Het Turkse parlement blokkeerde in februari 2003 het Amerikaanse plan om vanuit Turkije het Irak van Saddam Hoessein aan te vallen. Deze beslissing leidde in de Amerikaanse pers en politiek tot onverholen vijandigheid tegenover Turkije, maar de speciale relatie tussen Turkije en de VS kwam nooit echt onder druk.
Vooral de macht van het militair-industriële complex lijkt ervoor te zorgen dat het wederzijdse wantrouwen tussen de twee Navo-bondgenoten nooit escaleert. De band tussen de VS en Turkije lijkt sterker dan ooit, zeker nu de democratisering van het Midden-Oosten steeds minder het officiële discours van de administratie Bush kleurt. Het profiel van de Amerikaanse anti-PKK gezant en de resultaten van de Iraq Study Group bevestigen de speciale behandeling van Turkije. De Koerden in Turkije en Irak zijn gewaarschuwd.
Bezet Koerdistan
Turkije heeft momenteel meer dan 250.000 soldaten aan de grens met Irak. Een nieuwe reeks aanvallen van Koerdische nationalisten in de lente van 2006 was de officiële aanleiding om massaal troepen naar Turks Koerdistan te sturen. In werkelijkheid is de troepenmacht een ernstige waarschuwing aan de PKK-strijders (PKK: Koerdische Arbeiderspartij) en de Koerdische deelregering in Iraaks Koerdistan.
Al lang voor de Amerikaanse bezetting van Irak maakte Ankara duidelijk dat het zich het recht toeeigende om in te grijpen als de Iraakse Koerden te ver zouden gaan in hun onafhankelijkheidsstreven. Dat de autonome Koerdische regering oliecontracten zou toekennen maakte Ankara zenuwachtig. De spanning stijgt verder met de onzekerheid over het statuut van het olierijke Kirkoek in de aanloop naar het voor eind 2007 geplande referendum over de stad.
De Turkse militairen hebben dan ook niet gewacht om duidelijke signalen uit te zenden. In 2006 waren er meer bombardementen op PKK-kampen in Irak dan voordien. Het feit dat Ankara ook de training en bewapening van soennitische Turkmenen aan het opdrijven is, toont aan dat Ankara niet alleen de PKK, maar ook de twee toonaangevende Iraaks-Koerdische partijen PUK (Patriottische Unie van Koerdistan) en KDP (Koerdische Democratische Partij) viseert. Deze militaire operaties kunnen echter niet zonder de toestemming van de Verenigde Staten gebeuren. Ook Washington verhoogt dus de druk op de Iraaks-Koerdische leiders.
Internationale context
De Turkse militairen zitten in een gunstige positie om hun eisenbundel kracht bij te zetten. Eerst en vooral is er de Amerikaanse vraag om de westerse alliantie tegen Iran te steunen. In december 2005 was CIA-baas Porter Goss in Ankara. Hij vroeg er een duidelijke houding ten aanzien van de Iraanse nucleaire plannen en rekende er ook op het Turkse luchtruim te gebruiken in een eventuele oorlog tegen Iran en Syrië. De AKP-regering (AKP: Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling) in Ankara mag dan wel ogenschijnlijk goede relaties met Iran onderhouden, de militaire machthebbers koesteren een groot wantrouwen tegenover de grote oosterbuur. Ondanks de gemeenschappelijke bombardementen op PKK-kampen in Irak, vreest Ankara dat Iran niet alleen bij de Iraakse sjiieten maar ook in Iraans Koerdistan zijn positie aanzienlijk versterkt heeft en zelfs in staat is zich te mengen in het debat rond Kirkoek. In de huidige anti-Iraanse sfeer, laten de Verenigde Staten een agressievere Turkse politiek tegenover de Turkse en Iraakse Koerden toe. Ten tweede waren er de Israëlische aanvallen op Libanon. Het is de Turkse militairen niet ontgaan dat de Israëlische acties op de steun van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk konden rekenen en eerder weinig internationale protest met zich mee brachten. De Hezbollah staat net als de PKK op de Amerikaanse lijst van terroristische organisaties. Brutaal optreden tegen vermeende terroristen kan dus zonder (al te) veel problemen. Washington was zelfs bereid de strijd tegen de terroristen samen met Ankara te coördineren.
Amerikaanse anti-PKK-gezant
Eind augustus 2006 kreeg Joseph W. Ralston, ex-luchtmachtgeneraal en voormalige opperbevelhebber van de Navo (2000-2003), een speciaal mandaat van de administratie-Bush. Ralston heeft op papier een duidelijke missie: een gemeenschappelijke Turks-Amerikaanse strategie voor de PKK “en andere terroristische groeperingen” uitstippelen. Maar verschillende bronnen leggen de nadruk op het grote militaire en commerciële belang van deze Amerikaanse “Special envoy for countering the PKK”. De PKK zelf lijkt echter meer een aanleiding dan een echte zorg voor de Amerikanen.
Op 1 oktober ging voor de PKK-leiding het vijfde (eenzijdige) staakt-het-vuren in. Net zoals anders kreeg deze oproep geen gehoor, niet bij de Turkse regering en leger, noch bij de Amerikanen. In dezelfde periode verkondigde Ralston voor de Eurasian Strategic Research Center (ASAM) in Istanbul dat “de VS niet met de PKK zouden onderhandelen, dat ze Turkije niet zouden vragen met de PKK te onderhandelen”. Hij benadrukte dat hij “nooit met de PKK zou afspreken”. Een IRA-oplossing voorstellen was volgens de ex-generaal appels met citroenen vergelijken. De campagne tegen de PKK was nu deel van de bredere strijd tegen het terrorisme. Alle middelen waren gewettigd. Geen enkele optie was uitgesloten. Deze woorden moesten bij de Turken de twijfels over de Amerikaanse houding tegenover de PKK wegnemen. De Turkse militairen zagen immers sinds maart 2003 met lede ogen aan hoe de VS-troepen de PKK allesbehalve een prioriteit beschouwden.
De Koerdische blogger Mizgin Yilmaz merkte op dat ex-generaal Ralston de vice-voorzitter is van The Cohen Group, het lobbybedrijf van William Cohen, de vroegere Defensieminister onder Clinton. The Cohen Group werkt voor Lockheed Martin, ’s werelds grootste militaire concern, en heeft nauwe banden met de American Turkish Council (ATC), een lobbygroep die oa. beticht wordt van spionage binnen de FBI voor Turkije (zie Sibel Edmonds’ relaas). Ralston is lid van het directiecomité van Lockheed Martin en is lid van het adviserend comité van de ATC. Deze informatie staat op de website van de bedrijven in kwestie, maar werd niet in de pers gebracht (behalve een opiniestuk in The Boston Globe).
Ex-opperbevelhebber Ralston doet ook een beroep op z’n vroeger Navo-netwerk. In zijn adviseurrol pleitte hij in 2004 voor Navo-troepen in de toen nog te ontruimen Gazastrook (Financial Times 26/10/2004). In november 2006 doen de Clinton-oudgedienden Richard Holbrooke en Ronald Asmus een gelijkaardig voorstel voor Navo-troepen om de PKK in Iraaks Koerdistan aan te pakken (Reuters 21/10/2006). Ze betogen dat zo’n interventie een Turkse inval kan verhinderen. Ondertussen groeit er in de Amerikaanse politieke klasse speciale aandacht voor Turkije en Iraaks Koerdistan. Een week voordat Holbrooke en Asmus hun voorstel doen, krijgt de Democratische voorman Howard Dean op Fox News de vraag of Irak geen veilige plaats voor terroristen wordt. Zijn antwoord is veelzeggend: de Koerden wakkeren vanuit Irak het terrorisme in Turkije aan en het resultaat van deze situatie kan een Turkse militaire interventie zijn (Fox News 13/10/2006).
Van Ralston hebben we na september 2006 niet veel meer gehoord, maar midden oktober 2006 heeft het Amerikaanse Congres op voorstel van het Pentagon de exportlicentie goedgekeurd voor 30 nieuwe Lockheed Martin F-16 straaljagers aan Turkije (voor ongeveer 3 miljard dollar). Ondanks de Turkse troepenverplaatsingen en de dreiging over Iraaks Koerdistan, hebben de Amerikaanse politici geen beperkingen aan de exportlicentie opgelegd. Verder hebben de Turkse militairen op 25 oktober 2006, kort na Ralstons bezoek aan Ankara, hun voorkeur bevestigd voor de aankoop van 100 F-35 Joint Strike Fighters bij Lockheed Martin ter waarde van 10 miljard dollar. De grote Europese concurrent Eurofighter Consortium, dat de Eurofighter Typhoon maakt, heeft begin december 2006 een ultiem voorstel gedaan, met serieuze investeringen in werkgelegenheid in Turkije en toegang tot de codes van de technologie. Het zou Turkije als evenwaardige partner in het Europese defensieconcern beschouwen. De beslissing is nog niet gevallen, maar het ziet ernaar uit dat Ankara voor de Amerikaanse straaljagers gekozen heeft. De band tussen het Turkse en Amerikaanse militaire apparaat blijkt heel sterk.
Iraq Study Group
Turkije nam niet deel aan de oorlog tegen het Irak van Saddam Hoessein, maar er wordt niettemin naar de Navo-bondgenoot geluisterd. Neem het rapport van de Iraq Study Group dat James Baker en Lee Hamilton op 6 december 2006 voorstelden. Er is veel aandacht voor de buurlanden en voor het belang van een centrale staat. De Koerdische eisenbundel verschuift naar de achtergrond. Geen wonder dat zowel Massoed Barzani als Jalal Talabani van het rapport brandhout maakten. Pittig detail: de PKK wordt er omschreven als “a terrorist group based in Northern Iraq that has killed thousands of Turks”. Dat kan tellen in een tijd dat het Pentagon over de soennitisch-Arabische guerrilla spreekt in termen van “insurgents” en het de PJAK, Iraanse tak van de PKK, en de Mojahedin-e Khalq (MKO) koestert tegen het regime van de ayatollahs in Teheran. Het Baker-Hamilton-rapport stelt de mogelijkheid dat Turkije Iraaks Koerdistan binnenvalt als het “onafhankelijk of verregaand autonoom” zou worden als heel reëel voor. De vermelding van “verregaand autonoom” is betekenisvol. Op 9 december 2006 meldde de New York Times dat de nieuwe Iraakse oliewet de inkomsten uit olie centraal zal regelen en dat de provincies zullen uitbetaald worden.
De toon voor een nieuw machtsdenken is gezet. Een nieuwe centralisering in Irak is op zich geen probleem, maar het lijkt erop dat de Verenigde Staten de context aan het scheppen zijn voor het moment dat Turkije opnieuw carte blanche krijgt. Dit gebeurde in de jaren 1990, toen de regering-Clinton meer dan 8 miljard militaire steun gaf aan een Turkije dat brutaal Koerdische dorpen platbombardeerde met F-16s en burgers onder vuur nam vanuit de Cobra- helikopters. Dat de nieuwe opperbevelhebber van het Turkse leger Yasar Büyükanit graag de grove middelen inzet is algemeen geweten. Als de Amerikanen Ankara laten doen, zoals ze Israël laten doen, zal Irak er nog een probleem bij krijgen en is een oplossing voor Turks Koerdistan verder af dan ooit. Zoals Desmond Fernandes schrijft in Variant Magazine, de Oorlog tegen de Terreur heeft Turkije een vrijgeleide gegeven om de oorlog tegen Koerdische militanten op te drijven en ganse gemeenschappen in Iraaks en Turks Koerdistan te treffen.
(Uitpers, nr. 82, 8ste jg., januari 2007)