Terwijl verrassende wendingen in de Puigdemont-saga volop media-aandacht krijgen, tekent zich in Spanje zelf een veel dramatischer evolutie af. Daar overweegt justitie elke vorm van protest tegen de polariseringskoers van de Spaanse regering als ‘rebellie’ te vervolgen. Indien ‘Europa’ de Catalaanse kwestie blijft negeren, laadt het een verschrikkelijke verantwoordelijkheid op zich.
Het juridische touwtrekken rond de afgezette Catalaanse president Puigdemont is een zodanig vette kluif voor juristen dat die een afzonderlijk stuk verdient (zie hiernaast). Maar in wezen gaat het niet om die ene mediagenieke figuur, maar om de toekomstige verhouding tussen Spanje en Catalonië, en over de noodzaak om daar op democratische wijze gestalte aan te geven.
Dat kan slechts indien aan beide zijden de verkrampte houding wordt afgebouwd, en indien de Spaanse minderheidsregering van de post-Franquistische Partido Popular afziet van de arrogante en brutale manier waarop ze de ‘Catalaanse kwestie’ tot dusver heeft aangepakt, en eindelijk een opening laat voor een politieke oplossing.
Het juridische touwtrekken rond het Europese aanhoudingsbevel tegen Puigdemont na zijn aanhouding in Schleswig-Holstein heeft in elk geval in Duitsland een debat losgeweekt waarvan niemand de omvang en heftigheid had verwacht. Ook vanuit andere Europese staten neemt de druk toe om eindelijk een of andere vorm van onderhandelingen mogelijk te maken. En vanuit de Verenigde Naties neemt zowel de Commissie voor Mensenrechten als de verantwoordelijke voor vrije meningsuiting de onverzoenlijke houding van Spanje op de korrel.
Krampachtig
Alleen de Europese Unie als geheel geeft geen krimp. En de Spaanse regering nog veel minder. Integendeel. Ruim vijf maanden nadat Catalonië door de Spaanse regering (via het beruchte artikel 155) onder curatele werd gesteld, lijkt een politieke oplossing verder af dan ooit voordien sinds de PP (in 2011) weer aan de macht kwam.
Na de mislukte poging om vorig jaar door brutaal geweld het referendum over Catalaanse onafhankelijkheid te verhinderen, na het afzetten van Catalaanse regering en het ontbinden van het Catalaanse parlement door ‘Madrid’, na door Spanje opgelegde verkiezingen die echter hoegenaamd niet het verhoopte pro-Spaanse resultaat opleverden, en na de arrestatie van ettelijke prominente Catalanen uit politiek en ‘middenveld’, blijkt immers steeds duidelijker dat de Spaanse minderheidsregering ondanks haar onbehouwen optreden hoegenaamd geen greep krijgt op de situatie in Catalonië.
Maar van onderhandelen – bijvoorbeeld over een wijziging van de grondwet – kan voor de PP-regering geen sprake zijn. Zij houdt krampachtig vast aan een heilloze polarisering-strategie. Dat zij daarin wordt gesteund – en zelfs opgejaagd – door de ultra-Spaanse Ciudadanos (die zich wel graag voordoen als moderne liberalen) verbaast niet echt.
PSOE
Verrassend – zeg maar: onbegrijpelijk – is daarentegen de houding van de sociaaldemocratische PSOE. Uitgerekend de Catalaanse vleugel van die partij, de PSC, heeft onlangs als eerste opgeroepen tot een hardere aanpak van betogers die – haast altijd nog geweldloos – opkomen voor de politieke gevangenen, tegen de Spaanse curatele, voor het recht van de Catalanen om tenminste te kunnen stemmen over welke weg ze uit willen.
De ‘comités ter verdediging van de republiek’ (CDR) die al wekenlang de spil vormen van het straatprotest maken zich volgens de PSC evengoed schuldig aan rebellie als de leden van de door Spanje afgezette regering, de voorzitter van het afgezette Catalaanse parlement of de leiders van de Catalaanse volksbewegingen ANC en Omnium, die al kort na het referendum achter de tralies vlogen.
De PSC vermoedt namelijk dat de comités aansturen op een ‘stadsguerrilla naar Baskisch model’ en vindt voor dat vermoeden uiteraard prompt gehoor bij de Spaanse justitie. Voor dat vermoeden bestaat momenteel weliswaar nog niet de geringste aanwijzing, maar het is wel een handige manier om elke vorm van Catalaans (straat-)protest een crimineel imago aan te meten. En vervolgens zwaar strafbaar te maken. Als dat gebeurt betekent het concreet dat ongeveer elke betoger voortaan in de gevangenis kan belanden en dan het risico loopt om (allicht na maandenlange voorhechtenis) veroordeeld te worden tot vijfentwintig à dertig jaar cel. Dat is toch al te gek? Ja. Maar het wordt wel voorgesteld door een partij die minder dan een halve eeuw geleden zelf nog werd vervolgd door de Spaanse justitie.
Criminalisering
En het is tekenend voor de strategie die de regering volgt, en waarin ze door de PSOE en Ciudadanos wordt gesteund: het criminaliseren van de politieke tegenstanders. Alleen Podemos verzet zich daartegen; maar in Catalonië wordt de partij dan ook verscheurd door heftige interne twisten vanwege de halfslachtige houding tegenover de autonomisten.
‘Dreigen met gevangenis is geen zinnige politiek’ waarschuwt Podemos. Maar uit de uitzichtloze situatie waarin zij zichzelf heeft gemanoeuvreerd ziet de regering kennelijk slechts de vlucht voorwaarts. Om partijpolitieke redenen vanwege de bittere electorale concurrentie met Ciudadanos én vanwege de interne druk van de Franco-getrouwen. Maar minstens evenzeer omdat tot dusver de republikeinse comités (CDR) ongrijpbaar bleven voor politie en justitie, aangezien ze naar goede Catalaanse anarchistische traditie ongeorganiseerd te werk gaan. Die situatie heeft wellicht een Robin-Hood-achtige charme. Maar indien de combinatie van polarisering en criminalisering zo verder evolueert kan ze tot ronduit dramatische gevolgen leiden. Veel verbeeldingskracht is daar niet eens voor nodig; rudimentaire kennis van de jongste tachtig jaar Spaanse geschiedenis volstaat.
Doemscenario
Enerzijds is er de politieke patstelling waarin voor de Spanjaarden een gesprek over de toekomst van Catalonië slechts denkbaar is binnen de grenzen van de huidige grondwet (die onwrikbaar vasthoudt aan de eenheid van Spanje), terwijl voor de Catalaanse independentisten de vrijlating van de politieke gevangenen een ‘conditio sine qua non’ is om überhaupt aan een gesprek te beginnen. Daartegenover staat de onwil van Spaanse zijde om een gesprek mogelijk te maken, haar verbeten voortzetten van polarisering en criminalisering, én (ten gevolge daarvan) haar onvermogen om de situatie in Catalonië min of meer onder democratische controle te krijgen. Al die elementen samen dreigen de legendarische geweldloosheid van de Catalaanse autonomisten elke dag iets verder aan te vreten.
Tot nog toe hebben die zich in woorden en daden altijd ver gehouden van ‘Baskische methodes’ en voorlopig lijkt dat zo te blijven. Maar als ze keer op keer moeten ondervinden dat die geweldloze aanpak niets oplevert, als ze daarentegen alleen maar kunnen vaststellen dat de Basken momenteel een autonomie genieten die veel verder reikt dan wat de Catalanen werd toegekend (in het ‘statuut’ dat in 2006 door een meerderheid in het voltallige Spaanse parlement werd goedgekeurd maar in 2010 door het Opperste Gerechtshof ongedaan gemaakt op initiatief van de PP), en als tenslotte een uitermate gefrustreerde Spaanse politie in haar heksenjacht op de ‘comités’ zelf zou teruggrijpen naar hààr ‘Baskische methodes’ (lees: via mishandeling van arrestanten informatie inwinnen over de comités) … dan valt het ergste te vrezen.
EU inertie
Zeker: dat is een doemscenario. Maar de geschiedenis leert dat het niet uit te sluiten valt. Daarom is het werkelijk de hoogste tijd dat ‘Madrid’ zijn strategie van polarisering en criminalisering laat varen, en een minimum aan ruimte creëert voor politieke onderhandelingen. Alleen wijst alles er op dat zoiets niet zal gebeuren tenzij de Spaanse regering onder zware en systematische diplomatiek druk wordt gezet. Door Duitsland, door andere EU-lidstaten, én door de Europese Unie als geheel.
Tot nog toe werden vanuit die verschillende hoeken hooguit enkele vrome wensen geuit om beide partijen tot gesprek aan te sporen, maar werd in werkelijkheid niets – als in: niets – ondernomen om zelfs maar te proberen Madrid aan het verstand te brengen dat zijn starre houding uiteindelijk contraproductief zou blijken. Het feit dat Rajoy’s Partido Popular op EU-niveau deel uitmaakt van de Europese Volkspartij (waartoe ook de CD&V behoort én de Hongaarse Fidesz, en waarin de Duitse CDU-CSU de eerste viool speelt) die momenteel ook de EU-Commissievoorzitter en de EU-parlementsvoorzitter levert, is aan die Europese inertie zeker niet vreemd. Dat enkele EU-lidstaten er hoegenaamd niets voor voelen om met bewegingen voor regionale autonomie op voet van gelijkheid te onderhandelen, is dat allicht evenmin.
Maar als ‘Europa’ (of de EVP) – om wat voor redenen ook – de Catalaanse kwestie blijft negeren laadt het een verpletterende verantwoordelijkheid op zich. Want in feite komt dat neer op steun voor de onverzoenlijke houding van de Spaanse regering. En dus op mede-verantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan. Cru geformuleerd: als de Spaanse confrontatiekoers tegenover Catalonië tot bloedvergieten zou leiden, kleeft dat bloed ook aan EU en EVP.
Opening
Alleen EU en EVP kunnen de PP (én hopelijk ook de jonge wolven van Ciudadanos) ertoe bewegen de deur open te zetten voor een politieke oplossing. Zeker: dat zal van de Spaanse regering toegevingen vergen. Maar het zou nu toch duidelijk moeten zijn dat elk uitstel de noodzakelijke toegevingen alleen maar moeilijker en zwaarder kan maken.
De Catalanen hebben aangeduid welke weg kan bewandeld worden. Puigdemont heeft geen ambitie om nu opnieuw door de independentistische meerderheid in het Catalaanse parlement tot president te worden verkozen. Op een persconferentie in Berlijn riep hij de Spaanse regering niet alleen op om alle politieke gevangenen vrij te laten; hij gaf ook zijn steun aan de kandidatuur van Jordi Sanchez (de leider van de Catalaanse volksbeweging ANC die al sinds half oktober in voorhechtenis zit omdat ook hij wordt beschuldigd van rebellie) om tot president te worden verkozen.
Het herstel van de parlementaire wettelijkheid in Catalonië zou overigens niet alleen de pacificatie daar ten goede komen, maar ook … de Spaanse minderheidsregering. Die is namelijk voor de goedkeuring van haar begroting ook afhankelijk van de steun van de gematigde Baskische nationalisten van de PNV. En die vragen als prijs een ‘oplossing’ voor de situatie in Catalonië. Vrijwel zeker zou de vrijlating van de Catalaanse politieke gevangenen als een voldoende eerste stap worden aanvaard.
Zo zou Rajoy zijn toegeving ook tegenover de eigen achterban kunnen verantwoorden. Want indien zijn regering over de begroting (en natuurlijk niet over de Catalaanse kwestie…) zou struikelen, dreigen nieuwe verkiezingen, waarin de PP overal fors verlies zou leiden en in Catalonië van de kaart worden geveegd.