De voorbije vijftig jaar werd het buitenlands beleid van de VS en haar vazallen gekenmerkt door imperiale oorlogen voor het instellen van hun suprematie en leiderschap. De rechtvaardiging van deze oorlogen evolueerde van anticommunisme naar de antiterroristische veldtochten van vandaag. De militaire aanpak vertoont verschillende manieren van oorlogsvoering: militaire invasie, bezetting, het inzetten van privé milities en staatsgrepen. Ook maken ze gebruik van het financieren van ngo’s en oppositiegroepen om wettig verkozen regeringen te destabiliseren en van de macht te verdrijven. De drijvende krachten in de imperiale staat willen naast het instellen van hun wereldmacht, ook de regionale rol en de sociaal economische samenstelling van de landen controleren.
Wat duidelijk blijkt bij de analyse van de uitbouw van het imperium in de voorbije halve eeuw, was naast de economische belangen, de groei van politieke en militaire consideraties om de beoogde doelstelling te bereiken. Het globaal neoliberalisme wordt met alle kracht opgedrongen desnoods met militaire middelen. Het is een offensieve strategie : de multinationals worden niet bedreigd met onteigening of nationalisatie die echter wel een aanleiding zouden kunnen zijn voor het imperiale bondgenootschap om militair geweld in te zetten. De geschiedenis van de voorbije vijftig jaar draait rond het politiek, militair en ideologisch machtsstreven van Washington om de controle in handen te hebben over het globale economisch en politiek beleid op wereldvlak.
Vandaag stellen we vast dat de imperiale oorlogen geprivatiseerd worden: contractanten zoals Haliburton en huurlingen-ondernemingen worden door het Pentagon ingehuurd. Deze ondernemingen (PMC, private military corporations) verkrijgen invloed op het beleid van het imperium en zijn mede oorzaak voor onstabiliteit in geteisterde gebieden met aanhoudende rebellie. Het imperialisme van de post-Vietnam periode toont duidelijk aan dat de VS haar oorlogen en militair buitenlands optreden uitbesteed: Afghanistan, Irak en in Afrika. De VS nederlaag in Indochina was de aanvang van de aftakelende imperiale machtspositie en het begin van hun strategie om voor hun oorlogen beroep te doen op militaire bijdrage van hun vazallen en privé-huurlingen.
oorlog per procuratie
Hierbij is het van groot belang dat er een procuratie-cliënteel in het imperiale machtsstreven kan worden verankerd. Men rekruteerde en financierde proxy legers om zo efficiënter een grote variëteit van nationalistische en sociale bewegingen in de diverse wereldcontinenten te vernietigen. Washington bewapende en financierde extremistische islamitische groepen wereldwijd, om de seculaire modernisering, met de steun van de toenmalige Sovjet-Unie, in het Afghanistan van eind de jaren 1970 te vernietigen met de logistieke steun van Pakistan gefinancierd door Saoedi-Arabië.
De tweede proxy- of procuratie-interventie was in zuidelijk Afrika, waar Washington de rebellengroepen tegen de progressieve regeringen van Angola en Mozambique steunde met wapens en financiering, in samenwerking met het apartheidsregime van Zuid-Afrika. De procuratie-oorlogen in het zuiden van Afrika vernietigden de lokale economie, vooral de landbouw, en verschaften de Amerikaanse olieconcerns de mogelijkheid om de oliewinning van de landen in te palmen.
De derde proxy-oorlogsinterventie greep plaats in Centraal-Amerika, waar de VS de opleiding en bewapening van de doodseskaders financierde in Nicaragua, El Salvador, Guatemala en Honduras om er de opstanden te onderdrukken met 300.000 gedode burgers.
Het versluierd VS optreden in Centraal-Amerika leidde tot gemengd resultaat. In Nicaragua (1979) versloegen de sandinisten het door Washington gesteunde Somoza-regime maar werden onmiddellijk geconfronteerd met door Washington gefinancierde en opgeleide contrarevolutionairen, met als thuisbasis Honduras. Deze door Washington aangewakkerde oorlog vernietigde vele progressieve projecten en ondermijnde de economie van het land, en schiep zo de omstandigheden die de verkiezingsoverwinning van de door de VS gesteunde Violeta Chamoro mogelijk maakte. Eenmaal het neoliberalisme stevig verankerd was in vrijhandelsovereenkomsten behaalden de sandinisten opnieuw de verkiezingsoverwinning: de economische structuur wijzigde niet, maar dank zij de steun van Venezuela kon wel een heel sociaal programma worden opgezet.
Deze militaire strategie was over heel Zuid-Amerika gespreid, waar de CIA en het Pentagon de staatsgrepen steunden, Uruguay (generaal Alvarez), Chili (generaal Pinochet), Bolivia (generaal Banzer), Argentinië (generaal Videla) en Peru (generaal Morales) voor het vestigen van de imperiale machtsorde van Washington. In Granada (1983), Panama (1989) werd onder Reagan en Bush Sr. zelf met eigen Amerikaanse troepenmacht opgetreden om hun heerschappij gestalte geven.
Maar de oorlogen tegen Afghanistan, Irak, Libië en Syrië hebben hen geen periode van neokolonialisme opgeleverd maar wel chaos : die landen werden tot een puinhoop herschapen met ontelbare doden en ellende voor de burgers. De oorlog in Afghanistan heeft de groei en consolidatie van de Taliban met zich gebracht die zich verzette tegen de Amerikaans expansie. Er werd een vruchtbare voedingsbodem geschapen voor het radicaal islamisme en nationalisme tegen de VS en haar bondgenoten in Zuid-Azië en de Golf regio. Deze oorlog is ontaard in een langdurige oorlog die de VS en haar bondgenoten niet kunnen winnen. De belangrijkste economische profiteurs zijn de Afghaanse politieke cliënten van Washington, de VS privé contractanten, de militaire en burgerlijke procurators, die honderden miljarden dollars uit de Amerikaanse schatkist met legale en frauduleuze transacties binnenhaalden.
VS elite
Al deze door het imperium gevoerde oorlogen, met daadwerkelijke steun van de rechtse politieke elite, moesten vooral verhinderen dat progressief links de macht verovert. Ze leidden tot de vernietiging van het economisch en politiek fundament voor een zelfstandig beleid en hadden als doelstelling de weg vrij te maken voor het neokolonialisme van het imperium. Een gelijkaardige politiek voor hegemonie en dominantie wordt door het zionisme in het Midden-Oosten in praktijk gebracht. Meer dan ooit domineren en bepalen de Amerikaanse banken en het militair-industrieel complex de te volgen strategie van directe interventie of het op touw zetten van staatsgrepen door gecorrumpeerde vazallen. Het resultaat is steeds de vernietiging van de staatsstructuur en het opdringen van de neoliberale politiek van het IMF en de WB, het privatiseren van de lucratieve economische sectoren, dominantie over handel en regionale verankering in de Amerikaanse imperiale dominantie.
De vooruitgang van het Amerikaans economisch imperialisme van 1975 tot 2000 ging gepaard met grote schuldenlast van wat de ‘global south’ wordt genoemd, en het verspreiden over de wereld van miljarden dollars. De concentratie van rijkdom en bezit in mindere handen versnelde een diepe sociale en economische crisis op wereldvlak.
Een eventuele wijziging in de wereldeconomie zou een grote impact op de VS en haar internationale betrekkingen hebben. Als de VS en de EU hun halsstarrigheid voor het machtsbehoud aanhouden, verdiepen ze de kloof met de tegenstanders van hun neoliberale vrijemarktmodel en de deregulatie van banken. De dynamische groei van China, de opkomst van de BRICS landen en het opstarten van alternatieve economische samenwerkingsstructuren werken het machtsverlies van IMF, WB en VS imperium in de hand. Als reactie op het aftakelen van haar macht wil Washington vandaag haar destabilisatie en ondermijningspolitiek nog opdrijven voor de restauratie van haar machtsgreep over Latijns-Amerika: Venezuela, Equator, Bolivia, Honduras, Nicaragua en Panama. Hier zijn ze tot nu toe niet in geslaagd, behalve in de twee laatst genoemde landen. Deze destabiliseringspolitiek van Washington versterkt het onafhankelijkheidsstreven in de bovenvermelde landen met een verdere isolering van de VS
in de regio tot gevolg.
Dat betekent nog niet dat de VS haar destabiliseringsplannen heeft opgegeven. Nu wordt een breder sinistere praktijk gehanteerd, men wil de hen niet genegen landen uithongeren of actiever de straatoppositie tegen de wettig verkozen regeringen steunen. Deze strategie is vooral gericht om de BRICS landen te verzwakken en te verhinderen dat een alternatief voor hun neoliberale beleid tot stand komt of dat ze hun overzeese ‘sweat shops’ verliezen.
De totale oorlog van de VS tegen de bevolking van het Midden-Oosten heeft geleid tot de radicale islamitische aanvalsbedreiging tegen de burgers van het Westen. Latijns-Amerika was in de vorige eeuw de prioritaire regio voor de Amerikaanse imperiale economische machtsdominantie. Maar in de 21ste eeuw is het machtsstreven gericht op het Midden-Oosten en Centraal-Azië: de zogenaamde nieuwe focus op de landen rond de Stille Oceaan van president Obama. Europa is immers geconsolideerd, of toch bijna. Deze strategie kon ze tot stand brengen met de hulp van een politiek cliënteel, organisaties en vazalstaten uit de voormalige Sovjet–Unie in de Balkan en Kaukasus, die vlug in de NAVO geïntegreerd werden of door partnerschap. De VS en Europese bankiers onderhielden met Jeltsin en C° zeer nauwe vriendschappelijke banden om de Russische industrie onder hun controle te krijgen, wetenschappers weg te kopen en de grenzen te openen voor goedkope werkkrachten. In de periode van 1990 tot vandaag bouwde de VS haar militaire aanwezigheid aan de landsgrenzen van Rusland, China en Indochina bestendig op. In de jaren negentig werd deze strategie op kruissnelheid gebracht.
Clinton bombardeerde Joegoslavië met de steun van Duitsland en de EU, Joegoslavië werd opgedeeld in kleine ministaatjes, Bush startte een oorlog tegen Irak. Deze agressieve militaire strategie ondermijnde de Amerikaanse financiële mogelijkheden, de imperiale oorlogsmachine kon alleen nog opgang gehouden worden met enorme subsidies van de Amerikaanse schatkist en met een grotere bijdrage van de volgzame bondgenoten. Maar de collaborerende vazallen bevinden zich eveneens in crisis en kunnen de vraag van Washington moeilijk beantwoorden.
conclusies
Dat alles leidt tot een duidelijke afzwakking van de Amerikaanse macht. Het gaat gepaard met een versnelde, versterkte anti-imperialistische samenwerking, Venezuela 1999, Argentinië 2001, Ecuador 2000-2005, Bolivia 2003-2005. De bovenvermelde landen sloten samenwerkingsakkoorden zonder de VS. De kering in Latijns-Amerika ging gepaard met de economisch groei van China. Dit verklaart voor een groot deel het huidig streven van Washington om de landen in Latijns-Amerika te destabiliseren om er haar dominantie opnieuw in te stellen.
In het Midden-Oosten, overschatten de militaire strategen van Washington hun militaire capaciteit en deze van haar Europese en regionale vrienden, waar ze geconfronteerd worden met een goed bewapende rebellenoorlog. Invasies, luchtaanvallen en militaire bezetting werden en worden opgestart, maar deze militaire avonturen zijn niet langer meer betaalbaar.
Rusland op militair en China op economisch vlak vormen de twee belangrijkste pijlers in de Shanghai groep en BRICS. Obama’s nieuwe militaire akkoorden met Australië, Japan en de Filipijnen hebben precies tot doel China te omsingelen en te isoleren en zijn economie te verzwakken. Zo wil Washington en C° verhinderen dat hun imperium aftakelt. Het toont duidelijk aan dat de militaire factie nog altijd de imperiale politiek bepaalt. Het imperium geeft de militaire expansie voorrang, maar deze is nadelig voor de Europese economische belangen. De belangrijkste beneficianten van deze staatspolitiek zijn de contractanten, het militair industrieel complex en de privé-huurlingenondernemingen. Het is de elite, het Witte Huis, het Pentagon en de militaire industrie en de financiële oligarchie die de VS politiek oplegt en in praktijk brengt.