Verkeerdelijk had ik gedacht dat de digitale wereld minder materieel gebonden zou zijn, gedematerialiseerd. Een tabel over datacenters, gegevensbanken, die er nu al zijn, 8000, en vooral over wat er komt, maakt me wijzer. Een datacenter is nu eenmaal de materiële ruggengraat van de digitale wereld. Die is inderdaad bijzonder materieel, en dat wekt grote bezorgdheid inzake energievoorziening. Vooral AI blijkt een gigantische slokop.
Veelvoud
Een verzoek verwerken via ChatGPT vergt tien keer meer energie dan een klassiek verzoek op die gewone Google. Wat met AI heeft te maken, slokt in de gegevensbanken zes tot veertien keer meer energie op dan bij de klassieke processoren. Amazon, Meta, Google en Microsoft investeren dit jaar 200 miljard dollar in nieuwe infrastructuur. En dat is zeer materiële infrastructuur die al op korte termijn in enkele landen grote zorgen wekt. (Noteer hier dat deze giganten het recept van de EU – besparen, besparen ipv investeren – niet volgen).
De groten doen hun best om althans de indruk te wekken dat die zorgen onterecht zijn. Ze doen inspanningen om zoveel mogelijk ‘groene energie’ (waaronder nucleaire) te gebruiken. Voorbijgaand aan het feit dat diezelfde energie dan niet voor andere doeleinden kan worden gebruikt. En de belofte om de uitstoot van CO2 terug te dringen, wordt met een korrel zou genomen: Microsoft kondigde in 2020 aan dat het zijn uitstoot snel zou verminderen, maar nu ligt die 30% hoger dan toen.
Een derde van de 8000 datacenters staat in de VS waar de infrastructuur inzake energie niet overal top is. Het elektriciteitsverbruik van de datacenters ligt nu al op 4 % van het totaal en dat gaat naar 6 %. De schaarste die in verscheidene staten van de VS wordt voorzien, zal worden “opgelost” met prijsverhogingen voor gewone gebruikers en met meer fossiele brandstoffen…
Ierse zorgen
Landen wedijveren met elkaar om databanken aan te trekken. IJsland werft al jaren klanten met zijn grote troef: bittere kou, er is dus minder water nodig om te laten afkoelen. Ierland is evenmin tropisch en biedt vooral fiscale voordelen, waardoor het een grote trekpleister werd. Dublin voorziet dat de datacenters over vier jaar aan 30 % zitten. Nu zijn er al 82, 20 andere zijn in aantocht. Dublin heeft de grootste concentratie van gegevensbanken van Europa.
Daardoor is het energieverbruik van de gegevensbanken in Ierland nu groter dan het huishoudelijk verbruik in de Ierse steden. Aldus officiële gegevens van het Ierse bureau voor statistiek. Het gaat snel. In 2015 verslonden datacenters in Ierland 5 % van het totale verbruik; in 2022 was dat al 18 %, nu 21 %. Het stedelijk huishoudelijk verbruik ligt op 19 %, dat op het platteland op 10 %. Samen nog meer dan de datacenters, maar dat is een kwestie van weinig tijd.
Vooral met de ontwikkeling van AI neemt het aantal gigantische databanken overhand toe. De ene verslindt al meer energie dan de ander. Dat alles om gegevens, ook die van u en mij, op te slaan. Data worden al jaren de goudmijnen van de 21ste eeuw genoemd.
Die enorm snelle groei baart Dublin zorgen. Met de snelle elektrificatie van onder meer transport, neemt de druk op de elektriciteitsvoorziening snel toe. EirGrid, de openbare energie-operator, voorziet een decennium met ernstige bevoorradingsproblemen.
TikTok
Eenzelfde situatie in Noorwegen. In totaal verbruiken de verschillende datacenters daar meer dan 8.000 MegaWatt. Dat is ongeveer 20 procent van de totale elektriciteitscapaciteit van het Noorse stroomnet. Naast de tientallen datacenters (meer dan 60) komen er nog voortdurend bij. Daaronder een in Hamar, bij Oslo, waar TikTok gebruik zal van maken.
Een van die nieuwe datacenters komt er in Hamar, een stadje ten noorden van de hoofdstad Oslo. Het was deze faciliteit die in Noorwegen heel wat controverse teweeg bracht. Enerzijds schat men dat het datacenter zal instaan voor maar liefst 1 procent van het totale energieverbruik van Noorwegen. Anderzijds omdat het Chinese bedrijf TikTok, dat de laatste tijd zwaar onder vuur ligt, er gebruik van zal maken. Moeten we nu echt schaarse energie voorzien voor TikToks, aldus felle kritiek. Want schaars wordt energie inderdaad, energiereis Noorwegen zweert bij groene energie, en ook daar zijn bepaalde grenzen aan: indien alle datacenters oop volle toeren zouden draaien (wat wel niet gebeurt) zouden ze 27 keer zoveel energie verbruiken als de productie van het Fosen Park, het grootste windmolenpark van Europa.
Ons stroomnet kan de druk van die centers niet aan, aldus de Noorse klacht. Vandaar dat er wordt gewerkt aan een systeem van prioriteiten, met voorrang voor bepaalde industrietakken in geval van schaarste.
Digitale kloof dieper
Een gans ander plaatje zien we in Afrika. Want het ziet ernaar uit dat de bestaande diepe digitale kloof met de komst van AI nog veel dieper gaat. Hier is er weinig last van datacenters, en er zijn ook weinig plannen in die richting. Waardoor het grootste deel verstoken zal zijn (of zal ontsnappen) aan. Het zet alvast een rem op de vooruitzichten voor economische groei.
Afrika heeft ondanks zon, wind, thermische energie, waterkracht enz. niet genoeg energie voor veel datacenters. Bovendien is er in Afrika veel meer afkoeling nodig dan in noordelijke plaatsen, wat maar op te lossen is met energieverslindende airco en met zeer veel water. Maar elders, zoals bij voorbeeld in Taiwan, is het al tot botsingen gekomen tussen de centers en lokale boeren die klagen dat het water nodig voor hun werk, naar de afkoeling gaat. In Afrika zou dat een veelvoud aan waterproblemen worden.
Operatoren vinden Afrika bovendien niet interessant genoeg voor afzet. Meer dan zes Afrikanen op tien hebben geen mobiele telefoon, voor de meeste immers veel te duur. Het Chinese Huawei bouwt volop netwerken uit voor gebruikers die wijs genoeg niet beducht zijn voor ‘spionage’, maar dat is marginaal in de context van de gigantische projecten in de rest van de wereld. De vele bronnen voor groene energie zouden het nochtans makkelijk moeten maken om datacenters zonder schadelijke uitstoot te vestigen. Maar waar zit de winst als de mogelijke klanten niet rijk genoeg zijn?