De Middellandse Zee is niet alleen een zuidelijk grensgebied van de Europese Unie maar speelt een belangrijke rol in de geopolitieke ontwikkelingen. De Europese Unie had in 1995 het Barcelona Proces gelanceerd om de relaties met alle staten van de Middellandse Zee, met uitzondering van Libië, te verbeteren. Voor velen is dit initiatief nooit succesvol kunnen ontwikkelen omwille van het feit dat het Israëlisch Palestijns conflict niet werd opgelost.
Toch hebben heel wat landen rond de Middellandse Zee programma’s lopen in het kader van het EU-Nabuurschapbeleid. Eind 2010 waren de onderhandelingen voor een EU Raamakkoord met Libië zo goed als afgerond en Brussel stond op het punt om nu in 2011 een vertegenwoordigingsbureau in Tripoli te openen.
Franse eigengereidheid
Met de vaststelling dat het niet zo vlotte met het Barcelona Proces kwam de nieuwe Franse president, Sarkozy, in de loop van 2007 met een nieuw initiatief naar voren: de ‘Mediterrane Unie’. Hij vond in de toenmalige Egyptische president Mubarak een actieve medestander. In zijn voorstel werd er meer aandacht gegeven aan het aanpakken van de Israëlisch Palestijnse spanningen door samenwerking en dialoog in een internationaal consensusgericht kader. Nochtans kregen de initiatiefnemers van deze Mediterrane Unie, Frankrijk en Egypte, het verwijt vanuit sommige Arabische landen dat ze teveel aan de kant van Israël stonden. Deze nieuwe unie wilde de samenwerking onder alle oeverstaten van de Middellandse Zee stimuleren meer specifiek op politiek, economisch, militair, cultureel en sociaal vlak.
Sarkozy wilde absoluut een unie met alleen de oeverstaten die autonoom zou ageren los van de EU of andere samenwerkingsverbanden. Hij nodigde wel Portugal, Mauretanië en Jordanië uit die niet aan de Middellandse Zee liggen. Deze nieuwe constructie leek voor velen onder meer een zet om Turkije niet tot de Europese Unie te moeten laten toetreden. Frankrijk en zeker Sarkozy is daar immers een openlijk tegenstander van. Was het misschien de bedoeling van Parijs om de Franse diplomatie een sterkere uitstraling te verlenen in een regio die steeds meer onder VS-invloed komt? Libië noemde het een nieuw ‘Romeins Rijk’.
Bovendien trapte de Franse president, die in de tweede helft 2008 het voorzitterschap van de EU mocht bekleden, hiermee op de zere tenen van de andere lidstaten van de Europese Unie door ze helemaal uit te sluiten, en door kennelijk de externe relaties aan de zuidkant prioritair te behandelen tegenover Oost-Europa. Kanselier Merkel vond het initiatief enkel aanvaardbaar in de mate dat het de Middellandse-Zee-politiek van de EU, het Barcelona Proces, zou versterken. Daarom wilde ze dat de Europese Commissie volledig zou worden betrokken bij de zaak. De nadruk komt te liggen op die terreinen waar er consensus rond is: milieu, energie, water, transport, bescherming van burgers, onderwijs, opleiding, cultuur. En Sarkozys initiatief kreeg een nieuwe naam: ‘Het Barcelona Proces: een Unie voor de Middellandse Zee’.
Voorlopig gaat het om zes projecten met verschillend deelnemersveld: niet iedereen moet in alles participeren. Het gaat om de zuivering van het zeewater, snelwegen ter zee en te land, zonne-energie, bescherming van de burgers bij natuurrampen of gevolgen van de klimaatwijzigingen, een programma voor de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen, en het oprichten van een euro-mediterrane universiteit. Dus voornamelijk milieu en wetenschap, opvoeding en culturele uitwisseling.
De menselijke en culturele dimensie krijgt enkele concretere punten mee in de de officiële teksten van de EU die zeggen de legale circulatie van personen te willen vergemakkelijken. “Goed beheerde legale migratie, strijd tegen de clandestiene migratie en banden stimuleren tussen de migraties en ontwikkeling zijn van wederzijds belang en moeten in een evenwichtige, geïntegreerde globale benadering worden opgenomen”, luidt het nog.
Libië
Libië wilde geen lid worden van de Unie voor de Middellandse Zee, noch van het Europees Nabuurschapbeleid. In de nieuwe internationale politieke context werden er vanaf oktober 2004 twee domeinen van samenwerking tussen Brussel en Tripoli afgesproken: de AIDS-crisis in Benghazi en illegale migratie. Deze samenwerking gaf in november 2008 aanleiding tot het opstarten van de discussie rond een Raamakkoord tussen de EU en Libië. Vanaf 2011 zou de Europese Unie meer financiële hulp voorzien vanuit het European Neighbourhood and Partnership Instrument. Het lag in de bedoeling om Libië volledig te integreren in de bilaterale en multilaterale internationale relaties.
Dit Raamakkoord zou mechanismen van politieke dialoog en samenwerking behelzen op vlak van de buitenlandse en veiligheidspolitiek, alsook voor dialoog en samenwerking op economisch vlak. Er stond een vrijhandelsgebied (free trade area) op de agenda. De samenwerking zou enerzijds handelen over zaken van ‘Rechtvaardigheid, Vrede en Veiligheid’ en anderzijds over sectoren als energie, transport, milieu, beleid voor industrie en ondernemingen, consumentenbescherming, toerisme en cultureel erfgoed, landbouw en rurale ontwikkeling, visserij en maritiem beheer, sociale zaken, wetenschap en technologie, onderwijs en opleiding, etc.
De steun voor het Benghazi HIV Action Plan ging tussen eind 2004 en 2010 over een bedrag van 10,5 miljoen euro. Op het vlak van migratie financierde de Europese Commissie verschillende terreinen. Het gaat bijvoorbeeld over de samenwerking tussen Libië en Niger op vlak van grenscontrole en preventie van illeagle migratie. Zo wordt ook de International Organisation of Migration gesteund wat betreft haar activiteiten qua vrijwillige terugkeer van illegale sub-Sahara migranten. Ook de VN vluchtelingenorganisatie wordt gesteund voor specifiek werk in dit kader. Alle projecten verlopen tot ieders voldoening en de Europese Commissie had nog aangekondigd een bijkomende 20 miljoen euro vrij te maken voor hulp in het domein van migratie. Dergelijke Raamakkoorden bestaan ook met Algerije, Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië.
2011
Het Raamakkoord geraakte niet ondertekend vóór de zelfverbranding van de Tunesiër Mohamed Bouazizi. De Arabische lente brak uit die in Libië bloedig werd onderdrukt. De Europese Unie brak vervolgens quasi onmiddellijk met het Qadhafi regime en kiest de zijde van de democratiebeweging.
Tijdens de uitzonderlijke vergadering van de Europese Raad op 11 maart 2011wordt gesteld dat alle landen in de regio versnelde politieke en economische veranderingen moeten doorvoeren. De EU zal alle stappen ondersteunen naar een democratische transformatie, naar politieke systemen die een vreedzame verandering mogelijk maken, groei en welvaart, en een meer proportionele verdeling van de economische winsten. Op middellange termijn roept de EU op voor een nieuw partnership met de regio waarin alle EU-instrumenten moeten worden samen gebracht. Dergelijke samenwerking moet gebaseerd zijn op een diepere economische integratie, bredere markttoegang en politieke samenwerking.
Tijdens de top van 25 maart werd dan onder meer de nadruk gelegd op meer humanitaire hulp, een herziening van de hulpprogramma’s, verhoging van de maximum steunbijdragen aan landen die politieke hervormingen realiseren, uitbreiding van de handel en buitenlandse directe investeringen op korte, middellange en lange termijn. Er zal onderzocht worden of de Europese Bank haar activiteiten niet kan uitbreiden naar de landen van het Zuidelijk Nabuurschap. Tegen juni 2011 moeten de capaciteiten van Frontex(1) worden uitgebreid.
Besluit
De relatie tussen de EU en het gebied van de Middellandse Zee botst geregeld met de directe belangen en aspiraties van Frankrijk. Parijs zit zelf niet in de meest comfortabeler positie omdat bepaalde Arabische stemmen het verwijten te partijdig pro Israël te zijn. De geschiedenis van het Barcelona Proces toont dat er geen globale oplossing voor dit gebied mogelijk is zonder de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. De specifieke relaties tussen de EU en Qadhafis Libië waren de laatste jaren sterk aan het verbeteren: via programma’s voor HIV bestrijding en illegale migratie. Ze zijn nu abrupt afgebroken omwille van het moordend optreden van het regime in Libië. Het komt er nu voor het Westen op aan nieuwe bevriende politieke krachten te vinden die de zijn belangen – anti-terrorisme, strijd tegen illegale migratie, olie, steun aan Israël en controle over de doorgang van de Middellandse Zee naar de Indische Oceaan – veilig helpen stellen.
(Uitpers nr. 130, 12de jg., april 2011)
(1) Frontex is een EU-Agentschap gestationeerd in Warschau. Het werd opgericht als een gespecialiseerd en onafhaneklijke orgaan met als opdracht de operationale samenwerking tussen lidstaten te coördineren op het vlak van grensbeveiliging. Frontex werkt vooral met ICT-vernieuwing. Frontex staat voor een toegevoegde waarde bij het nationale grensmanagament van de lidstaten (http://www.frontex.europa.eu/)