‘Zijn jullie dan bondgenoten van de Syrische President Assad? De moordenaar, de folteraar, de oorlogsstoker?’ Het was de eerste keer dat ik zo erg schrok van een vraag, of moet ik zeggen toch wel een verwijt, van diegenen die in de herfst van 2019 niet konden of wilden zien dat er een staatsgreep bezig was in Bolivië. Zij die wel over een coup spraken, stonden aan de kant van Assad, en uiteraard van de Castro’s en de Kim Yong Un’s.
Hoe komen ze er bij?
President Evo Morales van Bolivië won de eerste ronde van de verkiezingen en zou aan een nieuw mandaat beginnen. Toen dat duidelijk werd kwam de oppositie massaal op straat, inclusief een deel van de radicale en groene linkerzijde die hem ‘extractivisme’ aanwreef. Er werden bondgenoten van de President gegijzeld en bedreigd, tot de militairen lieten horen dat ze hem toch liever zagen opstappen. Wat gebeurde, en een goed rechtse President zich in zijn stoel plaatste, met racistische uitspraken tegen de inheemse bevolking.
Dit gewoon even ter herinnering.
De linkerzijde is verdeeld in een zeg maar een ‘gematigde’ vleugel die denkt dat elke linkse President of regering beter is dan een rechtse, en een radicale vleugel met ecologisten en feministen die vindt dat zo’n gematigd beleid helemaal niet beter is dan rechts. Daarom werd in Bolivië een rechtse interimpresident gesteund en liet men in Ecuador een behoudsgezinde neoliberale President verkiezen.
Het was de aanleiding voor een erg pittige discussie tussen diegenen die zich ‘nieuw’ links noemen, vooral in Latijns-Amerika, en diegenen die vinden dat vooral de rechterzijde van de macht moet gehouden worden.
In die tweede groep zitten ook anti-imperialisten die erop wijzen dat de rechtse President in Bolivië bijzonder goede banden had met de V.S. en dat de inheemse kandidaat in Ecuador getrouwd is met een mevrouw die fondsen krijgt van USAID. Ergo, wie zich uitspreekt voor een gematigd linkse kandidaat is een anti-imperialist en zit ook in het kamp van Assad. Zo simpel is dat.
Anti-imperialisme
Dat in al deze gevallen internationale relaties een rol spelen, staat buiten kijf. Er is geen enkel land in heel Latijns Amerika waar de Verenigde Staten géén rol van betekenis hebben en waar ze niet met alle macht de linkerzijde willen marginaliseren. De talrijke militaire interventies van de twintigste eeuw zijn er het beste bewijs van.
Dat betekent echter niet dat zo’n buitenlandse inmenging, vandaag eerder discreet via ambassades, regionale organisaties, media en think tanks allesbepalend is. Om de coup in Bolivië of de rechtse President in Ecuador te verklaren is er geenszins behoefte aan anti-imperialisme. De binnenlandse sociale krachten zijn actief genoeg. Zoals vandaag eens te meer blijkt in Cuba, waar de V.S. tenslotte al zestig jaar lang aan het stoken is, kan je geen protest uitlokken als de bevolking geen reden tot klagen heeft. Je kan mensen betalen om te gaan betogen, maar je kan geen duizenden mensen op de been krijgen als de mensen zelf daar geen goede redenen voor zien.
Of met andere woorden: al diegenen die vandaag schreeuwen dat het protest in Cuba het resultaat is van imperialistische interventie hebben wel gelijk, maar onderschatten de reële problemen die de bevolking kent: honger, gebrek aan medicijnen, stroomonderbrekingen en daarbovenop COVID.
Of nog met andere woorden: er kan sprake zijn van al dan niet discrete buitenlandse inmenging, maar de hoofdrol wordt gespeeld door de mensen zelf. Zij zijn de actoren van het verzet, zij weten wat er scheelt in hun land, zij beslissen of het al dan niet nodig is op straat te komen.
Wie dit over het hoofd ziet ontneemt deze mensen hun ‘agency’, hun handelingsbekwaamheid, misprijst hen door te denken dat ze enkel op bevel van buitenaf ageren, kijkt op hen neer door te veronderstellen dat ze zelf niet eens weten wat goed is voor hen. Het is met andere woorden een uitgesproken koloniale houding, de witte blanke man die weet hoe de politieke situatie geanalyseerd moet worden en zijn frames oplegt aan die arme Boliviaan en Cubaan die zich in de luren laat leggen zonder de scherpe inzichten van de anti-imperialisten.
Ook hier
Dat gebeurt natuurlijk niet alleen maar in Latijns Amerika. De hele zaak rond Ihsane Haouach toont precies hetzelfde.
Het ging over een hoofddoek en over neutraliteit, over de scheiding van kerk en staat en enkele toch wel bedenkelijke uitspraken van de mevrouw in kwestie.
Gek genoeg las ik helemaal niets over de vraag of een gelovige moslim wiens godsdienst niet bepaald de gelijkheid van man en vrouw voorop stelt wel een officiële functie kan vervullen om precies die gelijkheid te bepleiten.
Nee, de discussie ging over die hoofddoek en uiteindelijk over de invloed van de moslimbroeders. En wat lees ik dan? Dat het allemaal een beschadigingsoperatie tegen Ecolo is en dat wie tégen de moslimbroeders is vanzelf aan de kant staat van de Saoedische wahabieten. Voilà.
Ook hier wordt de rol van mevrouw Haouach en van iedereen die zich voor of tegen haar uitspreekt, herleid tot invloed van buiten af. Niets geen agency, niets geen eigen inbreng, niets geen autonomie, niets geen eigen mening. Het zijn de moslimbroeders, meneer! Welnee, het zijn de wahabieten! Noch Mevrouw Haouach, noch haar kritikasters weten waar ze mee bezig zijn, zo lijkt. Het gaat hier dus niet om het discursief produceren van een ‘ander’ maar om het straal negeren van die ander die enkel handelt zoals hem/haar wordt ingefluisterd.
Dekoloniseer!
Is de tijd niet gekomen om ook het anti-imperialisme te dekoloniseren? Mensen, Bolivianen, Cubanen, moslims, inclusief Mevrouw Haouach zijn rationele wezens die weten wat ze doen. Misschien laten ze zich beïnvloeden door iets of iemand van buiten, maar dat is voor hun critici net zo. Uiteindelijk beslissen ze wel zelf.
We leven in een wereld met veel internationale contacten en die wederzijdse invloed is per definitie bijzonder positief. Waarom zou het in zo’n wereld kunnen dat sommigen alle kennis in handen hebben en anderen geen enkele? Waarom ‘weten’ die journalisten en critici wie aan welke kant staat en waarom zou mevrouw Haouach niet weten wat ze verdedigt of domweg en onbewust in het spoor van de moslimbroeders lopen?
Deze mechanismen zijn bijzonder kwalijk en zij die er zich aan schuldig maken zijn er zich wellicht ook niet van bewust. Telkens wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij instellingen of instanties die ver weg zijn, die we niet kunnen aanspreken, waar we niets aan kunnen veranderen. De binnenlandse actoren gaan vrijuit, zij zijn gewoon de speelbal van anderen.
Die onzalige frames moeten worden bloot gelegd. Alle mensen hebben daadkracht en handelingsbekwaamheid. Cubanen schreeuwen geen ‘libertad’ als ze geen honger hebben, Bolivianen stemmen niet voor Evo Morales als ze hem een slechte president vinden, en ja, mevrouw Haouach weet zelf wel of ze neutraal de gelijkheid van man en vrouw kan verdedigen. Noch de V.S., noch de moslimbroeders of de wahabieten zijn nodig om deze relaties te bepalen. Het mag zijn dat er islamofobie in het spel is, maar misschien hebben moslims, samen met hun voor- en tegenstanders er gewoon zelf een mening over.