INTERNATIONALE POLITIEK

De stille overname

Noreena Hertz. De Stille Overname Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2002.

Noreena Herz’s De Stille Overname wordt, na Empire en No Logo, door menig andersglobalist beschouwd als deel III van de Trilogie ‘de handbijbels van de Seattle-beweging’. (1)

De Britse Hertz verdient haar brood als docente economie aan de universiteit van Cambridge. Ze behaalde haar MBA in de VS en ging in 1991 via de unief naar Rusland. Tijdens haar werk voor de Wereldbank aanschouwde ze van nabij de sociale drama’s die werden veroorzaakt door de neoliberale schoktherapie teneinde de ex-Sovjet-Unie “klaar te maken voor de vrije markt“. Ze besefte dat het zo niet verder kon en pleegde nadien De Stille Overname.

In de Heerlijke Nieuwe Wereld van met luid tromgeroffel aangekondigde megamergers en overnames lijkt ‘De Stille Overname’ een contradictio in terminis. Nochtans is Herz’s Stille Overname van een totaal andere orde. Haar basisstelling luidt: in “een systeem waarin het bedrijf koning is, de staat zijn onderdaan en de burgers consumenten” is het primaat van de politieke democratie uitgehold door dat van de economie; heeft het bedrijfsleven de macht van de staat overgenomen; holt het geglobaliseerde kapitalisme de democratie uit; en keren burgers zich af van de politiek om op eigentijdse wijzen te protesteren tegen de hubris van het kapitaal.

Hertz behoort tot de kring van linkse publicisten die stellen dat de nieuwe heersers der aarde terug te vinden zijn in de aandeelhoudersvergaderingen van enkele honderden multinationale ondernemingen. Hoewel binnen de linkerzijde niet iedereen deze mening deelt – sommigen wijzen er immers op dat een aantal dominante westerse natiestaten nog steeds een dikke vinger in de pap te brokken hebben – vertelt ze hiermee niets nieuws natuurlijk. Dat haar boek evenwel onmiddellijk insloeg als een bom, is vooral te wijten aan haar zeer toegankelijke pop-culture stijl. En dat is bedreigend voor het establishment. Vandaar dat haar boek vooral vanuit (mannelijke) neoliberale hoek op hoongelach wordt onthaald. Die kritiek spitst zich nochtans vooral toe op uiterlijkheden. Zo wordt Herz verweten dat ze haar schoonheid als wapen gebruikt. Ook het feit dat ze een peperdure opleiding heeft genoten, wordt door diezelfde critici gehekeld.

Bij de andersglobalisten wordt haar boek wel gesmaakt. Hertz beschouwt zich als een deel van de beweging en maakte de slag om Genua vanop de eerste rijen mee. Toch beweert ze de nodige afstand te bewaren tot the movement. Toen het Wereld Sociaal Forum doorging in Porto Alegre, ging Hertz – naar eigen zeggen als ‘paard van Troje’ – op het Wereld Economisch Forum in de clinch met de ‘evangeliserende bedrijfsleiders’.

Inmiddels wordt Hertz tot ‘het Britse antwoord op Naomi Klein’ gebombardeerd, wat slechts ten dele terecht is. Hoewel Hertz fulmineert tegen het ‘reëel bestaande kapitalisme’, beschouwt zij zich niet – in tegenstelling tot Hardt en Negri – als een anti- of post-kapitaliste: “Mijn stellingname is niet anti-kapitalistisch bedoeld. Kapitalisme is duidelijk het beste systeeem om welvaart te scheppen, en de vrije handel en open kapitaalmarkten hebben ongeëvenaarde economische groei betekend voor het grootste deel van de wereld (sic).”

Elders beweert ze liever over een grote dan een kleine taart te beschikken, maar die taart moet dan wel op een rechtvaardiger manier verdeeld worden zodat het kapitalisme iedereen ten goede komt. Aangezien het evenwicht markt-overheid grondig verstoord is, pleit Hertz voor een drastische hervorming van het systeem : meer overheid, meer belastingen om te investeren in sociale materies, en een herwaardering van de politieke democratie. Maar, zo erkent ze, daar wringt precies het schoentje. De democratie is in staat van ontbinding en de burgers hebben het geweten. Vandaar dat de eigentijdse directe actievormen zich onmiddellijk op de bedrijven richten i.p.v. de nationale overheden. Noreena Hertz is een sterk voorstander van consumentenprotesten, email-‘waakhond’-netwerken en milieu-activisme. Samen met de steeds groeiende progressieve protestbewegingen vanuit het Zuiden, beschouwt ze die eigentijdse actiegroepen als voorhoedes van de nieuwe wereldwijde protestbeweging tegen het neoliberalisme.

Gelukkig ziet zij ook wel de beperkingen in van sommige van dit soort acties: “Consumenten- en aandeelhoudersactivisme geven niet iedereen de macht, maar vooral degenen met meer koopkracht en degenen die hun consumptiepatronen vrij gemakkelijk kunnen wijzigen.” Hertz is in wezen een fundamenteel voorstander van de herwaardering van de representatieve democratie op mondiale schaal. Ze is de mening toegedaan dat het protest van de andersglobalisten opnieuw geïntegreerd moet worden in het vertegenwoordigende politieke systeem: “Het protest moet verhuizen van de straat naar het politieke forum, want op straat worden geen belangrijke beslissingen genomen.”

De antwoorden op de vragen hoe dit te rijmen valt met de realiteit van vandaag en how we can get there from here, blijft ze ons schuldig. Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat de beweging meer dan ooit een sociale beweging moet blijven die zich preferentieel buiten de traditionele partijpolitiek ophoudt, ten einde haar drukkingsrol niet te verliezen. Hertz behoort tot de zgn. ‘neokeynesiaanse vleugel’. Ze pleit voor een mondiale sociale welvaartstaat: “Het kapitalisme moet getemd en onder controle gehouden worden“.

Twee onlosmakelijk verbonden kanttekeningen dringen zich op.

Primo. Is een wereldwijde welvaartstaat op economisch vlak wel mogelijk? Botst men hier niet op de interne contradicties van het kapitalisme, een systeem dat continu moet groeien en dat armoede nodig heeft om rijkdom te produceren? Hoe kunnen de winstvoeten gegarandeerd worden wanneer er, in tegenstelling tot het tijdperk van de naoorlogse westerse welvaartstaten, geen ‘Derde Wereld’ of ‘buiten’ meer is om de interne tegenstellingen naar te exporteren?

Secundo. Een globale groeigerichte economie is vanwege het beperkte ecologische draagvlak van de aarde volstrekt onmogelijk. In tegenstelling tot de economische taart, is de grootte van de ecologische taart begrensd, afgebakend door welgekende biofysische en thermodynamische grenzen. Het is een illusie om te geloven dat in een wereldsysteem gericht op productie om de productie duurzaamheid kan gehandhaafd worden, alle retoriek ten spijt. Een duurzaam alternatief op wereldvlak dat alle zes (binnenkort negen) miljard wereldburgers een evenredig deel van de ecologische taart toewijst, maakt een paradigmaverschuiving van een mens-gecenterde groeieconomie naar een sociaal-ecologische steady-state economie noodzakelijk. Om niet eindeloos op de klippen van Scylla en Charybdis te pletter te varen.

Peter Tom Jones (ATTAC-Leuven, ‘Genua-getuige’)

 

(Uitpers, mei 2002)

(1) Peter Tom JONES, ‘De handbijbels van de ‘Seattle-beweging’, Samenleving en politiek, Jg. 8, Nr. 9, 2001

Laatste bijdrages

Bayrou, dan toch

Het zou geen verrassing mogen zijn, en toch: François Bayrou heeft eindelijk een van zijn twee dromen gerealiseerd, hij is premier van Frankrijk. De andere droom: president. Maar voorlopig…

SYRIË: EEN MIDDELEEUWS OPBOD

De weg naar Damascus is lang. De apostel Paulus werd er van zijn paard gegooid. De kruisvaarders moesten eerst de oninneembaar  geachte stad Antiochië (vandaag Turks Antakya) belegeren –…

Komt er stabiliteit in Syrië na het verdwijnen van Assad?

Het regime van Bashar al-Assad is gevallen, maar daarmee is er nog geen eind gekomen aan de gevechten. Het land is nu opgedeeld in twee stukken. Met het vertrek…

Grenskolonialisme

You May Also Like

×