Manière de voire n. 82 août-septembre 2005. – “Pages d’histoire occultées”. 98 blz., 7,40 euro.
Onder de titel ‘Pages d’histoire occultées’, Verdonkermaande geschiedenisbladzijden, brengt nummer 82 van ‘Manière de voir’ (een publicatie van Le Monde Diplomatique) een reeks artikels over historische episodes die machthebbers met de mantel der vergetelheid bedekken.
Het is een indrukwekkend geheel, en toch maar een klein deel van de rijke geschiedenis die bewust uit het collectief geheugen wordt geweerd. Maar dat is ook meer en meer het geval met de geschiedenis in het algemeen; een bevolking met een vervalst of helemaal zonder geschiedkundig geheugen, valt natuurlijk veel gemakkelijker te manipuleren.
Geheugenverlies
Het eerste deel van deze ‘Manière’ bevat enkele bijdragen over “de andere Tweede Wereldoorlog“. Daarin maakt historica Annie Lacroix-Riz onder meer de interessante vaststelling dat na het einde van die oorlog 57% van de Fransen oordeelde dat de Sovjet-Unie de belangrijkste rol had gespeeld in de overwinning op de nazi’s, terwijl dat vorig jaar nog slechts 20 % was. Na jarenlange Koude Oorlogspropaganda was de rol van de Sovjet-Unie grotendeels uit het collectief geheugen verdrongen. In Oekraïense schoolboeken wordt dan weer geen aandacht besteed aan de landing in Normandië, stelde de Italiaanse historicus Giuliano Procacci vast in een werk gewijd aan schoolboeken geschiedenis in de wereld (“Carte d’identità. Revisionismi, nazionalismi e fondamentalismi nei manueli di storia”, ed. Carocci, 2005). In dat werk geeft hij een massa voorbeelden van schoolboeken geschiedenis die uitblinken in het wegmoffelen van historische feiten.
Mohammed Harbi, auteur van ‘La Guerre d’Algérie, 1954-2004, la fin de l’amnésie’ vertelt in “Pages d’histoire occultées” over 8 mei 1945 in Sétif en Guelma, twee plaatsen in Frans Algerije waar het Frans leger op die dag slachtingen aanrichtte, waarna massaal Algerijnen werden vermoord wier lichamen in kalkovens werden verbrand. Bij de 60ste verjaardag van die slachtpartijen moeten de Algerijnen vaststellen dat de Franse regering via de schoolboeken geschiedenis tracht de rol van het Franse kolonialisme te verheerlijken.
In het deel over “Événements oubliés” legt filosoof Daniel Bensaïd uit hoe bewust verwarring wordt geschapen rond de Franse Revolutie en de usurpatie ervan vanaf 1794. Op de Revolutie volgde de verburgerlijkte republiek zonder revolutie, de revolutionaire oorlog werd een veroveringsoorlog, het (mannelijk) algemeen stemrecht werd afgeschaft, tien jaar later werd de slavernij weer ingevoerd, de patriot kwam in de plaats van de universele burger. Maar bijna systematisch worden die twee fazen, de revolutionaire en de burgerlijke, bewust door elkaar gehaspeld, vaak met de bedoeling de Franse Revolutie te discrediteren of van haar essentie te ontdoen.
Historicus Elikia M’Bokolo ontleedt dan weer hoe de slavenhandelaars, zowel de Arabische als de Europese, eeuwenlang op de medeplichtigheid van Afrikaanse heersers konden rekenen. Terwijl hij er ook op wijst dat de slavernij in veel Afrikaanse kolonies tot zestig jaar geleden bestond in de vorm van dwangarbeid. Dat stelsel werd in de Franse koloniën pas in 1946 afgeschaft.
In datzelfde deel wordt het werk belicht van de “nieuwe historici” in Israël die de stelling bevechten dat de Palestijnen in 1948 op aanstoken van de Arabische regimes wegtrokken. Verder zijn er ook nog het boeiend, maar inderdaad vergeten, relaas over de arbeidersopstand van 1953 in Oost-Berlijn, de brutale manier waarop de Amerikaanse speciale diensten in eigen land de Black Panthers liquideerden en de lofzangen van Alexis de Tocqueville op het kolonialisme.
Dan zijn er ook nog de beschavingen van de verliezers die in complete vergetelheid zijn beland. Wijlen Edward Said zingt de lof van de Arabische dialecten en Henri Minczeles, historicus van o.m. De Bund, beschrijft hoe de nazi’s de cultuur van het Jiddisch grotendeels uitroeiden, waarbij hij ook aanstipt hoe de staat Israël zich heeft ingespannen om die cultuur verder te nekken.
Verwrongen
Geschiedenis wordt natuurlijk niet alleen verdrongen, ze wordt ook verwrongen. De Franse regering wil het kolonialisme niet doen vergeten, maar wel doen liefhebben. De wet van 23 februari 2005 schrijft voor dat de schoolprogramma’s de positieve rol van de Franse aanwezigheid overzee moeten erkennen, met andere woorden de lof moeten zingen van het Frans kolonialisme. Volgens de critici is dit pure nostalgie van oudgedienden van de OAS, de Franse paramilitaire organisatie die zich met terreuracties tegen de onafhankelijkheid van Algerije verzette. (zie vorige artikels in Uitpers). Niets in de schoolboeken over de 95 geheime folter- en executiecentra die het Franse leger in dat land had. Wie zou daartoe het initiatief nemen, wetende dat het drie ministers waren van de regering van de socialist Guy Mollet die in 1954 toestemming gaven foltermethodes tegen de Algerijnse opstandelingen te gebruiken. Het verdringen en verwringen van die koloniale geschiedenis, werkt uiteraard het racisme in de hand. Strijd tegen racisme vereist een zo correct mogelijke geschiedschrijving en het onderricht ervan.
Het negationisme slaat dus zeker niet alleen op de holocaust, ook al is dat in veel westerse landen zowat synoniem geworden, alsof alleen het bestaan van de holocaust wordt ontkend. In Japan steekt dat negationisme, dat er nooit is weggeweest, meer dan ooit de kop op. Het gaat er niet alleen om de geschiedenis van het Japanse militarisme te verdringen, het dient vooral om een herleving van dat militarisme in de hand te werken. De zeven oorlogsmisdadigers die in 1948 werden terechtgesteld, zijn daarentegen niet uit het historisch geheugen gewist, maar daar huizen ze niet als oorlogsmisdadigers, wel als historische figuren zonder meer wier nagedachtenis wordt gehuldigd in de Yasukuni tempel in Tokyo, in een boeddhistische tempel op het schiereiland Izu en in enkele herdenkingsbeelden die voor hen zijn opgetrokken. Waarom niet, wetende dat de Amerikanen na de oorlog nagenoeg alle andere Japanse oorlogsmisdadigers inzetten om een rechts front te vormen tegen het communistisch gevaar…Het verklaart ook het Amerikaans stilzwijgen over het Japans negationisme.
Vergeten slachtoffers
En waarom vergeet men de “holocaust” van de zigeuners waarmee de nazi’s de ‘Zigeunerplage’ gingen “oplossen”? Alleen Duitsland heeft, na zeer lang getreuzel, in 1991 erkend dat de zigeuners op grote schaal werden uitgeroeid. Die zigeuners hebben geen sterke lobby om hun lijden in de geschiedenisboeken te krijgen.
Het gaat niet alleen om iets verdere geschiedenis. Welke aandacht wordt er besteed aan de ontelbare slachtoffers – vandaag – van de dioxineoorlog die de Amerikanen in Vietnam voerden? De indertijd beruchte ‘agent orange’ maakte niet alleen tijdens die oorlog slachtoffers, ook nu nog creperen mensen aan de gevolgen van wat de grootste chemische oorlog uit de geschiedenis is, de chemische oorlog aan de IJzer meegerekend. Vietnamese experts schatten het aantal dodelijke slachtoffers van de dioxineoorlog op drie tot vier miljoen. Er is wel veel aandacht geweest voor de Amerikaanse slachtoffers van hun eigen chemische wapens; in de VS hebben 40.000 oudgedienden van die oorlog schadevergoeding bekomen. De Vietnamese slachtoffers zijn vergeten.
Dit nummer van “Manière de voir” ruimt geen plaats in voor de weggemoffelde episodes van de geschiedenis op het grondgebied België. Onze geschiedschrijving had daar nochtans niet in misstaan. In België hoeven we immers niet ver te zoeken naar verdrongen geschiedenis, in de eerste plaats “onze” koloniale periode. Nu het taboe op die geschiedenis iets ruimer doorbroken wordt, krijgen we officiële pogingen tot revisionistische benadering. Het klinkt dan dat het wel niet zó erg zal zijn geweest; en vooral, “ge moet dat zien in de tijdsgeest”. Ja, als men ziet hoe een groot deel van de socialistische leiders indertijd het kolonialisme verdedigde, valt het te begrijpen dat men die potjes liever gedekt houdt. Er zijn andere weinig fraaie episodes die onze machthebbers liever verstopt houden, zoals de economische collaboratie met het nazi-bewind.
Van een bezoek aan een museum in het Indonesische Jogjakarta herinner ik me zwarte bladzijden uit Nederlands koloniale geschiedenis waarover we in de Lage Landen ook weinig vernemen. Dat maar om duidelijk te maken dat “Pages d’histoire occultées” slechts een kleine bloemlezing bevat.
Het geschiedenisonderricht zou kunnen en moeten bijdragen om het collectief geheugen op te frissen. Maar van onderricht is nog weinig sprake. En wat toch nog bestaat is vaak zeer selectief. Het droevige resultaat is dat in deze samenleving nog weinig gediplomeerden een notie hebben van wat een elementair historisch referentiekader is. Maar in een liberaal-economische maatschappij is historisch inzicht geen primaire behoefte.
(Uitpers, nr. 67, 7de jg., september 2005)