Nu het in Duitsland niet is gelukt om een nooit-geziene coalitie op de been te brengen van conservatieven (zoals de christendemocraten zichzelf daar ongegeneerd noemen), liberalen en groenen, worden in binnen- en buitenland bezorgde blikken gewisseld: wat nu? Want zowel de grondwettelijke beperkingen als de interne verhoudingen binnen de diverse politieke partijen maken de regeringsvorming er niet gemakkelijker op. Maar geen nood: economisch is van paniek niets te bespeuren.
Duitsland wordt zowel politiek als economisch de ‘locomotief van Europa’ genoemd, en laat zich die titel graag welgevallen. Dreigt die locomotief nu zonder stoom te vallen? Economisch niet meteen; dat valt duidelijk af te lezen uit de reacties van beurs en bedrijfsleven, waar bezadigde ernst de feitelijke tevredenheid moet versluieren. Maar politiek lijkt een uitweg uit de impasse waarin de regeringsvorming is beland, niet bepaald voor de hand te liggen.
Bij de verkiezingen in september moesten zowel de conservatieve CDU-CSU als de sociaaldemocratische SPD forse klappen incasseren. Nog tijdens de verkiezingsnacht verkondigde SPD-voorzitter Martin Schulz dat zijn partij niet ter beschikking stond voor een heruitgave van de ‘grote coalitie’ met de conservatieven, al was het maar om er voor te zorgen dat in het nieuwe bondsparlement de verfoeide AfD (de rechts-extreme Alternative für Deutschland) niet de leidende oppositiepartij zou zijn. Een nobel excuus, zeker. Maar in werkelijkheid was de hoofdbekommernis natuurlijk het overleven (pardon: herbronnen, heet dat dan) van de partij na de zoveelste ‘klinkende oorvijg’ vanuit het kiezerscorps.
Voor kanselier Angela Merkel (die sinds de eerste bijeenkomst van de nieuwe bondsdag slechts ‘lopende zaken afhandelt’) leek dus maar één oplossing over te blijven: een nooit eerder vertoonde coalitie te smeden van haar CDU-CSU met de (triomfantelijk uit haar as herrezen) liberale FDP én de Groenen, hoe moeilijk die laatste partij ook mocht liggen bij FDP én CSU. Uit de ‘aftastende gesprekken’ die in de voorbije weken werden gevoerd – maar die vooral geen pre-formatie-onderhandelingen mochten genoemd worden – bleek soms dat ondanks alles enige onderhandelingsruimte werd geschapen, dan weer dat het water tussen de diverse partijen heel erg diep bleef.
En dus nam (bij waarnemers vermoedelijk nog meer dan bij de onderhandelaars) de twijfel toe of zo een ‘Jamaica’-coalitie wel voldoende stabiel en slagkrachtig zou zijn àls ze al tot stand zou komen. Die twijfel werd afgelopen zondagnacht met een theatraal gebaar weggeveegd door FDP-voorzitter Christian Lindner: er zou helemaal geen Jamaica-regering komen. Punt. Omdat, aldus Lindner, ‘verdere toegevingen’ (die in werkelijkheid van FDP-kant erg beperkt waren gebleven) verraad aan de principes en aan de verkiezingsbeloften van de partij zouden betekenen.
De andere gesprekspartners wisten even niet waar ze het hadden; het duurde meer dan een half uur voor er een Groene-commentaar kwam en bijna een uur vooraleer kanselier Merkel en CSU-voorzitter Horst Lorenz Seehofer samen voor de pers traden. In al bij al nuchtere bewoordingen beklemtoonden zij allebei dat een akkoord eigenlijk “voor het grijpen lag” en tevens – opvallender nog – de roerende eensgezindheid van beide zusterpartijen.
Wat nu?
Meteen barstten overal de bezorgde bedenkingen los: hoe moet – of kàn – het nu verder ? Zoveel mogelijkheden zijn er namelijk niet. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat in de bondsdag voor het eerst sinds het ontstaan van de bondsrepubliek zes verschillende partijen zetelen (als je tenminste CDU en CSU als één fractie beschouwt, zoals ze zichzelf ook aandienen) en dat twee daarvan (die Linke en de AfD) als niet ‘koalitionsfähig’ gelden. Er zijn daarnaast de interne kwesties in de andere partijen, en de strakke grondwettelijke regels.
Die regels zijn zo strak omdat men bij het opstellen van de na-oorlogse grondwet getraumatiseerd was (en in positieve zin ook nu nog is) door de vooroorlogse politieke instabiliteit in de Weimar-republiek, die tenslotte het pad effende voor de nazi-dictatuur. Zo kan bijvoorbeeld het parlement niet zomaar zichzelf ontbinden om nieuwe verkiezingen mogelijk te maken. Ook kan het parlement een regering slechts wandelen sturen wanneer het in een ‘konstruktives Misstrauensvotum’ ook een alternatieve regeringsformule voorstelt die wél op een meerderheid kan rekenen. Dat zijn alvast twee elementen die momenteel niet uit het oog mogen worden verloren. Want precies vanwege dat Weimar-trauma lijkt in Duitsland veel meer nog dan in andere EU-lidstaten ‘stabiliteit’ wel een quasi-goddelijk gebod.
Concreet – of liever: theoretisch – liggen vier scenario’s voor. Minst waarschijnlijk lijkt momenteel dat de SPD alsnog van mening verandert en zich ‘in het belang van het land’ toch tot een nieuwe grote coalitie laat verleiden. Volstrekt uitgesloten is die bocht niet: bondspresident Frank-Walter Steinmeier, zelf jarenlang vice-kanselier onder Merkel en overduidelijk boegbeeld van de ‘staatsdragende’ strekking in de SPD, moet zich in zijn functie uiteraard boven de partijen opstellen en zal daar ook weinig moeite mee hebben; hij zou zijn volle gewicht kunnen laten gelden om de SPD te overhalen nog eens met Merkel scheep te gaan.
Of hem dat lukt is een heel andere vraag. Want zo’n bocht zou een complete vernedering inhouden voor huidig voorzitter Schulz, die minder dan een jaar geleden nog vanuit de EU naar Duitsland werd gehaald. Natuurlijk zitten in de SPD heel wat leidende figuren die liever (mee-)regeren dan niet, maar tot nader order waagt niemand het om openlijk de handschoen op te nemen tegen Schulz.
Dat heeft uiteraard alles te maken met de stemming aan de basis. Daar is van ‘regeergeilheid’ hoegenaamd geen sprake. Daar vindt men integendeel dat de partij zichzelf al meer dan genoeg heeft geslachtofferd op het altaar van het ‘landsbelang’ … eigenlijk al sinds ze tegen heug en meug instemde met de o zo bedrijfsvriendelijke hervormingen van toenmalig SPD-kanselier Gerhard Schröder, die tegenwoordig bij de basis het laatste greintje respect heeft verloren vanwege zijn ‘schoothondjes-gedrag’ tegenover de Russische president Vladimir Poetin.
Levensgevaarlijk
Even theoretisch mogelijk is de vorming van een minderheidskabinet, dat dan ‘van dossier tot dossier’ de nodige bijkomende stemmen zou kunnen / moeten halen bij een of andere niet-regeringspartij. Dat is een formule die bijvoorbeeld in Scandinavische landen allesbehalve ongebruikelijk is, en daar heel behoorlijk functioneert. Maar – nog afgezien van de vraag of Groenen of liberalen zich tot zo een voor hen potentieel levensgevaarlijk experiment zouden lenen ! – duikt in Duitsland dan het spook van ‘instabiliteit’ op.
De formule vereist (zeker omdat ze voor het eerst zou worden uitgeprobeerd) niet alleen veel politieke handigheid, maar ook een krachtig en doelgericht leiderschap. Het eerste heeft Merkel zeker, het flagrant ontbreken van het tweede wordt nu juist door tal van waarnemers én politici gezien als een van de hoofdoorzaken voor het mislukken van de Jamaica-gesprekken. Inzake ‘aussitzen’ (lees: een kwestie op haar beloop laten tot ze als het ware zichzelf heeft opgelost) heeft Merkel zich al vaker een waardige evenknie getoond van haar destijdse mentor Helmut Kohl. Maar inzake doelgericht leiderschap kan zij de vergelijking hoegenaamd niet doorstaan.
Met wie zou overigens zo’n minderheidscoalitie enige kans op slagen – of tenminste: overleven – maken ? Zowel SPD als FDP hebben al ondervonden dat de paringsdans met Merkel fataal afloopt: de sociaaldemocraten boekten enorme verliezen, de FDP verdween zelfs een legislatuur lang uit het bondsparlement omdat ze niet eens meer de kiesdrempel haalde. De FDP zal dus – zeker nu zij t’ allen kant wordt beschouwd als de finale verantwoordelijke voor het mislukken van ‘Jamaica’ – niet geneigd zijn in dat avontuur te stappen.
Overigens is het evenzeer de vraag of de partij überhaupt zou gevraagd worden. Want voorzitter Lindner heeft het nu wel grondig verkorven bij vele conservatieven. Bij de CSU (onmisbaar in om het even welke formule) wellicht nog meer dan bij de CDU, want daar vermoedt men dat Lindners stunt van zondagavond vooral bedoeld was om de CSU ‘rechts voorbij te steken’ met het oog op de deelstaatverkiezingen die volgend jaar in Beieren plaatsvinden.
Er zijn zeker weinig liberalen die het afspringen van Jamaica betreuren, maar er zijn er even zeker maar bitter weinigen die het prettig vinden nu zij daarvoor de zwarte piet krijgen toegeschoven in de openbare opinie. Een conservatief-liberaal minderheidskabinet zou daarentegen – mathematisch en mentaal – natuurlijk een veel rechtsere stempel krijgen dan ‘Jamaica’. En dan zijn er wel een paar regionale boegbeelden die daarvoor een paleisrevolutie zouden over hebben.
Gedreven Groenen
Bij de Groenen geldt ongeveer het tegenovergestelde. Gedreven door ‘vaderlandslievende verantwoordelijkheidszin’ was de partij in de aftastende gesprekken al “tot aan de pijngrens” gegaan in het opgeven van eisen die tot dusver als essentieel golden. Uiteraard heerste daarover ook al voor het afspringen van de gesprekken heel wat onvrede in de partij. Zo werd bijvoorbeeld gefluisterd dat het Noordduitse boegbeeld Jürgen Trittin de gesprekken van binnenuit saboteerde; en ‘dus’ was hij het die zondagavond als eerste namens de Groenen voor de camera’s betreurde dat een akkoord misschien nog niet ‘voor het grijpen lag’ maar zeker haalbaar was geweest. Voorstanders van regeringsdeelname én de mensen rond Trittin zouden het er over eens kunnen worden dat in een ‘zwart-groene’ minderheidsregering de Groenen juist méér gewicht in de schaal kunnen werpen, precies om enkele essentiële eisen veilig te stellen. Op het komende partijcongres zal over een en ander allicht een hartig woordje gedebatteerd worden. De scheidingslijn tussen fundi’s en realo’s mag dan voorbijgestreefd zijn, als het er om gaat te bepalen hoe hoog of hoe laag de lat voor regeringsdeelname mag of moet worden gelegd, zijn de discussies in deze partij altijd al heftiger geweest dan bij andere.
Hoe dan ook zou een coalitie tussen conservatieven en liberalen óf Groenen geen meerderheid hebben in het parlement. Is het dan niet beter dat nieuwe verkiezingen andere en duidelijker krachtverhoudingen tot stand brengen? Tot dusver heerste bij alle partijen grote terughoudendheid tegenover zo een (naar Duitse naoorlogse maatstaven) drastische ingreep. In het ergste geval zou een dergelijke ‘bekentenis van onvermogen’ vanwege de klassieke partijen nog veel meer kiezers naar de AfD jagen, zo werd en wordt gevreesd. En indien niet, dan zou aan de electorale verhoudingen van september weinig doorslaggevends veranderen, en zou het dus gaan om een (miljoenen verslindende) maat voor niets.
Bezwaren
Bovendien stuiten vervroegde verkiezingen in de bondsrepubliek op enkele ernstige grondwettelijke én praktische bezwaren. Want kijk: aangezien Merkel momenteel slechts ‘kanselier in lopende zaken’ is, kan er in het parlement geen vertrouwensstemming komen die ze dan zou verliezen. Dus zou de bondspresident eerst een door hem aangezochte kandidaat-kanselier (lees: Merkel of iemand anders) aan de bondsdag moeten voorstellen; als die een absolute meerderheid krijgt is hij of zij verkozen en het probleem van de baan. Alleen is dat nu wel erg onwaarschijnlijk. Afgang dus.
Vervolgens krijgt het parlement twee weken tijd om (zonder enige beperking van het aantal kandidaten of aantal stemmingen) het eens te worden over een nieuwe kanselier. Nog onwaarschijnlijker, inderdaad. Tot slot kan de bondspresident dan opnieuw iemand voorstellen, die slechts een relatieve meerderheid nodig heeft (en dus met een minderheidsregering aan de slag mag) ofwel meteen de bondsdag ontbinden.
De FDP-stunt heeft nu echter tot gevolg dat de grote terughoudendheid tegenover nieuwe verkiezingen flink aan het afbrokkelen is. Blijkbaar komen enkele politieke kopstukken – noodgedwongen? – tot het inzicht dat de Duitse zucht naar stabiliteit eerder in hùn voordeel kan spelen dan in dat van de AfD. Als het echt menens wordt, zo luidt de redenering, zouden nogal wat protestkiezers van de AfD kunnen terugvloeien naar de CDU-CSU of desnoods naar de FDP, om zo alsnog een meer burgerlijke rechtse regering mogelijk te maken.
Zowel in CDU als in FDP zitten lieden die deze strategie niet ongenegen zijn. De CSU zou zich (met het oog op 2018) andermaal kunnen opwerpen als de rots van stabiliteit die ze in Beieren al tientallen jaren incarneert; zo zou zelfs (hoopt alvast Seehofer) de interne machtsstrijd kunnen worden uitgesteld tot na de herfst van 2018.
Het is ook hoegenaamd niet uitgesloten dat in de SPD dezelfde hoop leeft om kiezers terug te halen van de AfD én van de Linke. Al zullen de sociaaldemocraten het moeilijker hebben om voormalige kiezers ervan te overtuigen dat hun terugkeer naar de schaapstal zal worden beloond met een meer socialistische koers …in de oppositie of in de regering. Natuurlijk weten alle politici dat “een peiling slechts een peiling is”. Maar ze zullen er de komende weken wel heel nieuwsgierig naar uitkijken, al dan niet met een bang hart.
Niet bang
Uittredend kanselier Merkel liet alvast weten dat haar partij helemaal niet bang is voor nieuwe verkiezingen. Ondertussen behartigt zij – met de steun van de loyale SPD, zoals die partij prompt beklemtoonde – naar best vermogen de belangen van het land. Met eventuele nieuwe verkiezingen in het verschiet doet zij er alles aan om meer dan ooit Duitse stabiliteit te incarneren. Wie van stafrijmen houdt (met een knipoog naar het jongste Duitslandboek van prof. Rochtus) moet erkennen dat de macht van ‘das Mädchen’ zeker geleden heeft onder de verkiezingsuitslag van september, dat het haar tijdens de Jamaica-gesprekken wellicht ontbroken heeft aan moed, dat zij over haar mislukking (maar vooral over het deloyale maneuver van FDP-voorzitter Lindner) ongetwijfeld misnoegd is, en … dat zij nu haar moreel gezag moet herstellen door manhaftig (met een minderheidsregering) voor het parlement te treden – of voor de kiezer. In die laatste optie kan zij dan de succesrijke slogan parafraseren van de eerste CDU-kanselier (Adenauer): geen avonturen, laat Mutti voortbesturen!
En Europa bij dit alles? De vraag is inderdaad van groot belang. Want zonder Duitse locomotief geraakt de trein van Macrons voorstellen niet op gang … nog afgezien van de vraag of dat wenselijk is. Maar hoe dan ook : tot mateloze droefenis van de elite in media, politiek en bedrijfsleven kan ‘Europa’ de Duitse kiezer gestolen worden.