Op de enkele tientallen haatmails van gefrustreerde, racistische Vlamingen na, die als naar gewoonte bij ieder proces de rubrieken « Uw reactie ..… » op het Internet vullen, lijkt iedereen opgezet en tevreden met de uitspraak van het Antwerpse Hof van Beroep. Dat Hof sprak op 20 oktober 2008 Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz, de twee voormannen van de Arabisch Europese Liga (AEL) over de hele lijn vrij. Van een dossier van 4.000 bladzijden blijft er niet één bladzijde, niet één regel overeind.
“Het proces tegen de AEL was een politiek proces. De democratie heeft gezegevierd…”, ” Recht is (eindelijk) geschied…”, “Het vonnis is een overwinning van het juridisch gezond verstand…” …zo klinkt het in de commentaren van het progressieve kamp. De centrale kwestie in deze zaak lijkt me echter niet de “overwinning van de democratie”, maar de nederlaag die de vrije meningsuiting en het organisatierecht doorheen dit proces heeft opgelopen. En vooral: er is op dat vlak vooralsnog geen teken van beterschap in zicht. Geen reden om te feesten dus, tenzij progressief België de AEL praktisch en daadwerkelijk gaat helpen om de schade die de organisatie leed te herstellen …
De feiten: de afrekening met “the ennemy within”.
De criminalisering van de AEL kende zijn hoogtepunt in de periode 2002-2003 en kan niet losgemaakt worden van het algemeen klimaat in de Westerse landen na de aanslagen van 11 september en net voor de tweede Westerse oorlog tegen Irak. In dat kader was de AEL voor het establishment “the ennemy within”, de binnenlandse vijand: een organisatie die voor het eerst de jongeren van migrantenorigine politiek wist te mobiliseren en in een structuur wist te steken; pro-Palestijns en anti-Israël; pro-Irakees en anti-Amerikaans; tegen de heersende assimilatie-ideologie en het racisme, en voor burgerrechten tout court. Al wat die organisatie in die periode ondernam kreeg te maken met een frontale terugslag van de staat en elk van zijn acties kreeg hallucinante en buitenproportionele dimensies toegemeten.
De feiten waar het op het proces over ging, spreken in dat verband boekdelen. Stel je voor: op 26 november 2002 ben je op weg naar Brussel en je krijgt een opgewonden telefoon. Er is een vriend van jou doodgeschoten. Door een gek met racistische motieven. Er trekt een spontane betoging van woedende jongeren door de stad. Niets in vergelijking met rellen in Parijs of Amsterdam. Maar kan je toch niet snel terug naar Antwerpen komen, want de zaak dreigt hier wel uit de hand te lopen? Je maakt rechtsomkeer en als je aankomt, staan er enkele honderden jongeren omsingeld door de politie op de Turnhoutsebaan. Je bent triest en woedend om wat er met je vriend gebeurd is, maar je zoekt een uitweg voor een situatie die alleen maar slecht kan aflopen. Je stelt aan de politie voor om met de jongeren naar de dichtstbijzijnde kerk te trekken. Die gaat akkoord, maar de toelating van hogerhand blijft uit. Als je hiertegen protesteert, spuit men je een bus pepperspray in de ogen. Uiteindelijk bereik je de kerk en na een gebed voor de vermoorde man trekt iedereen huiswaarts.
Die gebeurtenissen bereiken het parlement. Paars van woede en opwinding vragen de eerste minister, de minister van binnenlandse zaken, de veiligheidsadviseur… om ‘maatregelen van de justitie’, ja zelfs om je ‘uitschakeling’. Desnoods moet er ‘een nieuwe wet komen die het moet mogelijk maken je organisatie te verbieden’… Je wordt enkele uren later ook effectief gearresteerd. Je wordt opgesloten in de gevangenis en je wordt pas na verschillende dagen uit voorlopige hechtenis ontslagen, op voorwaarde dat je een aantal maanden niet meer publiek aan politiek doet.
Vijf jaar later, op 21 december 2007, krijgen jij en je vriend één jaar effectieve gevangenisstraf en 5.109 euro boete, ondermeer omdat je “je autoriteit niet hebt aangewend om de incidenten te voorkomen”. Nu, na zes jaar juridisch procederen, met een organisatie die geruïneerd en uitgedund is, word je vrijgesproken over de hele lijn.
Uit de voorlezing van het vonnis noteerde ik het volgende: “Dyab Abou Jahjah kan niet vervolgd worden voor feiten die gepleegd werden voor hij op de betoging aanwezig was (sic), en ook niet voor de incidenten die er zijn geweest de dag na de moord. Op de betoging zelf heeft Dyab niet opgeroepen om geweld te gebruiken of vernielingen aan te richten. Er is geen enkele band tussen zijn aanwezigheid of zijn woorden en de vernielingen die zijn aangericht. Hij heeft de incidenten niet uitgelokt. Hij heeft zich niet bedreigend of weerspannig opgesteld tegenover de politie”. “Dyab Abou Jahjah”, zo zegt de rechtbank, “heeft zijn strijd altijd binnen een wettelijk kader gevoerd en hij heeft nooit opgeroepen om ‘onwettige middelen’ te gebruiken. Dat hij op de spontane betoging niet tot ‘beperking van de incidenten’ heeft opgeroepen is niet strafbaar.”
De criminalisering van de AEL tengevolge van deze betoging heeft van de AEL bij de publieke opinie een “gewelddadige en fundamentalistische organisatie”, gemaakt. Die verf pakt tot op vandaag, tot en met bij de communisten en de anarchisten. Zo had Alain De Kuyssche, vaste journalist bij de communistische Drapeau Rouge, het in Le journal du Mardi van 5 augustus van dit jaar nog over “Abou Jahjah, de moslim integrist”. Alle kringen die vandaag tevreden zijn met de vrijspraak van de AEL zouden de AEL een gratis tribune moeten ter beschikking stellen om zo de visie van hun lezers, kijkers, leden… op de AEL te doen herzien en te corrigeren.
De uitschakeling van een autonome migrantenorganisatie.
Zes jaar geleden is voor de ogen van heel democratisch België een zelfstandige migrantenorganisatie afgemaakt. Net zoals in de jaren 90 gebeurde met een andere zelfstandige organisatie: de arbeidersdelegatie van Forges de Clabecq van D’Orazio en Marra. Alle verhoudingen in acht genomen hebben we in België meegemaakt wat in de Verenigde Staten in de jaren 70 gebeurd is met de uitschakeling van de Black Panther Party. In de Westerse democratie is er blijkbaar alleen maar plaats voor “geïntegreerde” organisaties, dit wil zeggen voor hen die niet buiten het georganiseerde en gesubsidieerde kader en de gecontroleerde consensus vallen. Wat gebeurd is met de AEL is niet meer goed te maken. Er is toen géén storm van protest geweest van de tientallen organisaties die zich met de wereld van de arbeid of de democratische rechten bezighouden om zo de vernietiging van deze organisatie tegen te houden. In het linkse en progressieve kamp is er in het ergste geval geapplaudisseerd, en in het minst erge geval heeft men zich niet aan deze zaak willen verbranden en heeft men (medeplichtig) gezwegen.
Wanneer David Pestiau en Koen Calliauw in het weekblad Solidair de uitspraak van het Hof van Beroep omschrijven als: “Een overwinning van het juridisch gezond verstand en van hen die zes jaar lang rechtopstaand bleven in de golf van staatsracisme…” dan hoop ik maar dat ze het hier niet hebben over hun eigen partij.
Want wie, behalve de paar tientallen jonge AEL kaders, die broodroof en politieke laster moesten incasseren, bleef er de afgelopen jaren recht opstaan tegen die golf van staatsracisme? Wie, behalve Ludo De Witte, Herman de Ley en Nadia Fadil en de enkele tientallen individuen die hen ter hulp schoten?
We zijn in België in een onwezenlijke situatie beland waarbij het niet de media, niet de linkse politieke partijen, verenigingen of politici zijn, die via het parlement of via een volksmobilisatie een halt toeroepen aan “het staatsracisme”, maar wel een aantal magistraten van de Hoven van Beroep! Met andere woorden, de justitie die in het linkse kamp traditioneel werd afgeschilderd als een “klassengerecht”, is er vandaag moediger op geworden dan de linksen zelf. Het is dit jaar de derde keer op rij dat een Hof van Beroep de vervolging van politieke activisten afwijst en zich verzet tegen de inbreuken op het recht van vrije meningsuiting en organisatie. Het gebeurde met Bahar Kimyongür en zijn kameraden in het DHKP-C proces. Het gebeurde met de bijna volledige vrijspraak van de vrijwilligers in het zogenaamde kamikazenetwerk voor Irak. Het gebeurde nu in de zaak van de AEL.
Na de vrijspraak van Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz door het Hof van Beroep is, behalve een recht op antwoord van de AEL in alle progressieve media, een steuncampagne op zijn plaats. Professor Herman De Ley lanceerde eind vorig jaar een rekeningnummer om de proceskosten van de AEL te helpen betalen en hij verzamelde, in een van de rijkste landen ter wereld, exact 1.974,44 euro (een copy van het dossier alleen al kost 973,50 euro!). Men kan zijn steun voor de proceskosten nog steeds overmaken op het rekeningnummer van Herman De Ley, 000-0902356-62, met vermelding: “ondersteuning beroepsprocedure”.
(Uitpers, nr 103, 10de jg., november 2008)