Theocraten en Technocraten, één pot nat. Ze zijn monomaan, eenzijdig, machtsbelust en onverdraagzaam. Ze luisteren nooit naar andersdenkenden, dulden geen tegenspraak. Hun enige obsessie is macht, die ze ontlenen aan een zelfbedachte zending. Goddelijk of Wetenschappelijk, naar gelang van waar de wind waait.
Ergst van al is de dictator die zich niet alleen de vertegenwoordiger van de Allerhoogste waant, paus of kalief, maar zichzelf ook als technocratisch genie opwerpt. Meest in het oog, na Poetin, Xi Jinping en Donald Trump, springt de Turkse alleenheerser Tayyip Erdoğan, het Genie van Anatolië en de Ararat. Beschouwt zich als economische bolleboos, sportmeester, architecturale wonderboy, korandeskundige, en internationaal topdiplomaat. Of zoals Volkskrant-journalist Rob Vreeken – in een overigens vrij naief tot bedenkelijk stuk voor Clingendael – met een gelukkig beeld uitdrukte: “Heeft Erdoğan advies nodig, dan kijkt hij in de spiegel”.
Eénpartijstaat?
Een dictator heeft lak aan inspraak, recht, democratie en inmenging. Zijn wapens om dat te verwezenlijken zijn propaganda, ontkenning van fouten, belastering van al dan niet vermeende tegenstanders, manipulatie van leger, ambtenarij en gerecht, onwrikbare koppigheid en geheugenverlies. Erdoğan heeft dat alles in hoge mate. Als de verkiezingen van 14 mei iets hebben uitgewezen is het dit wel: Turkije is de nieuwe nazistaat zoals die er begin jaren dertig uitzag. Razendsnel op weg naar de eenpartijstaat. Het bindmiddel is de triade nationalisme, godsdienstverdwazing en fanatisme. De vijand is de ekonomie.
In fervent nationalisme is er amper een verschil tussen Erdoğan en de kemalisten van de vroegere junta’s of de lijn van de CHP. Vergeten is de collaboratie met Duitsland in beide wereldoorlogen, de volkenmoord op de Armeniërs en hun dodentocht naar de concentratiekampen in de Syrische woestijn rond Deir-ez-Zor, vergeten de agressieve politiek tegen Griekenland (van de uitdrijving van alle Grieken uit Smirna tot de bezetting van Noord-Cyprus), vergeten de honderden veroordelingen door de Raad van Europa, vergeten de moordpartijen tegen Koerden in Syrië en in eigen land, vergeten de steun aan de Libische krijgsheer Chailfa Haftar en de opdeling van exclusiviteitszones in de Middellandse Zee, vergeten de dubbelzinnige rol in de oorlog tussen Oekraine (dat drones krijgt) en Rusland (waartegen Erdoğan weigert sancties te treffen). Het geheugen is gebonden aan vandaag, en niet verder.
Trauma’s
Godsdienst is een machtig opzwepende peaan om tegenspraak te versmachten. Kruistocht of reconquistà of herovering van Andaloesië of het beleg van Valetta, het zijn trauma’s van onbevredigbare mislukkingen. Het absolute karakter van kruis of maansikkel ervan dient de hoogste gezagsdrager.
Erdoğan heeft tijdelijk zijn ambitie moeten opschorten, zijn rivaliteit met Saoedi-Arabië en Iran om de échte kalief te worden van de islamitische oemma is stukgelopen op de snelle veranderingen in het Midden-Oosten. Hij lijkt nu meer en meer op grootvizier Iznogoud uit de stripverhalen van Goscinny en Tabary. “Je veux être calife à la place du calife”, schreeuwt de boze nijdigaard voortdurend uit, als hij de goedgelovige kalief van Bagdad opzij wil schuiven, en daar steevast in mislukt.
Maar dat waarnemers nog altijd goedgelovig willen aanvaarden dat Erdoğan géén islamitische staat wil realiseren getuigt van misplaatste verblinding.
De kemaliste Zulal Tetovo schreef op 19 mei 2023 in de oppositiekrant (nog altijd) Cumhüriyet: “We are facing the Counter Revolutionary Cult, established bij the AKP”. Tetovo wijst terecht op een veronachtzaamd gevolg van deze verkiezingen. Yeniden Refah, de Nieuwe Welvaartspartij (de oude was al in 1998 verboden vanwege haar religieuze stellingname in de seculiere maatschappij die Kemal Atatürk in de jaren twintig als doelstelling vastlegde en daarom ook het kalifaat ophief) komt met 5 (op 600) zetels in het parlement, de Grote Nationale Volksvergadering.
De partij kwam op onder de koepel van de Volksalliantie, een groep rond Erdoğans AKP (nu 268 zetels, – 27), met ook de fascistische MHP van Devlet Bahçeli, de stichter van de beruchte paramilitaire militie, de Grijze Wolven (50 zetels veroverd, +1). Maar Bahçeli trok alweer van leer in zijn gekende Prigozjinstijl: “Elke stem voor CHP is een moord op Turkije”. Dan was er nog de radicale Free Cause Party, Hüda Par. “Hüda Par, het verlengstuk van Hezbollah dat de sjaria wil opleggen, verwerpt alle vrouwenrechten”. Het partijtje kon profiteren van Erdoğans groothartigheid (niet zonder bijbedoelingen): hij heeft de kiesdrempel verlaagd van 10 % naar 7 %. “Hüda Par heeft nu een vrouwelijke kandidate opgevoerd, wier foto gecensureerd werd en alleen als silhouet op de kiesbrief verscheen”.
Politieke islam is, beaamt Tetovo, grondwettelijk verboden. De eerste vier artikels zijn onaantastbaar. “Ik wil ook geen president die een tienjarige jongen een microfoon in de hand stopt en hem laat roepen dat de oppositie uit verraders bestaat. Nog minder dat men een vrouw uitjouwt wier zoon op een betoging omkwam”.
Drijfveer
Als Rob Vreeken dus in zijn nieuwe boek, Erdoğan en de Mislukte Islamisering van Turkije, de lof zingt van de president om zijn verwezenlijkingen als burgemeester van Istamboel (1994-1998), staart hij zich blind op zijn pragmatisme (de technocraat), alsof er geen diepere drijfveer achter zijn autocratische verzuchtingen schuilgaat. ”Ja, hij heft het hoofddoekenverbod op. Hij roept vrouwen op drie kinderen te nemen. En in 2013 beperkt de regering de verkoop van alkohol enigszins. Maar hoe islamitisch is dat ?” Islamitische wetgeving is nergens te bekennen, betoogt Vreeken.
Daar geloof ik niks van, en Tetovo evenmin: er is een sluipende verglijding naar een godsdienstige dictatuur aan de gang, en daar zijn alle middelen goed voor. Van gewoon populistische faits divers, zoals de recente herbestemming van de Hagia Sofia van museum tot nieuwe moskee, tot ronduit gefabriceerde provocaties, zoals de vermeende putsch van 2016.
Nog altijd is er geen uitsluitsel gevonden waarom de zogenaamde legeropstand en de Gülensamenzwering wellicht de meest dwaze metodiek hebben gevolgd. Iedereen wist dat Erdoğan in Marmara verbleef, maar een aanhouding of een bombardement bleef uit. Pas uren na zijn vertrek verschenen de eerste straaljagers. Hoe CNN rechtstreeks een gesprek kon uitzenden met een gsm duidt ook al op voorbedachtheid. Hoe hij kon terugvliegen naar de gesloten luchthaven van Istamboel, geflankeerd door F-16-toestellen als begeleiders is ook nooit verantwoord.
Hoe langer men zwijgt, hoe verdachter de hele opzet van de “putsch” lijkt, en hoe meer de gedachte veld wint dat Erdoğan zelf zich een (veilige) martelaarsrol wou aanmeten om des te harder te kunnen toeslaan in de meest onwillige want seculiere (en economisch meest krachtige) sectoren: het leger, de politie, de ambtenarij en het gerecht.
Nochtans komt Vreeken enkele heldere gevolgtrekkingen: waarom zou hij de sjaria invoeren ? “Het seculiere volksdeel is zo omvangrijk dat de invoering ervan zo’n beetje een burgeroorlog zou betekenen”. Na zijn hoogtepunt in 2011, toen de AKP 49,83 % van de stemmen haalde, begint Erdoğans ster te tanen, en dus versterkt hij zijn eigen defensies. Nog altijd zitten 160.000 mensen in de gevangenis, een kwart ervan om politieke redenen; 4.000 veroordelingen zijn er al voor “smaad aan de president”, die al 200.000 keer is ingeroepen. In Koerdistan zijn op twee na alle burgemeesters (van de HDP, die met een verbod rekening moet houden, en daarom deze keer opging in de Alliantie Arbeid en Vrijheid van Groen, de Linkse Toekomst en de Werkerspartij, samen goed voor 65 zetels, een verlies van 6) ontslagen en vervangen door een regeringscommissaris.
Tienduizenden “verdachten” zijn veroordeeld als aanhangers van Gülen. Na een al even verdachte volksraadpleging in 2017, die “gelijk staat met het plegen van een staatsgreep” (De Tijd, 15 april 2017), is een sterk presidentieel bewind ingesteld en kiest het parlement geen eerste minister meer.
De uitslag was betwistbaar: amper 51 % voor de sterke man, die al lang (vergeefs) teert op de hoge groeipercentages van vóór de bankencrisis. De vrijwel volledige pers en media zijn genaast, gesloten, of door AKP-in uitgekocht. NGO’s en hulpverleners worden met de nek aangekeken; zopas heeft de hoofdaanklager in Samsun geweigerd een klacht voor opruiing te aanvaarden, nadat een AKP-voorman (Cumhüriyet van 17 mei 2023 durft zelfs zijn naam niet te noemen) er prat op ging dat “we nu al dokters afranselen, geen betere genoegdoening dan dat”. Er is niet onderzocht wie de hetze tegen gezondheidswerkers aanvuurde. En de aanklager zag geen reden tot vervolging, het ging om een “ongelukkige uitspraak”. Dat heb je met een politiek uitgezuiverd rechtsapparaat, dat rustig mensen jaren in voorhechtenis kan houden (zoals de filantroop Osman Kavala of HDP-leider Selahattin Demirtas) zonder officiële aanklacht.
Dan hoeft het niet te verbazen dat de populaire CHP-burgemeester van Istamboel, Ekrem Imamoğlu, tot twee jaar en zeven maanden gevangenis is veroordeeld – en tijdelijke ontzetting uit al zijn politieke rechten – omdat hij de kiescommissie “dwazen” had genoemd. Die besloot immers zijn overwinning teniet te doen en op last van Erdoğan een nieuwe stembusronde te houden – die Imamoğlu met een versterkte forse meerderheid weer won. Imamoğlu werd ook getipt als gevaarlijkste tegenkandidaat voor de presidentsverkiezingen: good riddance en dan zijn we weer zeven jaar verder. Dictatoren vergeten en vergeven nooit een publiek affront. Daarbij onthouden dat Groot-Istamboel goed is voor 40 % van het BBP, en de hele West- en Zuid-Westkust CHP-gezind blijven, van Europees Turkije over Izmir en Antalya tot Adana.
Leep
Dat Erdoğan dan toch de verkiezingen wint, is een gevolg van de leepheid die een tiran altijd hanteert, wetende dat één verlies het zwaard van Damokles wordt. De peilingen hadden zich laten beïnvloeden door wat het Westen belangrijk vond, de afwezigheid van het staatshoofd bij de grote aardbeving van 6 februari. Die leek beredeneerd.
Het ging hoofdzakelijk om Koerdisch gebied, wat geen prioriteit is voor Ankara, vijftigduizend doden of meer, 160.000 huizen in puin. Maar ook Erdoğan weet maar al te goed dat het zijn cronies zijn die hun neus ophalen voor veiligheid, bouwpromotoren die alle wetten aan hun laars lappen, vooral de verplichting om huizen schokbestendig te maken tot bevingen van 7,5 op de Richterschaal.
Ten tweede wachtte hij lang genoeg om de slachtoffers dan rijkelijk te vergoeden, alsof het uit zijn eigen fondsen kwam en niet die van de staatskas. Tegelijk verdriedubbelde hij het minimumloon tot 8.500 lira (397 euro), vervroegde hij de pensioenleeftijd, trok het staatspensioen op tot 7.500 lira (350 euro) – vijf maal het vorige bedrag – en belooft in juli, na de verkiezingen, het minimumloon nogmaals te verhogen. Daar win je stemmen mee. Maar staar je ook in een nog legere schatkist, die moeizaam maar ontoereikend wordt aangevuld met Russisch en Chinees geld.
De Hoorn des Overvloeds maakt altijd meer indruk dan de feitelijke verarming. Aylin Koksai legt het simpel uit in Knack (18 mei 2023). Vijf jaar geleden mocht zij ook stemmen, al was ze in België. En wat “konden we boffen dat we ons eurootje voor (toen nog) vijf lira konden inwisselen”.
Toen al was het armoe troef in Turkije. Maar “precies vijf jaar later is één euro geen vijf maar bijna 22 lira waard. Het merendeel van de gezinnen kan geen huur meer betalen, de kinderen van genoeg eten voorzien, geen vlees of basisgroenten als uien kopen, honderdduizenden mensen hebben geen toegang tot gas of elektriciteit in het zuiden”.
Toch blijft Erdoğan, die inmiddels in een stulpje met ruim duizend kamers (1.150 volgens de laatste telling) woont, een paleis dat groter is – moest zijn – dan het Amerikaanse Witte Huis, geld pompen in prestigeprojecten.
Zijn bouwwoede grenst aan die van Hitler, honderden nieuwe moskeeën zijn opgetrokken, ziekenhuizen (die helaas te weinig dokters hebben, want de braindrain uit Turkije neemt schrikbarende vormen aan; zou het daarom zijn dat het aantal asielzoekers in België verdrievoudigd is ? of is het omdat ze nog amper 1.500 euro per maand verdienen, tien jaar geleden kregen ze 2.500 euro ?), de aanleg van een nieuw kanaal door de Bosporus, autosnelwegen, een eigen elektrische wagen, bruggen, de eerste kerncentrale (met Russisch geld, al zijn de miljoenen toeristen verdwenen), de tewaterlating van het eerste vliegdekschip, de Anadolu, in april, zelfs zijn biografen Nicolas Cheviron en Jean-François Pérouse stipten al in Erdoğan: De Nieuwe Vader van Turkije ? (2016, het jaar van de “staatsgreep”) aan: “Je krijgt de indruk dat hij niet meer van deze wereld is, zozeer is hij eropuit de eeuwigheid te halen met zijn grote projecten zoals nu deze derde brug die allemaal sultannamen dragen en alle records overtreffen (…) Hij lijkt tegelijk gegrepen door zijn toekomst – eindeloos dronken, zonder te drinken – en door doodsnood: zijn naasten hebben hem verraden”.
Grootheidswaanzin
Paranoia en grootheidswaan gaan hand in hand. Dat blijkt ook uit zijn eerste toespraak na deze verkiezingen. Op 17 mei ridiculiseerde hij de oppositie: “Schijnbaar hebben ze alle contact met de mensheid verloren. Het enige wat ze nu nog doen is op tafel slaan om hun eigen verwarring te smoren”. Natuurlijk verwacht hij dat op 28 mei hij zegevierend uit het duel zal komen, nu al stond 49,5 % van de kiezers achter hem, zijn uitdager Kiliçdaroğlu bleef hangen op 44,89 %. En nu kan hij dus alle verdachtmakingen en zijn scheldwoordenschat ongegeneerd bovenhalen. “Ze storten in elkaar in de tweede ronde. We weten dat ze slapen met terreurorganisaties en hun technieken toepassen in de politiek”.
Zoals gebruikelijk stelt Erdoğan de PKK (hij verbrak zélf het vredesbestand) gelijk met de HDP. De Koerdische partij heeft vanzelfsprekend haar steun nu toegezegd aan de CHP. Maar Erdoğan is nijdig en teleurgesteld: het is de eerste keer dat hij twee rondes nodig heeft, en zijn AKP heeft als partij nooit zo laag gescoord. Waar ze in 2018 nog 42,56 % van de stemmen haalde, blijft ze nu steken op 35,58 %. De schuld ligt niet bij de president, dat kan niet. Nee, het is de partij die foute lijsten heeft opgesteld – hoewel Turkije niet op namen stemt, maar op partijen. Er zullen dus koppen rollen in sommige districten.
Identiteit
Tegelijk vrijt hij zijn bondgenoot, de MHP, op. The Washington Post had het goed geroken. “Identity politics takes precedence over everything else”. Erdoğan laat er geen gras over groeien: terwijl hij bijna onzichtbaar was in de aanloop naar de verkiezingen, officieel vanwege ziekte die zijn menselijkheid moet aantonen, zal de campagne nu in het teken staan van “meer aandacht voor nationalistische toespraken”.
En omdat meteen te vertalen, gaat hij zeker één miljoen Syrische vluchtelingen opnieuw naar huis sturen. Wat meteen Kemal Kiliçdaroglu tot überbietung dreef. Hij wil in één klap tien miljoen niet-Turken het land uitzetten. Kopzorgen voor de Syrische president Assad, want Libanon en Jordanië willen niet langer de vluchtelingen (alles samen toch bijna 3 miljoen in de regio) onderhouden. In een land als Turkije dat al weinig op heeft met minderheden (de CHP-leider is zelf een aleviet, die een lossere beleving van de islam hanteert; dat heeft allicht bijgedragen tot verhoogd wantrouwen in de man), is dat koren op de molen van de nationalisten, en allicht ook de reden waarom de MHP-leiding ook met CHP gaat praten.
CHP heeft intussen bezwaren ingediend en eist herstemmingen omdat in 2.269 kiesurnen onregelmatigheden zijn vastgesteld voor de presidentsverkiezingen, en ongerijmdheden of mistellingen in 4.825 parlementsurnen. Bedrog is zeker ook gepleegd bij buitenlandse kiezers, want alle Turken mochten ook daar hun stem uitbrengen. CHP vraagt zich af waarom in het Duits Bremen met 1.139 stemgerechtigden 10.680 geldige stembrieven zijn binnengekomen ?
Jongeren
Een vrij nieuw fenomeen is dat Erdoğan een hand uitsteekt naar de jongeren. Het is geweten dat 70 % van de jonge kiesgerechtigden, zowat 13 miljoen onder wie 6 miljoen die voor de eerste keer mochten meedoen, zeer afwijzend staat tegenover de AKP. Aanhoudend hoge werkloosheid – officieel 10 %, maar in feite veel hoger -, inperking van vrijheden, uitbanning van vertier, en verhoogde sociale controle (Erdoğan riep openlijk op om buren, vrienden of kennissen te verklikken als ze zich niet-patriottisch uitlaten) wegen zwaar op de jongeren, maar ook op werkzoekende afgestudeerden die vaak hun heil elders gaan zoeken, vooral in West-Europa.
Hij heeft van 19 mei gebruik gemaakt om de jeugd op te roepen een groot en sterk Turkije mee op te bouwen. “Wij steunen op alle gebieden onze jonge mensen, we geven hen alle kansen en mogelijkheden”. Het was dan de nationale sportdag voor de jeugd, ter herdenking van Kemal Atatürks oversteek met de veerboot naar Samsum 104 jaar geleden om de bevrijding van Anatolië aan te pakken, “one of the greatest heroic epics that history has ever seen”, zoals wij allemaal weten (Sabah, 19 mei 2023). Erdoğans doorzichtige imitatie van de stichter van modern Turkije is niet licht te verteren voor de verwaarloosde groepen, vooral jongeren en de kleine middenstand. Het botst ook met zijn uitbouw van de koranscholen, het “Imam Hatip onderwijs” – dat rampzalige resultaten oplevert, maar wel vrome moslims vormt.
Het wijst op een verregaande vervreemding tussen de stedelijke cultuur en het conservatieve binnenland, waar Erdoğans leugens zonder morren worden aanvaard, omdat hij kleine ingrepen vakkundig plant (zoals de verhoging van de pensioenen), zonder rekening te houden met de grotere politieke en financiële problemen.
Diaspora
Het mag dus niet verwonderen dat de diaspora – behalve in Noord-Amerika en wat minder in Skandinavië – zich met ruime meerderheid uitspreekt voor de AKP. Het zijn vrijwel allemaal uitwijkelingen die de verplichting geloven om Turk te blijven, en hun informatie uit de sociale media (vrijwel helemaal geannexeerd door de AKP) en hun schotelantennes, gericht op Turkije, halen.
België is haantje de voorste, 72,3 % van de hier uitgebrachte stemmen gingen naar Erdoğan en zijn partij. Een minieme achteruitgang met 2,5 %. Ik neem als voorbeeld Willebroek, waar een duizendtal Turken in één en dezelfde afgelegen wijk wonen, en vrijwel iedereen afkomstig is uit drie Anatolische bergdorpen. Vaak ongeletterde boeren, die hun traditioneel islamitische doorgeven aan de volgende generaties.
Vlaanderen kreeg plots een onverwachte ingeving: drie Diyanetgesteunde moskeeën verloren hun betoelaging, negen andere kregen een laatste waarschuwing. Want Turkije beïnvloedt langs het rijkelijk begiftigde Diyanet om (het Presidium voor Godsdienstzaken) de politieke indoctrinatie, en dat mag niet. Nauwelijks een pleister op de misstanden. Niet iedereen gaat overigens stemmen, in België heeft ruim de helft dat toch gedaan (55 %). De voorkeur in onze buurlanden verschilt weinig, tussen de 60 en 70 %.
Met name Duitsland, goed voor meer dan 700.000 stemmen van de 3,5 miljoen ingeweken Turken, is een nuttig wingewest voor de AKP, zeker na de doortocht van Erdoğan bij de vorige verkiezingen, toen hij van de regering in Berlijn eiste dat er onderwijs in het Turks moest komen en de Turken bezwoer deel uit te maken van hun land van herkomst. Integratie is des duivels. Zieltjeswinnerij.
Nu hoeft men zich niet blind te staren op de samenstelling van het parlement. Door het referendum van 2017 is alle macht geconcentreerd in het staatshoofd, en dat laat zich voelen. Hij alleen bepaalt wie rechter wordt in het Grondwettelijk Hof, hij alleen bepaalt het gedrag van de Centrale Bank, hij alleen tekent het buitenlands beleid uit, hoe megalomaan dat ook mag zijn.
De beurs reageerde met ontgoocheling op de uitslag van de eerste ronde: ze verloor in één klap 6 %, en zakte verder naar 9 %, waardoor de aandelenhandel tijdelijk geschorst moest worden om een crash te voorkomen. De munteenheid kreeg opnieuw klappen: 1 euro was op 20 mei 21,44 lira waard. Tegenover de dollar boekt ze 60 % waardeverlies in amper twee jaar. De inflatie bereikt astronomische hoogten: in het najaar van 2022 liefst 86 %, wie kan dan nog een ui, laat staan een komkommer betalen ? Vandaag ligt ze nog altijd op 43,7 %. Een schijnbare daling, want de reden is dat de Centrale Bank dagelijks 1 miljard dollar (meestal geleend geld) uitgeeft om de val van de lira af te remmen.
Dat komt omdat Erdoğan koppig vasthoudt aan lage rentes, nu 12,3 %. Deskundigen vrezen evenwel dat alleen een verdubbeling een pijnlijk redmiddel kan worden. Maar terugbetaling van de door de overheid geprezen leningen uit de vette jaren in dollar, euro of yen is niet meer haalbaar, de buitenlandse reserves zijn in het negatief beland, de investeerders haken af.
Onteigeningen en “overnames” hebben een bruusk einde gemaakt aan alle voordelen die hen naar Turkije lokten: stabiliteit, en het aanbod tussen 2002 en 2013, zoals Giselle Nath in De Standaard (16 mei) samenvat, van “douanevrije zones, zwakke vakbonden, goedkope arbeid, weinig milieuregels”. De resultaten zijn navenant: vluchtelingen werden misbruikt als nieuwe slaven, corruptie doorzeefde de produktiekwaliteit, vooral in wegenbouw en de niet-schokbestendige nieuwbouw, vakbonders die protesteerden mochten bij joernalisten en Koerden in de cel gaan logeren. Erdoğan vergeet gemakshalve dat hij zijn land eigenlijk had uitverkocht: “Foreign investors owned 64 % of Turkish equities and 25 % Of Turkish government bonds only 5 years ago, but only 29 % and 1 % now” (The Economist, 6 mei).
Zakenwereld
Het bedrijfsleven en de banken hadden gehoopt op een zege van Kemal Kiliçdaroğlu die ontspanning en verzoening in het vooruitzicht stelde: een onafhankelijke Centrale Bank, begrotingsdiscipline, aanvaarding van de uitspraken van het Europees Hof voor de Mensenrechten, toenadering tot de EU (met hervatting van de gesprekken over lidmaatschap, na de erkenning van de kandidaatstatus in Luxemburg, 1999), toelating van Zweden tot de NAVO, herstel van het democratisch bestel, wellicht ook een uitweg uit het aanslepende dispuut met de NAVO over de aankoop van Russische S-400 luchtafweerraketten (een suggestie was ze viavia weg te schenken aan Oekraine, al wordt dan een nieuwe verlenging van de Oekraiense graanuitvoer met twee maanden vrijwel onmogelijk).
Of dat allemaal realiseerbaar is, is andere koek. En eerlijk is de strijd niet verlopen. Europese waarnemers konden zich de reis besparen, de structuur van Turkije laat nu eenmaal vervalsing op grote schaal toe. De onafhankelijke Turkse kontrolegroep Oy ve Ötesi besloot niet al zijn gegevens te publiceren omdat “het eindresultaat al was aangekondigd”. De financiering van de kieskampagne bulkte van de ongelijkheid. Op 13 mei meldde alweer The Economist ongezouten dat Erdoğan “has already commandeered public resources for his campaign, offered millions of households free natural gas and launched one megaproject after another. The country’s captive media have risen to the occasion. The state news channel gave Turkey’s leader over 12 hours of live coverage last month. Mr. Kiliçdaroğlu got 32 minutes”. Dat zegt genoeg.
De economie, en vooral de afhankelijkheid van het buitenlands handelsimperialisme, ontkennen de grootspraak van Erdoğan en de “bemiddelende” rol die hij Turkije toeschrijft als draaischijf in Voor-Azië. Turkije mag dan nog officieel op de lijst van grote ekonomieën 19e staan, en de vijfde handelspartner van de EU zijn, Erdoğan kijkt in een bolle spiegel. Hij overschat op alle terreinen zijn mogelijkheden en kapaciteiten. Zijn Ottomaanse droom mag hij weldra opbergen, zelfs na winst bij deze verkiezingen. Zülâl Kalkandelen (ook wel Zülâl Tetovo genoemd schreef in 2020 al wat de oorzaak is van het Turks dilemma: “Toen Turkije opstond uit een zeer zware oorlog in de jaren ’20, dreef het de imperialisten uit, was het arm maar keek hoopvol op naar de toekomst met redelijkheid en wetenschap, omdat het onafhankelijk werd. Vandaag is het een land dat op alle gebieden aan het handje moet lopen van vreemde landen, dat samenwerkt met de imperialisten, nog altijd arm is, en alle hoop verloren heeft door toedoen van de pikzwarte politieke islam”.
Diep gezakt
Er zit veel waarheid in deze veralgemening. Wie de cijfers, niet alleen ekonomisch, maar ook de vrijheden bekijkt, ziet hoe diep het land gezakt is. Freedom House analyseert jaarlijks de vrijheden en hun inperkingen in de hele wereld, 208 landen en territoria (zoals bezet Tibet of de Gazastrook bv.). Turkije krijgt nu 32 punten op 100, de helft voor burgerlijke vrijheden, de andere voor politieke rechten.
Ter vergelijking: België krijgt 96 punten (ondanks onze luizige zelfcensuur), Nederland 97 punten. Verslaggevers zonder Grenzen zien een nog grotere aftakeling. Zij focussen of de persvrijheid. Turkije is in vrije val, glijdt in 2022 weg van plek 149 op 180 onderzochte landen naar 165 in 2023, van 41 op honderd naar 34. Uitgerekend op 16 mei is alweer een proces geopend tegen 11 Koerdische journalisten, negen van het agentschap Mesopotamia, dat nu vrijwel helemaal onthoofd is, twee van het vrouwelijk strijdblad Jin News. Hun fout ? Ze zijn “ongetwijfeld” lid van de PKK, al is daar tijdens de ondervragingen met geen woord naar gepeild. De negen zitten al een half vast in Dyarbakir en Ankara, ze riskeren elf jaar cel. Bloedernstig.
Je kunt eraan toevoegen dat het land net daardoor humorloos is geworden. Wie zou er niet grijnzen bij de faux pas van Le Monde die erin slaagde bij de verslaggeving over de Turkse verkiezingen de Griekse eilanden toe te voegen aan Turkse distrikten. Dat de Griekse minister van buitenlandse zaken Nikos Dendias in alle staten was en een onmiddellijke rechtzetting eiste, is begrijpelijk. Dat Cyprus met misprijzen neerkeek op alweer een Turkse aanhechting, is redelijk. Maar dat niemand een grap daarover maakte in Turkije, wijst op droogstoppelarij. Turkije is het Chromophobia van Raoul Servais aan het worden, kleurloos, smaakloos, humorloos. Ik kan de Turken alleen de raad meegeven van Kemal Atatürk zelf: “Er bestaan geen hopeloze situaties, er bestaan alleen hopeloze mensen”.