Dat de minister-president van de Vlaamse regering, Jan Jambon (N-VA) zichzelf ook tot minister van Cultuur bombardeerde is geen toeval. Hij en zijn partij willen op die manier een nog grotere greep krijgen op alles wat met kunst en cultuur te maken heeft. De N-VA wil immers de hele cultuursector steeds meer de Vlaams-nationalistische richting indrijven, de sector privatiseren en vermarkten en aan toenemende besparingen onderwerpen. Dit alles onder het motto ‘Vlaanderen excelleert’. Maar excelleert Vlaanderen wel? In dit boek beantwoorden negentien kunstenaars, auteurs, journalisten, kunstcritici, studenten, docenten, wetenschappers, sociale werkers en vakbondsmensen, een dichter en een cartoonist die vraag in aparte bijdragen. Hierin bekritiseren ze niet alleen het N-VA-beleid, maar roepen ze ook op tot verzet.
De Nieuwe Vlaamse Alliantie (N-VA) en vooral haar voorzitter Bart De Wever heeft het al jaren over de ‘Vlaamse identiteit’. Geen zinnig mens weet wat dat betekent, maar voor de N-VA betekent het dat heel Vlaanderen en dus alle Vlamingen een rechts-nationalistische koers moet worden opgedrongen. ‘Een collectief gedeelde identiteit gebaseerd op een gemeenschappelijke sokkel van waarden en fundamentele rechten en vrijheden.’ Zo staat het in het Vlaamse regeerakkoord 2019-2024. Fatma Arikoglu, stafmedewerker vzw ella, schrijft dat de Vlaamse regering op die manier de gemeenschapsvorming versmalt tot natievorming, overgoten met een etno-cultureel sausje. Tegelijk opent de regering de aanval tegen alle kunstenaars en organisaties die niet in het gareel lopen. Ook auteur en journalist Gaea Schoeters leest in het Vlaamse regeerakkoord dat kunst alleen maar dient om de Vlaamse identiteit en natievorming te versterken. Over natie gesproken, op 15 december 2020 had de Vlaamse minister van Onderwijs, Ben Weyts, het tijdens het VRT-programma De Afspraak over ‘de Vlaamse Natie’. Zoals gewoonlijk op de VRT werd hij niet tegengesproken en werd er hem niet op gewezen dat Vlaanderen geen natie, maar een Belgisch gewest is. In De Standaard van 14 december 2020 stelde N-VA-politicus Geert Bourgeois zich kandidaat voor het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van de VRT, met de precisering dat hij voor een omroep is die ‘onbevangen Vlaams’ is.
Die bezetenheid door de ‘Vlaamse identiteit’ gaat zeer ver. Zo zal het nieuwe hedendaagse kunstmuseum Kanal in Brussel pas in aanmerking komen voor financiering als het kan bewijzen dat het ‘een duidelijke Vlaamse stempel (draagt), zowel naar uitstraling als binnen de organisatiestructuur’. Dat doet schilder Luc Tuymans de vraag stellen: ‘Wat wil onze overheid: cultuur of propaganda?’ Schrijver Stefan Hertmans zei in een interview in De Morgen (11 juli 2020): ‘De politiek wil de cultuur ideologisch instrumentaliseren. Plots zou de kunst een identitaire visie moeten dienen. Terwijl kunst en cultuur juist op universele ervaringen mikken.’ Postdoctoraal onderzoeker Evelien Jonckheere citeert de historici Eric Hobsbawm en Terence Ranger die erop wijzen dat het nationalisme, in weerwil van de toenemende ongelijkheid, de klassenverzoening tussen kapitaal en werkvolk beoogt. Het geschreeuw over een Vlaamse identiteit heeft tot doel een conservatief, nationalistisch samenlevingsproject te realiseren dat een economische agenda wil dienen. Kunst en cultuur moeten dienen om Vlaanderen als economische regio op de kaart te zetten. Tekenend in dit opzicht is het feit dat niet de cultuurminister, maar de minister van Toerisme, Zuhal Demir, de Jan van Eycktentoonstelling in Gent opende. Socioloog Rudi Laermans stelt het als volgt: ‘Cultuur dient om te verkopen en aan nationbranding te doen.’ Voor de N-VA moeten kunstenaars de ‘Vlaamse identiteit’ mee gestalte geven. Wie dat doet kan op steun rekenen evenals rijke kunstspeculanten à la Fernand Huts. De subsidies voor progressieve kunstenaars en cultuurorganisaties worden ondertussen beknot.
Subsidieslurpers
Want ook de regering Jambon zet de reeks besparingen in de cultuursector voort. Zo wordt op structureel gesubsidieerde organisaties 6 procent bespaard. De steun aan nieuwe participatieprojecten voor kansengroepen wordt stopgezet. Jambon kreeg tonnen kritiek over zich heen door de besparingen op de projectenpot die goed is voor nauwelijks 5 miljoen euro. Voor Gaea Schoeters is dit geen besparing om economische redenen, maar een aanval op de verbindende sectoren van het maatschappelijk wezen en het sluitstuk van een ideologische strijd. Die projecten zijn bovendien een kweekvijver van Vlaams talent, zoals acteur Michael Pas onderstreept. Waar Jambon aanvankelijk de projectsubsidies met 60 procent wou verminderen, werd die besparing onder druk van het protest afgezwakt en volgde de belofte om de gemaakte put de volgende jaren wat aan te vullen.
Tijdens het voorbije decennium heeft de Vlaamse cultuursector ruim 25 miljoen euro ingeleverd. Maar voor de N-VA is dat geen probleem. Integendeel, sinds jaren doet de partij haar uiterste best om de kunstensector in een slecht daglicht te plaatsen. Kunstenaars zijn ‘subsidieslurpers’, ‘linkse culturo’s’ en ‘nestbevuilers’. Wat die subsidieslurpers betreft merkt journalist Wouter Hillaert op dat volgens wetenschappelijk onderzoek de politieke partijen voor 90 procent afhankelijk zijn van subsidies en de N-VA met de grootste buit gaat lopen. Michael Pas wijst erop dat de Vlaamse subsidies die de bedrijven krijgen voor ondernemen en innovatie op vijf jaar tijd verdubbeld zijn tot 400 miljoen euro. In dit geval heeft men het niet over subsidieslurpers, maar over investeringen. Dat kunst trouwens ook economisch wat kan opbrengen, wordt vergeten. Opvallend is ook dat grote instellingen, nu ondergebracht in een nieuwe categorie van ‘kerninstellingen’, wel vriendelijk worden behandeld. Dat komt omdat die gemakkelijker te controleren vallen via beheersovereenkomsten en politiek samengestelde besturen. Denken we maar aan de VRT.
Leve de dode meesters
Tal van andere aspecten van het Vlaamse cultuurbeleid komen in het boek aan bod. Zo is er de N-VA-visie op kunst. Die moet alleen maar ‘schoonheid’ produceren, zo beweerde Peter De Roover, N-VA-fractieleider in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De Vlaamse regering wil ook een Vlaamse canon opstellen. Daarmee wil de N-VA bepalen wat we over de geschiedenis moeten weten en wat we over kunst en cultuur moeten denken. De reactie van schrijver Tom Lanoye: ‘Als je kunst in een politiek keurslijf steekt, zit je op de rand van het fascisme.’ Curator en kunstcritica Charlotte Van Buylaere klaagt de vermarkting van de cultuursector door de Vlaamse regering aan. Onder de vlag van ‘efficiëntiewinst’ wil die dat openbare instellingen zich als concurrerende marktspelers gedragen. Volgens Van Buylaere moet kunst evenwel een vrije plek zijn waar financiële overwegingen niet alles bepalen. De privatisering van de cultuursector, waarvan minister-president Jambon een groot voorstander is, komt eveneens aan bod. Charlotte Van Buylaere verwijst in dit verband naar ‘de paringsdans’ van de N-VA met kunstondernemers als Fernand Huts en Axel Vervoordt. De beleidsnota Toerisme van de regering Jambon plant steun aan privé-initiatieven die de Vlaamse meesters in het buitenland aanprijzen. De stichtingen van Huts en Vervoordt worden daarbij expliciet genoemd. Verder is voor de N-VA kunst synoniem van erfgoed. Zo heeft Jambon 200.000 euro extra subsidies over voor Bokrijk, vooral om de middeleeuwse ambachten beter te conserveren. Zijn voorganger Bourgeois stopte 14,5 miljoen euro in Bokrijk. Dat de kunst van vandaag het erfgoed van morgen is, schijnt de N-VA niet te weten. Volgens professor Jan Dumolyn, die als historicus meewerkte aan de Jan van Eycktentoonstelling in Gent, zijn de Vlaams-nationalistische partijen helemaal niet geïnteresseerd in het werk van de Vlaamse meesters. Het is hen om het imago van die meesters te doen en om hoe ze dat imago kunnen recupereren voor de constructie van een collectief verleden en zo de ‘Vlaamse identiteit’ te propageren in functie van een separatistische agenda.
Bij wijze van uitsmijter laten we Tom Lanoye aan het woord. Volgens hem is kunst voor de meeste politici ‘de gedwongen dienstmaagd van élke hoogwaardigheidsbekleder, zodra de kunstenaar in kwestie de goedheid vertoont om dood te zijn en niet langer tegen te pruttelen’.