Hoe niet-gouvernementele organisaties gebruikt kunnen worden voor politieke propaganda blijkt nog eens uit een artikel over Venezuela in De Standaard van 10 augustus 2011. “Chávez bewapent burgers en zet aan tot geweld”, zo verwijst het artikel naar een rapport van de denktank International Crisis Group. Het rapport is een voorbeeld van manipulatie: via de media een anti-Chávez-sfeer aanwakkeren in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in 2012. Dat een kwaliteitskrant als De Standaard zich zo kritiekloos bij de neus laat nemen, kan alleen worden betreurd.
Het rapport “Violence and Politics in Venezuela” verwijst naar de burgermilities die in 2005 werden opgericht om de “revolutie te verdedigen” en die nu onder de strijdkrachten ressorteren. Toegegeven wordt dat die milities nog niet in actie zijn gekomen, alleen wordt gesuggereerd dat die gevaarlijk kunnen worden in het licht van een verkiezingsnederlaag van Chávez volgend jaar. Kortom, bij een verkiezingsnederlaag zou Chávez via de milities een staatsgreep laten plegen (de daadwerkelijke staatsgreep kwam er in 2002, toen de neoliberale oppositie met de steun van Washington probeerde de democratisch verkozen Chávez omver te werpen). Zo verwijst het rapport niet naar feiten of gebeurtenissen, maar speelt het met eventualiteiten, anticiperend op wat wel eens zou kunnen gebeuren. Dat werkt sfeerscheppend.
Evenmin draagt het rapport feiten aan over “politiek geweld” (zo’n geweld kwam er voor het laatst bij de mislukte coup van 2002, en ging niet uit van Chávez, maar van de samenzweerders). Wel verwijst het rapport uitvoerig naar crimineel geweld, corruptie en straffeloosheid. Dat het crimineel geweld, vooral in Caracas, onder Chávez gevoelig is toegenomen, wordt door de meeste waarnemers erkend. Maar ook het rapport moet toegeven dat die problemen niet nieuw zijn, en dat Chávez ze in grote mate heeft geërfd van zijn neoliberale voorgangers. Het verwijt Chávez vooral dat hij het crimineel geweld en de corruptie niet onder de knie heeft gekregen, ook al had hij van de bestrijding ervan een prioriteit gemaakt. Dit alles staat ver van wat de titel van het artikel in DS suggereert: “Chávez bewapent burgers en zet aan tot geweld”.
Ronkende namen
Het rapport gaat uit van de International Crisis Group, een organisatie die zich voorstelt als onafhankelijk en niet-gouvernementeel, en die als politieke denktank optreedt. De IGC, opgericht in 1995, opereert vanuit Brussel, en is een verzamelpunt van talloze ronkende namen. Om enkele van zijn bestuurders, adviseurs en financiers te noemen: George Soros (de speculant en financier), Zbigniew Brzezinski (voormalig Amerikaans veiligheidsadviseur), Thomas Pickering (voormalig Amerikaans ambassadeur), Kofi Annan (voormalig VN-secretaris-generaal), Shimon Peres (president van Israël), Joschka Fischer (Duits ex-minister van Buitenlandse Zaken), Christian Schwarz-Schilling (Duits ondernemer en ex-CDU-minister), Volker Rühe (Duits ex-minister van Defensie) en, last but not least, de voormalige christen-democratische Belgische premier Leo Tindemans.
Uit zijn optreden blijkt dat de ICG een consensus hanteert over buitenlandse interventies uit naam van een zogeheten “internationale gemeenschap” (gewoonlijk een term voor westerse grootmachten). Dat brengt de koloniale mentaliteit van weleer in een nieuw kleedje, het “brengen van beschaving en democratie”, dichterbij. In gewone mensentaal heten dergelijke militaire interventies in andere landen “agressie”, zoals dat het geval is met de Navo-aanvallen op Libië, een land dat België niets heeft misdaan, maar dat, met het excuus van “bescherming van burgers”, wel gebombardeerd wordt door Belgische vliegtuigen – en als de heer De Crem zijn zin krijgt, ook geteisterd zal worden door Belgische grondtroepen (om burgers te beschermen).
Het rapport over Venezuela werd opgesteld door Silke Pfeiffer, die vanuit Colombia opereert, een land dat Chávez vijandig gezind is, massaal politiek en crimineel geweld kent, en als springplank dient voor de Amerikaanse politiek in de regio.