Toen de vorige Amerikaanse president Donald Trump de Verenigde Staten in 2017 uit de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) terugtrok, leek het een essentieel onderdeel van zijn vastberadenheid om de Verenigde Staten weer ‘great’ te maken. Ondertussen heeft China het gat opgevuld dat is ontstaan door de afwezigheid van de VS bij UNESCO.
Nu willen de VS een tien jaar durend geschil over het lidmaatschap van Palestina afsluiten, en zullen ze $600 miljoen aan achterstallige contributies betalen. De stap is bedoeld om de invloed van China in de beleidsvorming van UNESCO tegen te gaan, met name bij het vaststellen van normen voor kunstmatige intelligentie en technologieonderwijs over de hele wereld.
UNESCO leidt nu al op het gebied van duurzame ontwikkeling met betrekking tot onderwijs en is het enige VN-agentschap met een mandaat voor het secundair onderwijs. UNESCO’s Futures of Education-commissie is het middelpunt van de wereldwijde reactie op de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de onderwijssector en brengt de onderwijsministers van over de hele wereld samen. Andere educatieve initiatieven zijn onder meer journalistenopleidingen en investeringen in informatievaardigheden die desinformatie kunnen terugdringen. UNESCO leidt ook discussies over internationale normen voor kunstmatige intelligentie.
VS vs China
VS-Staatssecretaris voor Management John Bass zei in maart dat de afwezigheid van de VS bij UNESCO China heeft versterkt en “ons vermogen ondermijnt om even effectief te zijn in het promoten van onze visie van een vrije wereld.” “Dus als we de concurrentie in het digitale tijdperk met China echt serieus nemen, kunnen we het ons niet veroorloven om nog langer afwezig te zijn”, zei Bass in AP.
Hij zei dat UNESCO de sleutel is bij het vaststellen en vormgeven van normen voor technologie- en wetenschapsonderwijs over de hele wereld.
Sinds het vertrek van de Verenigde Staten in 2017, heeft China gepoogd om het International Bureau of Education van de organisatie van Genève naar Shanghai te verplaatsen. Dat lijkt misschien onopvallend, maar deze kleine dochteronderneming ondersteunt regeringen bij het opstellen van curricula voor klaslokalen in ontwikkelingslanden. Dit is slechts een van de laatste manoeuvres om UNESCO te buigen naar de belangen van China. Andere zijn de mislukte benoeming van Qian Tang, een Chinese onderdaan en assistent-directeur-generaal van UNESCO, voor de functie van directeur-generaal; de ondertekening van een memorandum van overeenstemming voor samenwerking tussen UNESCO en China’s Belt and Road Initiative; een gezamenlijke verklaring van Afrika en China over erfgoedbescherming voor het monitoren van erfgoedsites; een samenwerking tussen UNESCO en de Chinese techgigant Huawei voor ontwikkeling in Midden-Amerika; en een wildgroei aan erfgoedlocaties om de aandacht af te leiden van de ecologische en sociale achteruitgang van het Belt and Road Initiative. China is om dezelfde redenen geïnteresseerd in UNESCO als in andere VN-agentschappen: macht en invloed in het multilaterale systeem. Maar met die ambitie staat China niet alleen.
Niet de eerste keer
De Verenigde Staten trokken zich immers reeds eerder terug uit de UNESCO onder de regering-Reagan in 1984 omdat ze het agentschap beschouwden als slecht beheerd, corrupt en gebruikt om de Sovjetbelangen te bevorderen. De Amerikaanse president George W. Bush trad in 2003 weer toe na interne belangenbehartiging en afstemming tussen UNESCO en de ‘No Child Left Behind Act’ van de regering. In zijn aankondiging erkende Bush de ingrijpende hervormingen van de organisatie, waaronder nieuwe transparantie rond aanwervingspraktijken en personeelsinkrimpingen van 25 procent.
Palestina
In 2012 werd Palestina, ondanks Israëlische bezwaren, door de Algemene Vergadering van de VN erkend als niet-aangesloten waarnemersstaat. De Palestijnen claimen de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook – gebieden die in 1967 door Israël zijn veroverd in de oorlog in het Midden-Oosten – voor een onafhankelijke staat. Israël zegt dat de inspanningen van de Palestijnen om erkenning te krijgen bij de VN gericht zijn op het omzeilen van een onderhandelde regeling die bedoeld is om Israël onder druk te zetten om concessies te doen.
De regering-Trump besloot in 2017 om zich het jaar daarop helemaal terug te trekken uit het agentschap, daarbij verwijzend naar een vermeende langlopende anti-Israëlische vooringenomenheid en managementproblemen. Israel sloot zich daarbij aan en stopte de financiering van UNESCO.
Een diplomaat binnen UNESCO zei nu dat het agentschap Israël zou “verwelkomen” als het weer lid wilde worden. Er was evenwel geen onmiddellijke reactie van de Israëlische regering.
Vijf jaar werken aan herintreding
Met de begin juni door de Amerikaanse plaatsvervangend staatssecretaris voor Management en Middelen, Richard Verma, aan de directeur-generaal van UNESCO, Audrey Azoulay, ingediende brief werd de herintreding geformaliseerd. Verma merkte op dat er vooruitgang is geboekt bij het depolitiseren van het debat over het Midden-Oosten en bij het hervormen van het management van het agentschap.
“Dit is een sterke daad van vertrouwen, in UNESCO en in multilateralisme. Niet alleen in de centrale plaats van het mandaat van de organisatie – cultuur, onderwijs, wetenschap, informatie – maar ook in de manier waarop dit mandaat vandaag wordt geïmplementeerd”, aldus Azoulay.
De terugkeer van de VS, ooit de grootste financier van het agentschap, werd vervolgens op 25 juli officieel verwelkomd door de 193 lidstaten.
De Chinese ambassadeur bij UNESCO, Jin Yang, zei dat zijn land de inspanningen van UNESCO om de VS terug te brengen “waardeert”. “Lid zijn van een internationale organisatie is een serieus engagement, en we hopen dat de terugkeer van de VS dit keer betekent dat het de missie en de doelen van de organisatie erkent”, zei Yang.
Sinds haar verkiezing in 2017 heeft directeur-generaal Azoulay gewerkt aan het aanpakken van de redenen waarom de VS zijn vertrokken, door middel van begrotingshervormingen en het bereiken van consensus onder Jordaanse, Palestijnse en Israëlische diplomaten rond gevoelige UNESCO-resoluties. Mevrouw Azoulay – die jood is – kreeg veel lof van UNESCO-ambassadeurs voor haar persoonlijke inspanningen om de Amerikaanse zorgen rond Israël in het bijzonder weg te nemen.
Het besluit van de VS om terug te komen “is het resultaat van vijf jaar werk, waarin we de spanningen hebben afgezwakt, met name in het Midden-Oosten, onze reactie op hedendaagse uitdagingen hebben verbeterd, belangrijke initiatieven ter plaatse hebben hervat en de werking van de organisatie hebben gemoderniseerd”, stelde Azoulay.
Volgens een UNESCO-diplomaat had ze een ontmoeting met democraten en republikeinen in Washington om die inspanningen toe te lichten. Dankzij die tweeledige onderhandelingen spraken UNESCO-diplomaten hun vertrouwen uit dat de beslissing van de VS om terug te keren voor de lange termijn is, ongeacht wie de presidentsverkiezingen van volgend jaar wint.
Volgens het plan zou de Amerikaanse regering haar contributie voor 2023 plus $ 10 miljoen aan bonusbijdragen dit jaar betalen, bestemd voor Holocausteducatie, het behoud van cultureel erfgoed in Oekraïne, de veiligheid van journalisten en wetenschaps- en technologieonderwijs in Afrika, aldus de brief van Verma.
De regering-Biden heeft al $ 150 miljoen gevraagd voor de begroting voor 2024 om te gaan naar contributies en achterstallige betalingen van UNESCO. Het plan voorziet in soortgelijke verzoeken voor de komende jaren totdat de totale schuld van $ 619 miljoen is afbetaald.
Dat vormt een groot deel van het jaarlijkse werkingsbudget van 534 miljoen dollar van UNESCO. Voordat ze vertrokken, droegen de VS 22% bij aan de totale financiering van het agentschap.
Een diplomaat sprak de hoop uit dat de terugkeer van de VS “meer ambitie en meer sereniteit” zou brengen — en programma’s zou stimuleren om kunstmatige intelligentie te reguleren, en meisjes in Afghanistan op te leiden.
Een nieuwe rol voor UNESCO?
Volgens het gezaghebbende Foreign Policy had president Joe Biden in ruil voor de Amerikaanse herintreding moeten aandringen op een gerichte relatie met UNESCO, voortbouwend op zijn comparatieve voordelen op het gebied van ontwikkeling. Dit vereist een relatie gericht op onderwijs, inclusief digitaal onderwijs en informatiegeletterdheid, om autocratische trends in de derde wereld terug te dringen. “Op die manier zal het Amerikaanse lidmaatschap van UNESCO zowel de organisatie nieuw leven inblazen als de Verenigde Staten de kans bieden om de westerse waarden van vrije, open en pluralistische onderwijssystemen te bevorderen”.
Tijdens een bijeenkomst in 1944 drong de Amerikaanse missie, geleid door toekomstig congreslid J. William Fulbright, er bij de toekomstige UNESCO-organisatie op aan om zich te concentreren op vrede, veiligheid en onderwijs, waardoor ze “op de lange termijn meer zou kunnen doen voor vrede dan welk aantal handelsverdragen dan ook.” In een tijd waarin nationalisme en autoritarisme de internationale stabiliteit bedreigen kan UNESCO misschien helpen die aanpak nieuw leven in te blazen.