Myriam Vander Stichele, Kim Bizzarri, Leonard Plank
Corporate Power over EU Trade Policy: Good for business, bad for the world
http://www.s2bnetwork.org/download/Corporate_power_over_EU_Trade_policy
Het is niet altijd gemakkelijk de debatten over de wereldhandel is volgen. De discussie lijkt te gaan over juridische regels en formele processen, niet over mensen van vlees en bloed. Als u ook met dat probleem zit raden we u de lectuur aan van een nieuwe studie van het Seattle to Brussels network (S2B), een netwerk van sociale bewegingen en ngo’s. De studie is geschreven in het Engels, en gratis beschikbaar op het internet.
De studie beschrijft zeer aanschouwelijk hoe Europese multinationals hun stempel drukken op het handelsbeleid van de Europese Unie, in het kader van de Wereld Handels Organisatie (WHO). De studie vertrekt van de vaststelling dat de grote multinationale ondernemingen zich meer en meer concentreren op de activiteiten die het meest opbrengen, en die zich concentreren aan de top van de productieketen (management en organisatie, onderzoek en ontwikkeling, design en marketing, intellectuele eigendom). Aan het andere eind van de keten bevinden zich de activiteiten die het minst opbrengen, met laag geschoolde en in ieder geval goedkope arbeidskrachten. De top van de keten wordt gekenmerkt door grote concentratie, het andere eind door fragmentatie en verbrokkeling.
Er zijn heel wat Europese multinationals die een dominante positie bekleden op de wereldmarkt. Van de honderd grootste niet-financiële multinationale ondernemingen in de wereld is de helft afkomstig uit Europa. Het Europese aandeel is gegroeid door de privatiseringen van voormalige overheidsmonopolies in sectoren zoals telecommunicatie, electriciteit, water en posterijen. Zo ontstond een nieuwe groep grote multinationale ondernemingen met namen als Suez, RWE, E-On, Vodafone en Deutsche Telekom. Zij maken een vijfde uit van de wereldwijde top-100.
De liberalisering en deregulering van de financiële sector en de kapitaalmarkten heeft geleid tot het ontstaan van grote financiële conglomeraten. In 1989 stond er gemeten naar omzet geen enkele Europese groep in de top-50, terwijl dat er in 2005 zomaar eventjes 29 zijn, ondermeer HSBC, ING, BNP Parisbas, Banco Santander, Allianz en Axa.
Andere sectoren waar de EU sterk staat zijn de bouw met de wereldwijde top-3 (Bouygues, VINCI en Skanska AB), de autoindustrie (met Volkswagen, BMW, DaimlerChrysler, Fiat, Renault en Volvo), de chemische en farmaceutische sector (met BASF, Bayer, Sanofi-Aventis en GlaxoSmithKline), de olie- en gassector (met BP, Shell, Total, Eni en Repsol), de detailhandel (met Carrefour, Metro, Tesco, Ahold en Delhaize, die wereldwijd enkel het Amerikaanse Wal-Mart moeten laten voorgaan), en in de voeding zijn Unilever en Danone behoorlijke spelers.
Het leuke van de studie is dat zij in de drie grote sectoren van de handelsbesprekingen (landbouw, diensten en niet-landbouwproducten ofte NAMA) beschrijft welke Europese groepen er belangen hebben, hoe ze georganiseerd zijn, en welke preciese maatregelen ze proberen af te dwingen. Dat kunnen zeer verschillende doelstellingen zijn, zoals goedkope grondstoffen, goedkope arbeidskrachten, grote afzetmarkten, of juist het afschermen van de eigen afzetmarkten.
Dit wordt in de studie verbonden met de interne Europese agenda, het proces van Lissabon dat parallele doelstellingen nastreeft: het creëren van een grote eengemaakte afzetmarkt in Europa, en het drukken van de productiekosten door het drukken van de loonkosten en het uitbesteden van productietaken die minder opbrengen.
De studie bekijkt dat allemaal concreet voor een reeks economische sectoren, en beschrijft de gevolgen voor de mensen in het Zuiden en in Europa.
Een zwak punt in de studie is dat deze ontwikkeling gekoppeld wordt aan de grote lobbykracht van de multinationale ondernemingen, die dank zij hun uitgebreide lobbycapaciteit het beleid naar hun hand zetten. Het is belangrijk het democratisch falen van de structuren van de Europese Unie in de verf te zetten, maar de problemen met de EU zitten toch dieper.
(Uitpers, nr. 80, 8ste jg., november 2006)