In Nederland struikelde het kabinet Balkenende IV over Afghanistan. De PVDA (Partij van de Arbeid), een van de drie regeringspartijen, hield vast aan de afspraak dat de 2000 troepen sterke Task Force Uruzgan vanaf 1 augustus wordt afgebouwd en tegen eind dit jaar stopgezet.
Een berekende zet van de sociaal-democraten die er politiek munt uit kunnen slaan. Niet alleen in het parlement, maar ook bij de publieke opinie is het verzet tegen de militaire aanwezigheid in Afghanistan toegenomen. De Nederlanders hebben 21 dode soldaten te betreuren en worden oorlogsmoe.
Hoewel de woordvoerder van de NAVO zich haastte om te stellen dat de Nederlandse beslissing geen schade zal toebrengen aan de operatie van het militaire bondgenootschap, zorgt ze ongetwijfeld voor de nodige nervositeit en kan ze in een interne crisis ontaarden. Uruzgan is van logistiek levensbelang voor de Taliban en dus ook voor de NAVO-missie ISAF. Weinig landen staan te popelen om er de leiding van ISAF van Nederland over te nemen.
De grootste schok is evenwel van politieke aard. De Nederlandse beslissing is een klap in het gezicht van president Obama amper drie maanden na diens oproep voor meer troepen in Afghanistan. Tot voor kort gold Nederland in Washington als schoolvoorbeeld: betrouwbaar en geëngageerd transatlantist, geprezen voor zijn relatief grote militaire bijdrage en efficiënte aanpak in Afghanistan. Dat uitgerekend zo’n bondgenoot vaandelvlucht pleegt bezorgt Washington hoofdbrekens. Er is sprake van een mogelijk domino-effect.
Canada, dat een dodentol kent van 139 soldaten, besliste eerder al dat het in 2011 zijn 2.800 troepen uit de gewelddadige provincie Kandahar zal terugtrekken. En ook in andere landen stijgt de druk op de regeringen. Uit opiniepeilingen blijkt dat 56 procent van de Britten tegen de militaire aanwezigheid in Afghanistan is gekant. In Duitsland wil 71 procent van de bevolking de troepen ‘zo vlug mogelijk’ het land uit en kant een overweldigende meerderheid van 83 procent zich tegen het zenden van meer troepen. Ook in Polen (76%), Australië (51%), Frankrijk (56%), de VS (51%) en in de meeste andere landen wil de meerderheid van de bevolking de troepen weg. Dat weegt op de NAVO-cohesie. Daar vonden een aantal landen sowieso al dat de inspanningen in Afghanistan niet altijd gelijkmatig zijn verdeeld. Als het aantal militaire en burgerslachtoffers toeneemt en de publieke perceptie groeit dat de oorlog in Afghanistan niet te winnen valt, zouden andere landen het Nederlandse voorbeeld wel eens kunnen volgen.
In vergelijking met Nederland kan het contrast met het Belgische ondermaatse of zelfs onbestaande Afghanistandebat niet groter zijn. Hoewel ons land 600 militairen in het oorlogsgebied telt in een operatie die jaarlijks 109 miljoen Euro bedraagt, houden onze politici het liever bij een koffiekransje. Er zijn nog geen bodybags teruggekeerd, dat maakt al een verschil. De nochtans gemakkelijk weerlegbare regeringspropaganda dat Afghanistan weliswaar een moeilijk, maar positief verloop kent, zorgt voor weinig of geen weerwerk, een paar uitzonderingen uit de oppositie niet te na gesproken. Het ‘grote debat’ dat begin dit jaar in de commissies Buitenlandse Zaken en Defensie van het Belgische parlement plaatsvond werd een echte afknapper. De desinteresse en gebrekkige dossierkennis droop er bij velen af. Volgens minister van Buitenlandse Zaken Vanackere moeten we “absoluut vermijden dat Afghanistan een safe heaven zou worden voor terrorisme en moeten we er alles aan doen om de teelt van opium in te dijken.” Goedkope stellingen waarop de meeste parlementairen niet konden of wilden reageren. Ze hadden uit het VN-drugsrapport van 2001 kunnen citeren dat het net de Taliban waren die er voor zorgden dat de opiumproductie in 2000 tot quasi nul werd herleid. Of ze konden het hebben over pas vrijgegeven documenten van o.a. het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken waaruit blijkt dat het voormalige Talibanregime in Afghanistan vanaf 1998 Osama Bin Laden onder druk probeerde te zetten om geen aanslagen te plegen tegen de VS en dat het niet geïnteresseerd was in een internationale Jihad.
In februari was een activiste van een Afghaanse vrouwenorganisatie in ons land. Zij maakte brandhout van de westerse politiek. Meer troepen naar Afghanistan betekent meer miserie. De luchtaanvallen van de VS en NAVO zorgden al voor 10.000 burgerslachtoffers. En dat om een corrupt regime in het zadel te houden dat bovendien fundamentalisten, krijgsheren en oorlogsmisdadigers in zijn rangen telt. De vice-presidenten Fahim en Kahlili hebben de dood van duizenden Afghanen op hun geweten in de gewelddadige periode voor de machtsovername van de Taliban. Geen goed alternatief voor de Taliban dus. De VS leggen zonder veel overleg hun strategie voor Afghanistan op aan bondgenoten die gedwee hun troepen ter beschikking leggen en dat voor Washingtons geostrategische belangen. Het lot van de Afghanen kan hen worst wezen, zo leren we uit de voorgeschiedenis toen de Amerikanen tijdens de Sovjet-bezetting de fundamentalisten tot de tanden bewapenden en zich niets van vrouwenrechten aantrokken. Het Witte Huis wil in eerste instantie het project van de economisch interessante Trans-Afghanistan pijplijn controleren en militair aanwezig zijn in de buurt van regionale machten zoals China, India en Iran. En daar is in het ‘grote parlementaire debat’ geen woord over gezegd. “Vrijheid, democratie en onafhankelijkheid zijn geen waarden die de Verenigde Staten ons moeten opleggen. We moeten er zelf voor strijden, ook al weten we dat er nog een lange, moeilijke weg af te leggen valt”, aldus vat de Afghaanse activiste het samen.
(Uitpers nr. 118, 11de jg., maart 2010)
Ludo De Brabander is medewerker van vzw Vrede en co-auteur van het boek ‘Als de NAVO de passie preekt’ (uitgeverij EPO – 2009)