De jaren ’70? Ik las dit boek uit pure nieuwsgierigheid. Wat was er nu zo speciaal aan de jaren ’70 van vorige eeuw? Waren de jaren ’60 niet stukken interessanter? Of het begin van deze eeuw, met vernieuwende internationale sociale bewegingen, zoals Attac en het Wereld Sociaal Forum?
Maar als Michael Hardt het zegt, kan je moeilijk ‘nee’ zeggen, tenzij je steengoede argumenten hebt. En die had ik niet. Vandaar.
Dit is een zeer lezenswaardig boek met een nieuwe kijk op die verleden tijd. Het is veertig, bijna vijftig jaar geleden maar zoals de auteur overtuigend aantoont zijn er nog veel lessen te trekken voor vandaag. Zijn besluit staat ook vast: vanuit politiek oogpunt was die tijd stukken vooruit op wat we meemaken vandaag.
Hardt geeft een boeiend overzicht van de vele sociale bewegingen die er waren en die we vandaag wat geneigd zijn te vergeten: de vele industriële acties, bijvoorbeeld in de V.S. en Italië, de bevrijdingsstrijd van de Portugese kolonies en de daaropvolgende revolutie in Portugal zelf, de Iraanse revolutie, de opkomende homobeweging, de revolutionaire bewegingen met de gewapende strijd in Italië en Duitsland, Turkije (Fatsa), Frankrijk (de Larzac), de vrouwenbeweging en het anti-racisme in Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. Hij trekt een parallel tussen Iran en Nicaragua en stelt dat de islam heeft gewerkt als een bevrijdingsideologie, marxisten en moslims deelden aanvankelijk dezelfde idealen.
Telkens wordt zowel de praktijk beschreven als de theorievorming waartoe ze aanleiding gaven. Revolutionaire democratie, zo stelt Hardt, biedt nog steeds een enorm potentieel voor een echt alternatief.
Het waren stuk voor stuk subversieve bewegingen die niets van doen hadden met enig terrorisme, maar alles met bevrijding. Waar de jaren ’60 voor Hardt tot het verleden behoren omdat ze enkel gericht waren op protest tegen wat er was, betekenden de jaren ’70 een nieuw begin, volledig gericht op de toekomst met vernieuwende inzichten op wat kon en nodig was. Dat zo goed als alles is mislukt mag ons niet tot verkeerde conclusies dwingen, aldus Hardt, want wat het belangrijkst is, is niet het resultaat van de strijd, maar wel de kracht van de visie die werd uitgedragen.
De belangrijkste lessen die Hardt uit die periode trekt wil ik hier in vier punten proberen samenvatten.
Vier lessen
In eerste instantie, onze kijk op het neoliberalisme. Véél te lang, aldus Hardt, hebben we gekeken naar de economische aspecten ervan, terwijl het een uitgesproken politiek project was. De vele acties in de industrie die niet langer enkel gingen over loon maar vooral over arbeids- en levensvoorwaarden, tonen duidelijk aan dat zowel de bedrijven als de samenleving als geheel onbestuurbaar werden. ‘Werk’ bood geen bevrijding meer maar werd meer en meer ervaren als disciplinering en onderdrukking. Vandaar dat van ‘hogerop’ werd gedacht aan een ander systeem met minder democratie en meer repressie. Het beroemde rapport van de Trilaterale Commissie van 1975 over de té ver uitgesponnen democratie geeft precies die noodzaak aan. De elites verloren hun macht, daar moest verandering in komen.
Ten tweede was het die periode die het einde van de centrale rol van de fabrieksarbeider inluidde. Dat betekent geenszins het einde van de klassenstrijd, wel integendeel, maar wel een vermeervoudiging van de centrale actoren. Arbeiders waren niet langer de hele klasse, het was niet langer de fabriek die een hele gemeenschap bepaalde, er kwam een ‘sociale fabriek’ voor in de plaats met een veelheid aan vormen van sociale productie. Men kwam tot het besef dat niet enkel het kapitalisme moest bestreden worden, maar alle vormen van structurele onderdrukking.
Vandaar de moeilijke en uitvoerige discussies over hoe de strijd voor bevrijding dan moest georganiseerd worden, of ook de strijd tegen racisme en voor de gelijkheid van vrouwen op gelijke voet stonden als de anti-kapitalistische strijd, dan wel of er gesproken moest worden over ‘secundaire problemen’. Een hiërarchie van onderdrukking is onmogelijk, aldus de auteur, en single issue struggles bestaan niet. De drie vermelde vormen van onderdrukking staan met elkaar in verband maar kunnen niet tot elkaar worden herleid. Ze zijn ‘niet ongelijk’.
De derde les gaat verder op de vaststelling van die multipliciteit. Hoe samenwerken? Indien men ermee akkoord gaat dat de verschillende vormen van onderdrukking niet tot elkaar kunnen worden herleid, moeten er dan allianties worden gesloten? Of moet zijn en haar strijd alleen verder gevoerd worden? ‘Intersectionaliteit’, aldus Hardt, werd besproken lang voor Crenshaw het academisch vastlegde. Het enig redelijke antwoord op de moeilijke discussies was ‘articulatie’, niet zozeer van de structuren zelf, maar van de verschillende actievormen. Dit blijft een zeer moeilijk punt dat tot vandaag het leven in heel wat bewegingen bemoeilijkt, zoals in het Wereld Sociaal Forum. Het is precies de weigering van die articulaties die het Forum tot zinloosheid veroordeelt.
Een vierde punt tenslotte gaat over de gewapende strijd. De acties van de Rote Armee Fraktion en de Brigate Rosse worden uitvoerig besproken. De auteur wijst er op dat door de klandestiniteit waarin die acties moeten plaats vinden, het contact met de concrete sociale bewegingen op het terrein verloren gaat. Sommige bewegingen, zoals de Koerden of later de neo-zapatisten in Mexico kozen voor een duale structuur, een sociale beweging met een militaire arm, zodat de band nooit verloren gaat.
Strategie
Dit boek bevat bijzonder rijke inzichten in het strategisch denken van de jaren ’70 en inderdaad, dit lijkt vandaag meer dan nodig. Het lijkt er nu soms op dat alles is stil gevallen. Er zijn enkele grote en sterke bewegingen die uiteraard wel een strategie hebben maar in veel gevallen enkel wat wijzigingen in de marge willen teweeg brengen.
Ook voor de vakbonden vallen lessen te trekken. Ook vandaag is zoveel meer nodig dan beter loon- en arbeidsvoorwaarden. Koopkracht is bijzonder belangrijk, maar het volstaat te denken aan de algoritmen waarmee sommige grote bedrijven – Amazon, om er één te nomen – hun arbeidskrachten managen, om te beseffen dat de bevrijdingsstrijd van toen kan herhaald worden. Tel daarbij de nodige aanpassingen wegens de klimaatcrisis en het besef dat de vakbonden hoe dan ook de enige echt goed georganiseerde sociale beweging zijn, om te hopen dat ze hun politieke en sociale rol voluit willen spelen.
Nogmaals, de bewegingen van de jaren ’70 hadden weinig succes op de langere termijn. Maar Hardt heeft overschot van gelijk wanneer hij de theoretische inzichten en de strategieën van toen weer boven haalt. Sociale strijd vandaag is super dringend op een ogenblik dat een extreem-rechtse golf Europa en de rest van de wereld bedreigt.