Ik ben het volledig eens met Peter Bogaert (De onmenselijkheid van diplomaten, Uitpers, nr. 62, maart 2005). Het bekomen van een visum voor België is moeilijk en nog moeilijker als het via een consulaat van een ander EU-land moet verlopen. Ik ben de stelligste overtuiging toegedaan dat alle diplomaten richtlijnen hebben ontvangen om waar het maar kan het visum te weigeren. Het minste foutje in de aanvraag of in de termijnen wordt aangegrepen. De consuls kunnen de visumaanvragen naar de Dienst Vreemdelingenzaken doorsturen “sine die” of “con die”. Dat laatste is interessant, want betekent dat aan Vreemdelingenzaken uitsluitsel wordt gevraagd tegen een bepaalde datum. Is er geen antwoord, dan wordt dit beschouwd als een positief antwoord en wordt het visum afgeleverd.
Vzw Spoetnik, een vriendschapsvereniging – en vroeger de Vereniging België – USSR – nodigden regelmatig delegaties en kennissen uit. Nu moet daar steeds een privé-tenlasteneming bijgevoegd worden. Bovendien wordt elke gemengde uitnodiging geweigerd bv. enkele dagen op uitnodiging van de vzw en enkele dagen op privé-bezoek. België is één van de moeilijkste landen om een visum te geven. Daarom richten veel mensen uit de ex-USSR zich tot veel soepeler consulaten zoals Italië of Spanje of boekt men zogezegd een toeristische reis. Dat laatste maakt het dan weer moeilijker voor Belgische touroperators om incoming toerisme aan te bieden.
Johan Ghyselen
(Uitpers, nr. 63, 6de jg., april 2005)