Edgar Cairo, De smaak van Sranan libre, In de Knipscheer, Haarlem, 2007, ISBN 978-90-6265-594-6
“De smaak van Sranan libre” is niet alleen een literair pamflet tegen de militaire periode in Suriname, maar kan ook gelezen worden als een introductie in die wonderlijke literaire wereld die Cairo creëert via het gebruik van neologismen en Nederlands-Surinaamse taalkundige mengvormen.
De bekende Surinaamse dichter en romancier Edgar Cairo schreef deze korte roman in de rouwweek die volgde op het bekend worden van de moorden die in Paramaribo hadden plaatsgevonden. Daar stierven namelijk in de nacht van 8 op 9 december 1982 vijftien vooraanstaande leden van de Surinaamse samenleving onder het vuur van militairen die enige jaren voordien een coup hadden gepleegd. Volgens de versie van bevelvoerder Desi Bouterse werden zij op de vlucht neergeschoten, in werkelijkheid werden deze opposanten van het regime in Fort Zeelandia bij elkaar gebracht, ondervraagd, gemarteld en gefusilleerd. Deze gebeurtenissen die bekend staan als de zogenaamde decembermoorden hebben een schok teweeggebracht in de kleine Surinaamse gemeenschap, zowel in Suriname als in Nederland waar veel Surinamers na de onafhankelijkheid in 1975 verbleven.
Vijfentwintig jaar na de feiten, op een ogenblik dat in Paramaribo het proces over deze gebeurtenissen aan de gang is, geeft Uitgeverij In de Knipscheer deze ongepubliceerde roman van Edgar Cairo uit.
Bittere smaak
“De smaak van Sranan (=Suriname) libre” draagt als ondertitel ‘roman over het bloedbad van Paramaribo op 8 december 1982’. Wie op basis daarvan verwacht dat het accent zou liggen op wat er die beruchte nacht gebeurd is in Fort Zeelandia komt bedrogen uit. De lezer krijgt indirect het verhaal van wat er zich heeft afgespeeld via de reacties van een Surinaamse creoolse familie die in Amsterdam woont. Cairo introduceert Armand, een jonge werkloze Surinamer van 22 jaar die samen met zijn broer Wilgo, kopro genoemd wegens zijn lichtere huidskleur, zijn P’pa Kwa, zijn Mama Dina en zijn oom Bert ergens in Zuidoost woont, waarschijnlijk in de Bijlmer. Cairo beschrijft zeer goed in zijn zeer bijzonder Surinaams-Nederlands waar hij een meester in was – de auteur is intussen al jaren overleden – , de ietwat landerige sfeer die in het gezinnetje heerst. Het Surinaamse tropische ritme lijkt binnengeslopen in de Amsterdamse baksteen. De andere broer, Jozef, is na de staatsgreep van 25 februari 1980 naar Suriname vertrokken om daar de ‘revolutie’ te helpen opbouwen. De familie ontvangt geregeld idealistische brieven van Jozef over ontwikkelingen ‘in het revolutionaire proces’, maar in zijn laatste brief laat hij doorschemeren dat er misschien wel onheil op komst is. Dat blijkt ook uit de nachtmerrie die Armand en Mama Dina hebben.
Oom Frenkel belt midden in de nacht vanuit Paramaribo om te melden wat er die decembernacht is gebeurd en dat Jozef één van de slachtoffers is. Vanaf dan brengt Cairo in een zeer eigen poëtisch taal de gevoelens over die leven bij de familie en vrienden in Amsterdam. Het is een heel bijzondere evocatie van het rouwproces dat tot op vandaag niet is afgesloten omdat er nog steeds geen klaarheid en gerechtigheid is gekomen in heel deze zaak. Cairo maakte er tevens gebruik van om via Armand zijn visie op heel het gebeuren duidelijk te maken. Hij is radicaal tegen het militaire regime van Bouterse. Hij noemt “De smaak van Sranan libre” zelf een werk vol ‘revolutionaire driften’ en gericht tegen de pseudo revolutionairen en militairen die Suriname andermaal onvrij hebben gemaakt. Bouterse is voor hem ‘de majoor-opperbevelhebber-extra sergeant en tegelijk opperstinkdier en aanstaande dictator die zegt: Kom uzi! Laten we gaan slapen. Morgen is er weer een onderdrukkingsdag. Aaaaah!’ (p. 81)
Cairoaans verzet
Het boek is ook een getuigenis van woede, angst, ontzetting, verontwaardiging en verzet. Als sublieme daad van verzet raadt Armand de Surinamers aan om een vol glaasje met cola manifest te laten staan. “Cola met rum, dat is toch ‘Cuba libre’. Welnu, we demonstreren dat we; juist om deze moordenaars die ’t bloed van Suriname’s zonen drinken, géén ‘Cuba libre’ aan het drinken zijn. We toosten niet met ze.” (p. 96) Dat is Cairo op zijn best.
“De smaak van Sranan libre” is niet alleen een literair pamflet tegen de militaire periode in Suriname, maar kan ook gelezen worden als een introductie in die wonderlijke literaire wereld die Cairo creëert via het gebruik van neologismen en Nederlands-Surinaamse taalkundige mengvormen. Niet alleen inhoudelijk maar ook vormtechnisch is “de smaak van Sranan libre” een zeer eigen Surinaams product.
(Uitpers, nr. 109, 10de jg., mei 2009)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=744861&refsource=uitpers