Ze doen het erg voorzichtig in Cuba. Geen schokken, geen plotse breekpunten, alles geduldig voorbereid. Miguel Díaz Canel, nu Eerste Secretaris van de Communistische Partij groeide in zijn nieuwe baan die van hem de machtigste man van Cuba maakt. Hij werd geboren in het jaar van de revolutie, in 1960, heeft enkel het Castro-tijdperk gekend, en klom langzaam op via lokale en ministeriële functies. Drie jaar geleden werd hij President, nu dus ook Eerste Secretaris van de Partij.
Raúl Castro zet hiermee een definitieve stap opzij, en na het overlijden van Fidel is dit dus voor het eerst in zestig jaar een leiding zonder Castro’s. Het betekent niet dat de 89-jarige Raúl geen invloed meer zal hebben, maar het zal ongetwijfeld anders worden.
Ook het Politiek Bureau werd vernieuwd en bijna alle leden van de ‘oude generatie’, vaak veel orthodoxer dan de ‘jongeren’, zetten een stap opzij. Enkel de Minister van Defensie, 77, verantwoordelijk voor de economie die grotendeels in handen is van de militairen, behoudt zijn post. De nieuwe regel is dat je maximum 60 mag zijn om lid te worden van het Centraal Comité en tot je 70ste mag blijven.
De beslissingen van het 8ste Partijcongres werden genomen precies zestig jaar na Playa Girón of Varkensbaai, de mislukte poging van de Verenigde Staten om het land binnen te vallen. Het was een geweldige en onvergetelijke overwinning voor de Cubaanse revolutie!
Voor de Cubaanse bevolking zal deze vernieuwing wellicht niet meteen iets verbeteren. Het leven is zeer moeilijk, niet enkel wegens COVID dat nu ook veel slachtoffers vergt, maar ook wegens de eeuwigdurende economische crisis. Het dagelijks leven bestaat uit werken voor een habbekrats waarmee je niet kan leven, in de rij staan om iets essentieels te kunnen kopen, truuks bedenken om toch redelijk comfortabel te kunnen overleven.
Het spreekt voor zich dat het Amerikaanse embargo tegen het eiland hierin een grote rol speelt. Na de kleine versoepelingen onder President Obama haalde Trump de riem weer aan en dat zullen de Cubanen geweten hebben. De laatste sancties van Trump zouden het eiland meer dan vijf miljard US$ gekost hebben! In 2020 is de economie met meer dan 10 % gekrompen. Het is een crimineel systeem dat nog niets positiefs heeft bereikt, behalve de overtuiging van de Cubaanse bevolking dat ze inderdaad moet vechten voor haar soevereiniteit.
En dat is tot nu toe behoorlijk gelukt. Cuba is trots als enige Latijnsamerikaanse land zijn eigen anti-COVID vaccin te kunnen voorstellen, de ‘Soberana’. Het werd voorgesteld als kandidaat voor de Nobelprijs voor de vrede wegens zijn solidaire gezondheidsbrigades die het naar alle hoeken van de wereld uitstuurt en vaak een verschil van leven of dood uitmaakt voor de geholpen bevolking.
Maar het wegvallen van de Sovjetsteun in 1990, daarna het wegvallen van de Venezolaanse hulp, gekoppeld aan het wegvallen van de toeristische stromen is iets wat geen enkel land makkelijk te boven komt.
De monetaire hervorming van afgelopen jaar, de afschaffing van de convertibele Peso, was een harde noot om kraken, met een devaluatie van de Peso en een sterke prijsverhoging.
Natuurlijk kunnen en moeten er vragen gesteld worden bij de grote afhankelijkheid van het eiland van het buitenland. De fouten van vijftig en zestig jaar geleden zijn voldoende geanalyseerd en verklaard, maar dat dertig jaar ná de val van de muur niet ernstiger werd gewerkt aan voedselsoevereiniteit, blijf ikzelf onverantwoord vinden. Zo moeilijk kan het toch niet zijn om een productieve landbouwsector op poten te zetten? Veel Cubanen houden kippen, konijnen en varkens in hun tuin of op hun terras, als dat kan moet het toch ook op iets grotere schaal te organiseren zijn?
De regering maakte onlangs bekend dat een groot aantal beroepen nu onder de ‘cuentapropista’ regels zullen vallen, of m.a.w. meer en meer mensen kunnen zich vestigen als zelfstandige. Dat is goed nieuws, maar als deze mensen geen produkten kunnen kopen die ze nodig hebben om hun beroep uit te oefenen, blijft het leven zeer moeilijk.
Leren van cultuur
Niets is zo nuttig om iets over het dagelijks leven in Cuba te leren als de romans van Leonardo Paduro. Hij legt precies uit wat voor vindingrijkheid er is bij de Cubanen, hoeveel er ‘gestolen’ en verhandeld wordt, hoe de ‘jeunesse dorée’ feest viert, hoe corruptie wordt bestraft, hoeveel solidariteit en vriendschap er leeft. In zijn laatste roman, ‘Como polvo en el viento’, gaat het zeer ontroerend over zij die vertrekken en zij die blijven, de hartverscheurende keuzes die mensen maken, in beide richtingen, de moeilijkheden én de luxe van leven in ballingschap en het psuedo-Cubaanse leven in Miami. Het boek biedt je een blik over hoe je ‘goed’ kan leven in Cuba en over hoe blijvend de letsels van het vertrek kunnen zijn.
Cultuur, tenslotte, zou ook het zwakke punt van de revolutie kunnen worden. Het protest van enkele honderden kunstenaars en intellectuelen afgelopen maand november is zonder meer het resultaat van de grotere vrijheid die met de sociale media werden geboden en het lijdt geen twijfel dat de V.S. hier gretig toe bijdroeg. Dat neemt niet weg dat jonge mensen inderdaad meer vrijheid willen, en dat het niet makkelijk zal zijn dit blijvend te beperken. Als rapper Maykel Osorbo over ‘Patria y Vida’ zingt – in plaats van Patria o Muerte – moet de regering goed luisteren, anders komen er, op termijn, grote problemen.
Respect
De 300 delegees op het partijcongres zullen alvast overtuigd zijn van de degelijkheid van de gemaakte keuzes. De buitenlandse pers was helaas niet uitgenodigd.
In zijn afscheidsspeech pleitte Raúl Castro voor een ‘respectvolle dialoog’ met de Verenigde Staten, een zeer terechte vraag naar een ander soort relatie met het land. Vanuit Washington kwam enkel het antwoord dat Cuba vooralsnog niet op de buitenlandse agenda staat. Dat is zeer erg jammer.