Het bericht -bekendgemaakt in een veelgelezen artikel in de ‘Financial Times’– dat Europese wapenproducenten hun capaciteit drie keer zo snel uitbreiden als normaal, heeft veel commentatoren verbaasd. En dat is logisch. De omvang van de uitbreiding is ongezien sinds de Tweede Wereldoorlog.
Het artikel constateerde 7 miljoen vierkante meter aan nieuwe industriële ontwikkeling na het onderzoeken van veranderingen bij 150 faciliteiten van 37 bedrijven die munitie en raketten produceren. Maar de Financial Times onthulde slechts het topje van de ijsberg.
Wat aan de basis ligt van de enorme stijging van de wapenproductie is een Europees wapenfinancieringsprogramma. In maart versnelde de Europese Raad (de bijeenkomst van de EU-regeringsleiders), het Orwelliaans klinkend pakket, ‘ReArm Europe’, voor de herbewapening van Europa, waarin 800 miljard euro wordt uitgetrokken voor de versterking van de militaire infrastructuur.
Sinds 2021 zijn de cumulatieve militaire uitgaven van de 27 EU-lidstaten al met 31% gestegen, tot een totaal van 336 miljard euro in 2024.
In strijd met de regels
Het onderdeel van de nieuwe herbewapeningsregeling waarover het meest gerapporteerd wordt is de verhoging van de militaire uitgaven van de EU-lidstaten met 650 miljard euro. De overige 150 miljard euro zullen van een nieuw multinationaal leningsprogramma komen -‘Security Action for Europe’- waarvan de opbrengsten door de Europese Commissie gebruikt zullen worden om te herinvesteren in defensieleningen aan lidstaten.
Om deze stijging van de militaire uitgaven mogelijk te maken, breekt de EU haar eigen begrotingsregels.
De lidstaten die hun militaire uitgaven opdrijven, worden vrijgesteld van het Stabiliteits- en Groeipact van de EU, dat sinds 1997 het nationale begrotingstekort beperkt tot 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de totale staatsschuld tot 60% van het BBP.
De fiscale regels waar in 2010, 2012 en 2015 niet van afgeweken kon worden om de Griekse economie te redden van brute bezuinigingen -de strenge begrotingsvoorwaarden die werden verbonden aan internationale reddingspakketten- zullen dus wel worden gebroken om de militaire uitgaven op te voeren.
En er is meer. Naast overheidsmiddelen zullen nationale financiële toezichthouders en de Europese Investeringsbank prioriteit geven aan het verstrekken van leningen aan defensiebedrijven. Op die manier zullen particuliere investeringen naar de wapenindustrie worden doorgesluisd.
Er is een beleid vastgelegd om, in de woorden van de Deense premier Mette Frederiksen, te “spenderen, spenderen, spenderen aan defensie en afschrikking”. Het resultaat is dat de wapenindustrieën nu al volop de winst aan het opstrijken zijn. Voormalig EU-functionaris Eldar Mamedov zegt: “Wapenlobbyisten schieten als paddenstoelen uit de grond in Brussel”.
Slechts enkele weken nadat ReArm Europe werd aangekondigd, stegen de reeds toenemende aandelenkoersen van wapenfabrikanten naar een spectaculair nieuw hoogtepunt.
Veranderende defensiedynamiek
Rheinmetall, de grootste militaire aannemer van Duitsland, produceert gepantserde voertuigen, munitie en andere militair materieel. De marktwaarde van het bedrijf was al verviervoudigd in vergelijking met de marktwaarde voor de oorlog in Oekraïne begon, maar verdubbelde nog eens na de aankondiging van ReArm Europe. De waarde van Rheinmetall-aandelen is met meer dan 1500 procent gestegen sinds februari 2022. Het bedrijf opent volgend jaar een nieuwe munitiefabriek in Oekraïne.
Afgelopen maart overwoog Rheinmetall het idee om autofabrieken, waaronder stilgelegde Volkswagen-fabrieken, om te bouwen voor de productie van tanks. De fabriek in Osnabrück, met zijn zware kranen, is volgens de CEO van Rheinmetall “zeer geschikt voor de productie van gepantserde voertuigen”.
Zoals ‘Newsweek’ opmerkte: “Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Rheinmetall -toen bekend als Rheinmetall-Borsig- geïncorporeerd in het Duitse staatsconglomeraat dat wapens produceerde voor de nazi-oorlogsinspanning. De productielijnen van het bedrijf werden gedeeltelijk bemand door slaven uit concentratiekampen.”
Leonardo, het mondiale wapenbedrijf dat voor 2,5 miljard pond (2,8 miljard euro) aan zaken doet met het Britse ministerie van Defensie, heeft de prijs van zijn aandelen ook zien verdubbelen. BAE Systems kende eveneens een stijging van de aandelenkoersen, zij het meer gematigd.
Het succes van de VS-president Donald Trump in het verschuiven van de lasten naar een volgzame Europees establishment zorgt voor een verandering in de defensie-dynamiek. Hoewel het militair budget van het Pentagon nog steeds met voorsprong het grootste ter wereld is, zakte de VS vorig jaar naar de derde plaats van alle NAVO-lidstaten op het gebied van militaire uitgaven als percentage van het BBP, na Estland en Polen.
Maar zoals de Europese leiders deze zomer ontdekten toen ze door Trump werden geconvoceerd in het Witte Huis waar ze als een stel stoute schoolkinderen een bolwassing kregen over hun gedrag tegenover Oekraïne, koopt deze stijging van de militaire uitgaven hen geen supermachtstatus.
In plaats daarvan is het simpelweg een kostenpost. Wapenbedrijven uit de VS, zoals General Dynamics en Lockheed-Martin, zagen hun aandelen ook stijgen, maar niet in dezelfde mate als Europese wapenproducenten.
De burgers van Europa staan sceptisch tegenover de herbewapeningsplannen van hun leiders. In het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Spanje, Griekenland, Bulgarije, Tsjechië en Zwitserland zijn meer mensen tegen herbewapening dan ervoor. In Duitsland, Polen, Estland en Zweden is het omgekeerde het geval, maar met een kleine marge.
Dezelfde sceptische houding is duidelijk aanwezig met betrekking tot de vraag of Oekraïne al dan niet moet toetreden tot de EU. In de helft van de ondervraagde landen vindt een meerderheid dit een slecht idee.
De burgers van Europa hebben gelijk om wantrouwig te zijn. Niet alleen wordt de dreiging van Russisch expansionisme enorm overschat, maar het is ook zeer onwaarschijnlijk dat de vermeende voordelen van het ‘militair keynesianisme’ (het opdrijven van de militaire uitgaven om de economische groei te stimuleren, nvdr) ten goede zullen komen aan de zwaar onder druk staande Europese werknemers.
Zelfs ‘Time Magazine’ heeft gewaarschuwd voor het koppelen van herbewapening aan de oorlog in Oekraïne. Het tijdschrift wees het idee om “een grote militaire macht naar Oekraïne te sturen om een vredesakkoord te garanderen en indien nodig daar tegen Rusland te vechten” van de hand, omdat dit “vrijwel zeker niet zal gebeuren en ook niet zou moeten gebeuren, hoewel het idee in Londen, Parijs en Kiev nog steeds leeft”.
En de reden dat dit niet zal gebeuren, is omdat “Rusland de aanwezigheid van westerse troepen in Oekraïne herhaaldelijk en categoriek heeft afgewezen en de regering-Trump weigert om een dergelijke troepenmacht te steunen. Europa zou dus bereid en in staat moeten zijn om zonder VS-steun tegen Rusland -een nucleaire supermacht- te vechten”.
Zoals Time opmerkt: “De meerderheid in bijna alle Europese landen is hiertegen gekant, en het zou vrijwel de volledige inzetbare strijdmacht van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland vereisen”.
Nieuwe strijdlijnen
Dan is er nog de vraag waar de nieuwe wapens vandaan komen. Europa loopt technologisch achter op de VS en is gefragmenteerd in vergelijking met eender welke unitaire natiestaat. Hoewel het Europese defensiebedrijven voor de wind gaat door nieuwe contracten, zijn ze voor hun productie dus enorm afhankelijk van bedrijven buiten de EU, voornamelijk VS-bedrijven. Sinds februari 2022 is ongeveer 78% van de militaire aankopen buiten de EU gedaan, en 80% komt uit de Verenigde Staten.
De Britse premier Keir Starmer en de Franse president Emmanuel Macron hebben grootse plannen om de binnenlandse wapenproductie uit te breiden. Maar andere landen, zoals Polen en de Baltische staten, willen sneller VS-wapens kopen.
Zelfs als eender van de herbewapeningsprogramma’s noodzakelijk of mogelijk zou zijn, blijft er het hardnekkige probleem van de binnenlandse oppositie tegen de stijgende militaire uitgaven.
Zoals Time Magazine opmerkt: “NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte heeft gezegd dat ‘we prioriteit moeten geven aan defensie boven andere zaken’, maar onder die ‘andere zaken’ vallen ook de broodnodige investeringen in infrastructuur en sociale welzijnsprogramma’s die van vitaal belang zijn voor de binnenlandse stabiliteit.”
En dat is precies waar de nieuwe strijdlijnen zullen worden getrokken – niet alleen tussen landen, maar ook tussen de massa burgers enerzijds en de politieke elites en wapenproducenten anderzijds.
(Dit artikel is ook te lezen op Vrede).
