Op 28 maart braken in de Diyarbakir, de onofficiële Koerdische hoofdstad in Turkije, rellen uit, waarbij met stenen en molotovcocktails naar de politie werd gegooid en de slogan “leve Öcalan” werd geroepen. De onrust deinde begin april uit over heel Koerdistan en door Koerden bevolkte wijken van de grote steden zoals Istanboel. Over het waarom van die uitbarsting een interview met Françoise Germain-Robin, journaliste van het Franse dagblad L’Humanité
Sinds wanneer houdt u zich bezig met de Koerdische kwestie ?
Ik ben mij vooral beginnen bezig te houden met de Koerdische kwestie in Turkije na de staatsgreep in Turkije in 1980. Dat was mijn eerste contact in Turkije. Voordien was ik correspondent in Algerije. Na de staatsgreep in Turkije had ik de gelegenheid om heel dikwijls naar Turkije af te reizen en dan kom je onvermijdelijk in contact met de Koerdische kwestie, want die is overal aanwezig.
Het is niet noodzakelijk om naar Koerdistan te reizen om de Koerdische kwestie te ontdekken. Istanboel is een immense Koerdische stad. In de jaren die volgden ben ik meerdere malen naar Diyarbakir gereisd en later in de jaren 1990 ben ik de grens met Irak overgetrokken om de Iraakse Koerden te ontmoeten die toen vervolgd werden door het leger van Saddam Hussein.
Ik heb voor L’Humanité de grote Koerdische exodus beschreven. Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe de Koerden van Irak de bergen invluchtten die de grens vormden tussen Irak en Turkije. Ze vluchtten weg in verschrikkelijke omstandigheden. Het was putje winter, veel sneeuw met de repressie van het Iraakse en het Turkse leger achter zich.
Heeft u een evolutie gezien in de levensomstandigheden van de Koerden, vooral dan in Turkije?
Ik heb de indruk dat er inderdaad een evolutie gekomen is na 1999 met de arrestatie van Abdullah Öcalan en het staakt-het-vuren dat de PKK (Koerdische Arbeiderspartij) afkondigde. Laat ons zeggen dat er een relatieve kalmte gekomen is met minder guerrilla-activiteiten in Koerdistan.
De politieke macht in Turkije toonde zich een beetje soepeler, meer bepaald na het aan de macht komen van Mr. Erdogan en zijn islamitische partij. Volgens de analyses die ik in die tijd maakte verkreeg Erdogan ook heel wat Koerdische stemmen en toonde hij zich wat opener ten aanzien van de eisen van het Koerdische volk, zonder ze tegemoet te komen. De gebeurtenissen van de laatste weken tonen heel duidelijk aan dat de eisen van de Koerden nog steeds niet voldaan zijn en de situatie van het Koerdische volk is niet echt verbeterd.
U schrijft dat er frustratie heerst bij de Koerden en dat dit de rellen verklaart van de afgelopen weken. Vindt u dat de Koerden gelijk hebben in opstand te komen, of moeten ze meer geduld uitoefenen en wachten op een doorbraak via diplomatieke weg tussen de Europese Unie en Turkije?
Ik moet niet aan de Koerden zeggen wat ze moeten doen, maar ik stel vast dat de Koerden het beu zijn. Er werden zoveel beloften gedaan. Die beloften stonden in rechtstreeks verband met de wil van Turkije om lid te worden van de Europese Unie. Die beloften kwamen of komen neer op het respecteren van de rechten van de minderheden of van de Koerden. Ondanks de beloften van de huidige Turkse regering zijn die beloften nog steeds niet voldaan. Of het nu gaat om culturele rechten, de economische ontwikkeling van de regio, een eventuele autonome Koerdische regio, dat alles is besproken geweest, maar op het terrein is er niet veel vooruitgang, behalve enkele uren per week in het Koerdisch op een paar televisiestations.
Er zijn enkele maatregelen getroffen die toch wel belangrijk waren om de gemoederen te bedaren. Ik denk meer bepaald aan de vrijlating van de Koerdische parlementsleden die 15 jaar in de gevangenis zaten, simpelweg omdat ze Koerdisch spraken in het Turkse parlement. Ik heb het hier over Leyla Zana die ik goed ken en die ik ontmoet heb na haar vrijlating.
Dat gaf twee jaar geleden veel hoop, want het waren gebaren die een verandering leken in te luiden, maar uiteindelijk is dat niet gevolgd geweest door feiten op het terrein, dus men kan goed begrijpen dat er een grote frustratie leeft bij de Koerdische bevolking.
Sommigen zeggen dat het bestaan van een terrorisme, het bestaan van een guerrillagroep PKK in de bergen een obstakel vormt voor meer diepgaande veranderingen en dat die groep moet verdwijnen om sneller hervormingen te krijgen. Gaat u daarmee akkoord?
Ik denk dat men de kar voor de paarden spant als men een groep die men “terroristisch” noemt wil ontwapenen zonder toegevingen te geven. Als de Koerden op een bepaald moment naar de wapens gegrepen hebben, is dat omdat ze niet gehoord werden. Dat is het geval in vele landen. Op het moment dat ze via hun politieke acties gehoord worden, op het moment dat de Koerden burgemeesterzetels in de wacht slepen met hun Koerdische partij – ook al mogen ze dat niet rechtstreeks Koerdische partij noemen – op dat moment heeft de guerrilla zich wat teruggetrokken, heeft ze ook een staakt-het-vuren uitgeroepen. Maar als de zaken niet vooruitgaan via de politieke weg, via politieke acties, dan is het evident dat de guerrilla terug meer actief wordt en ik heb de indruk dat dit het geval is de laatste maanden.
Turkije wil officieel lid worden van de Europese Unie. Dat verhoogt de tegenstellingen binnen de Turkse staat en samenleving. Sommigen willen niet, bijvoorbeeld delen van het leger. Ze hebben schrik om hun voorrechten te verliezen en de dominante rol die ze spelen in het Turkse politieke leven. Hoe ziet u die schommelingen binnen de Turkse samenleving ten aanzien van een mogelijk lidmaatschap tot de Europese Unie?
Men weet heel goed dat de militairen – zeker niet allemaal – maar toch dat deel van de leiding van het Turkse leger dat gewoon is om hun zeg te doen in de Turkse politiek. Men weet dat het zij zijn die de grens trekken van wat de Turkse regering mag doen en wat ze niet mag doen. Zoniet plegen ze een staatsgreep. Dat is meerdere malen gebeurd in de geschiedenis van Turkije.
Een deel van die militairen zien met een lede ogen aan hoe de Europese Unie eist dat ze hun politieke macht opgeven. Dat maakt deel uit van de taken die de Europese Unie heeft opgelegd aan Turkije om toe te laten dat Turkije ooit lid wordt. Het feit dat de Nationale Veiligheidsraad zou moeten opgedoekt worden, het feit dat het Turkse leger geen enkele politieke rol meer speelt, dat is één van de eisen van de Europese Unie. Het is duidelijk dat niet iedereen daar gelukkig mee is. Temeer daar de politiek van de militairen gepaard gaat met een immense economische macht. Die economische macht blijft dikwijls verborgen, maar het is een publiek geheim dat het Turkse leger vele bedrijven leidt en dat sommige militairen betrokken zijn bij maffiahandel, bij drughandel die via de grenzen van Iran en Irak binnengesmokkeld worden, bij een trafiek van petroleum. Het zuiden van Turkije en meer bepaald Koerdistan is een belangrijke regio voor al die maffieuze handel. En de militairen zijn daar de eersten die er voordeel uit halen.
Speelt de Europese Unie haar rol? Oefent ze genoeg druk uit op Turkije?
De Europese Unie speelt een belangrijke rol in de evolutie van Turkije in de laatste 20 jaar. Het is duidelijk dat zonder een mogelijk Turks lidmaatschap op termijn van de Europese Unie – ook al leidt dat tot veel debat binnen de Europese Unie, en meer bepaald in mijn land, Frankrijk – Turkije zou misschien nog langzamer geëvolueerd zijn en de rechten van de minderheden en de mensenrechten in het algemeen nog meer met de voeten getreden zijn. Er zijn toch wel enkele verbeteringen.
Ik denk dat de Europese Unie wel een positieve rol speelt en er zijn Koerden die zeggen dat de Europese Unie de grootste of de enige oppositiepartij is in Turkije. Dat is een boutade, maar ze is niet helemaal fout.
Speelt de Europese Unie ten volle haar rol? Dat is moeilijk te zeggen. De EU kan altijd meer druk uitoefenen, dat is duidelijk. Maar wat betreft de laatste ontwikkelingen en het oproer van de laatste weken in Koerdistan, maar ook in Istanboel, heeft de Europese Unie toch wel gevraagd dat de Turkse regering meer gematigd zou optreden. Dat is een kleine interventie, maar ze heeft de verdienste te bestaan. Voor de Turkse regering is dat toch wel een teken dat ze moet oppassen.
Als men de Europese pers erop naleest is het toch wel opmerkelijk hoe eenzelfde werkelijkheid zo verschillend beschreven wordt. Libération titelt: “Rellen uitgelokt door de PKK.” Le Figaro beschrijft hoe de Koerdische bevolking geklemd zit tussen hamer en aambeeld. U schrijft in L’Humanité dat de rellen geprovoceerd zijn door het Turkse leger. Hoe verklaart u dat journalisten die zich professioneel noemen, een dergelijke verschillende analyse maken van eenzelfde realiteit?
Ik vind het eerder positief dat niet alle dagbladen hetzelfde schrijven. Dat is het bewijs dat er een pluralisme bestaat aan opinies binnen de pers in Frankrijk. Dat is eerder een positieve zaak.
Wat L’Humanité betreft, wij hebben altijd een grote sympathie gehad ten aanzien van de emancipatiestrijd van alle volkeren en minderheden. We hebben dus een sympathie ten aanzien van de Koerden, in Turkije of elders. Wij proberen dus altijd te kijken achter de façade, want als je jezelf beperkt tot het lezen van berichten van de grote persagentschappen, dan merk je dat al die persagentschappen zowat hetzelfde schrijven, namelijk “de PKK heeft de rellen uitgelokt en het Turkse leger heeft hierop gereageerd.” Dat is de geijkte en heilige formule. Goed, ik stop daar niet. Ik probeer me beter in te lichten. Ik telefoneer naar Koerden en Turken die ik ken en ik lees ook wat andere informatie en ik heb duidelijk gemerkt dat de zaken zich anders voordeden als beschreven in de berichten van de persagentschappen. Het is helemaal niet zo schematisch.
Er zijn inderdaad acties geweest van de guerrilla, maar die werden brutaal onderdrukt. Er vielen 14 doden bij de PKK één week voor de rellen. Die mensen maken deel uit van het Koerdische volk en het feit dat ze op die manier afgeslacht werden lokt een normale reactie uit bij de familie, de vrienden. Het is dus vooral in dat klimaat van frustratie en ellende dat de rellen zijn uitgebroken. Je weet goed genoeg dat Diyarbakir een stad is met honderdduizenden vluchtelingen uit afgebrande dorpen, waar de politiek van de verschroeide aarde werd toegepast. Het is dus normaal dat er reacties en manifestaties gekomen zijn van protest tegen deze repressie van het Turkse leger. Als je dat niet ziet, zie je de realiteit niet en kan je niet rationeel en correct uitleggen wat er gebeurt.
Wat is voor u het belang om ter plaatse te gaan, te voelen, te zien wat er gebeurt op het terrein? Vele journalisten gaan wel naar Istanboel en Ankara, minder gaan er naar Diyarbakir en nog veel minder gaan er naar Silopi?
(lacht) Ik heb het geluk gehad dat ik zowat overal naartoe heb kunnen reizen, ook naar de meest verre uithoeken. Ik denk dat dit onontbeerlijk is. Als je af en toe niet ter plaatse gaat, dan verlies je de realiteit uit het oog, want de realiteit evolueert heel snel en het contact met de mensen ter plaatse op het terrein is absoluut onvervangbaar.
(Uitpers, nr. 75, 7de jg., mei 2006)