”
Tom: De eerste E, enable, betekent mogelijk maken, in staat stellen. Het is aan de overheid om ervoor te zorgen dat mensen zonder al te veel moeite kunnen kiezen voor de duurzame keuze. Wil je dat mensen minder met de auto rijden, zorg dan dat er goed, bereikbaar openbaar vervoer is, dat er veel en veilige fietspaden zijn, enzovoort. De tweede E staat voor encourage of aanmoedigen. Zorg ervoor dat mensen financieel beloond worden voor duurzaam gedrag en financieel bestraft worden voor de niet duurzame keuzes. Maak dat openbaar vervoer goedkoop tot zelfs gratis. Die twee eerste E’s noemen wij de harde E’s omdat de aanpak hiervan zich vooral op het structureelpolitieke vlak situeert en een heel actief optreden van de overheid veronderstelt.”
Tom: “Exemplify en engage noemen we de twee zachte E’s. Exemplify wil zeggen dat de overheid, maar ook alle grote organisaties, het goede voorbeeld moeten geven. De burger oproepen zich duurzaam te gedragen, maar zelf het tegenovergestelde gedrag vertonen, is dodelijk voor heel het duurzaamheidsverhaal. Denken we maar aan een zeer opvoedkundig ecoprogramma op tv dat een uur later gevolgd wordt door Top Gear met zijn ophemeling van snelle en blitse auto’s. Engage tenslotte staat voor het stimuleren van engagement voor duurzame keuzes, het ‘bijschaven’ van ons wereldbeeld om duurzaam handelen te ondersteunen. Op dit vlak kunnen vooral socioculturele organisaties zoals kwb en KAV een heel belangrijke rol spelen. Niet zozeer door mensen te bombarderen met informatie maar door hen zelf te betrekken bij verandering via gemeenschapsprojecten en betrokkenheid te stimuleren. Dat is wat kwb o.a. doet met de klimaatwijken. Dergelijke veranderingen zijn veel duurzamer dan de individuele gedragsverandering via overtuiging met behulp van de zoveelste folder in je bus.”
Middenveld als megafoon
Raak: Jullie boek krijgt lovende voorwoorden mee van Jan Renders, algemeen voorzitter van het ACW, en van Agnes Jongerius, voorzitster van de grootste Nederlandse vakbond FNV. Een bewuste keuze?
Tom: “Een echte transitie is onmogelijk zonder medewerking van de overheid, de bedrijfswereld en de burgers-consumenten, al dan niet georganiseerd. Die drie vormen samen de noodzakelijke ‘driehoek van verandering’. De cruciale rol bij die verandering ligt bij de overheid. Maar zeker in de rijke Westerse industriestaten verbergt de overheid haar falende reactie op de sociaalecologische crisis ach- ter het ontbrekende electorale draagvlak. Zeg maar dat de overheid de schuld steekt op de burgers die niet zouden willen weten van ingrijpende maatregelen. Enkel het georganiseerde middenveld bezit, door haar sterke verbondenheid met de burgers-consumenten, de capaciteiten om zowel de massa’s te overtuigen en te winnen voor een radicaal sociaalecologisch beleid én tegelijkertijd de overheid onder druk te zetten om een dergelijk beleid te voeren. In die zin ben ik ervan overtuigd dat organisaties zoals kwb, KAV, ACV en ACW een enorm belangrijke rol kunnen, maar ook moeten spelen om die noodzakelijke transitie mogelijk en rechtvaardig te maken. In deze organisaties lopen ‘de megafonen’ en ‘vermenigvuldigers’ rond die de massa bereiken en kunnen beïnvloeden. Het voorwoord van Jan Renders is in die zin voor ons meer dan zomaar een opsteker.”
Raak: De laatste tijd is er veel sprake van ‘groene fiscaliteit’. Is dat wat anders dan de zoveelste milieubelasting?
Tom: “Spijtig genoeg wordt de term ‘groene fiscaliteit’ daarvoor nogal eens misbruikt. Groene fiscaliteit is geen nieuwe belasting maar een belastingsombouw: onduurzame keuzes belasten om duurzame keuzes goedkoper te maken. Dus geen groene fiscaliteit om de begrotingsproblemen op te lossen maar wel om duurzame keuzes te stimuleren. Dus arbeid minder belasten, want daar hebben we hard behoefte aan, en het gebruik van natuur evenals vervuiling veel zwaarder belasten. Deze taksombouw is essentieel voor de transitie naar duurzame productie. Want vandaag kunnen hernieuwbare energieoplossingen niet concurreren met de fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen worden onvoldoende belast omdat de externe kosten (de schade aan het milieu, de gezondheid enzovoort) nauwelijks mee verrekend worden in de prijs ervan. In een ecologische economie met een doorgedreven groene fiscaliteit wordt de elektriciteit van een steenkoolcentrale zodanig duur dat niemand het nog in zijn hoofd zal halen om er een nieuwe te bouwen. Hetzelfde geldt voor kernenergie, iets dat de federale regering blijkbaar nog niet heeft begrepen.”
Green New Deal XL
Raak: Tegenwoordig hoor je van overal dat een ‘Green New Deal’ het enige zinvolle antwoord is op de economische crisis. Wat moeten we daarvan geloven?
Tom: “Met de Green New Deal verwijst men naar het programma van de New Deal waarmee de president van de VS, Franklin Roosevelt, in de jaren dertig via een grootschalig investeringsprogramma de crisis wou bedwingen. De huidige Green New Deal zou die investeringen vooral doen in specifiek ‘groene’ economische sectoren. De voordelen zijn talrijk: nieuwe ‘groene banen’, meer energieautonomie, gezondere steden. Helaas stellen we vast dat in alle bekende Green New Deal-paketten, gemiddeld genomen, de reële investeringen in groene economie ruimschoots teniet worden gedaan door klassieke investeringen in infrastructuur zoals nieuwe autosnelwegen of Lange Wappers. Wat we minstens nodig hebben, is een Green New Deal XL waar de hoofdmoot van de stimuleringsmaatregelen een uitgesproken groen karakter heeft. Dat is een stap in de richting van een structurele ombouw van de economie naar rechtvaardige duurzaamheid.”
Raak: Tot slot. Mag ik ervan uitgaan dat jullie inzet voor een meer rechtvaardige en duurzame wereld niet beperkt blijft tot het schrijven van dikke boeken?
Vicky: “Dat lijkt me nogal evident. Anders ben je gewoon niet geloofwaardig. Ook voor ons geldt dat iets anders doen dan wat je anderen aanbeveelt, dodelijk is voor ons duurzaamheidsverhaal. Zo wonen wij in een klein rijhuis dat we zo ecologisch mogelijk gerenoveerd hebben, we wonen op een paar minuten van het station en hebben geen auto, in uiterste nood – en met onze twee kinderen – doen we aan autodelen, de rest gebeurt met de fiets en de trein. We hebben een contract met een groene elektriciteitsleverancier, we gebruiken zoveel mogelijk spaarlampen en voor de verwarming een gascondensatieketel. We eten vegetarisch en vooral plaatselijk, seizoensgebonden biologisch voedsel. We proberen ook op het ritme van onze twee kinderen te leven, trager, plaatselijker. Geen verre vakantiereizen met het vliegtuig maar een klassieke trip naar de zee of de Ardennen. Op materieel en financieel vlak leven we gewoon minder ambitieus. In de plaats daarvan hebben we het gevoel veel meer van het leven te kunnen genieten. Voor ons is duurzaam leven ook een rijker leven, mét een hoog levenscomfort.”
(Uitpers nr. 115, 11de jg., december 2009)
(1) Dit interview verscheen eerder op de website van kwb-Raak:
http://www.petertomjones.be/images//014_017_raak_11.pdf
(2)
Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid, uitg. EPO, Berchem, en Jan Van Arkel (Nederland), 2009. 360p. · prijs: € 14.95. ISBN: 9789064455438.U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=914365&refsource=uitpers
(3) De ecologische voetafdruk van een land is de totale land- en wateroppervlakte die nodig is om te voorzien in (1) de consumptie van voedsel, energie en andere producten; (2) de verwerking van de geproduceerde afvalstromen en uitstoot van gassen; en (3) de ruimte voor de infrastructuur (huizen, wegen, enz.)