In Spanje krijgt de socialistische premier in lopende zaken Pedro Sánchez deze week groen licht voor een tweede ambtstermijn als aanvoerder van een progressieve coalitie. De recente straatprotesten tegen Sánchez II ontketenden zich twee weken geleden naar aanleiding van het nakende akkoord tussen de Spaanse sociaaldemocraten (PSOE) en de Catalaanse nationalisten (ERC en Junts) over een amnestiewet die alle betrokkenen bij de organisatie en uitvoering van het -nooit verwezenlijkte- Catalaanse afscheidingsproces vanaf 2012 buiten vervolging moet stellen of volledige vergiffenis moet schenken. Ondanks de weerstand vanwege een belangrijk deel van de Spaanse publieke opinie, waaronder de voltallige rechter flank én een deel van de eigen socialistische achterban, is de ruilmunt inmiddels beklonken en kan de voormalige en toekomstige premier vanuit de Spaanse linkeroever een progressieve armada te water te laten in actieve alliantie met het linkse Sumar en gedoogd door de links nationalistische partijen in Catalonië, Baskenland en Galicië (ERC, Bildu en BNG) en de centrum liberale Catalaanse en Baskische nationalisten (Junts en PNV).
Woelig water
Voor de boeg van Sánchez II ligt woelig water. Toen in 1588 de zogenaamde armada invencible (onoverwinnelijke vloot) overmoedig naar het Britse eiland voer om daar de Engelsen te leren wat hun plek in de wereldhegemonie was, kreeg het Spaanse imperium zijn eerste les in nederigheid. Een storm op zee en een briljant strateeg, Francis Drake, wraakten de Spaanse hoogmoed. Helaas voor de ambitieuze Sánchez, behoort hoogmoed nog steeds tot het DNA van de Spanjaarden, Catalanen incluis. Als de premier echt de ambitie heeft om Spanje naar een geul van een klassen overstijgende welvaart en sociale vrede te loodsen, dan zal hij zeker en vast moeten luisteren naar de Catalanen, maar ook naar de grieven en verlangens in de andere regio’s en niet in het minst naar de miljoenen stemmen die hem vandaag uitschelden voor landverrader, couppleger of dictator.
Voorlopig kan Pedro Sánchez als een Leonardo di Caprio zijn armen zwaaien aan de boeg van een vloot met veel vlaggen, daar heeft hij nu een overtuigende meerderheid voor in het Spaanse parlement. Maar zijn belangrijkste opposant, Alberto Feijóo (Partido Popular), stelde hem vandaag tijdens het investituursdebat een relevante vraag: wie zal wie boven water houden als het erop aan komt? Een van de vlaggendragers is immers de hardleerse voormalige opstandige Catalaanse minister-president Carles Puigdemont (Junts), zonder wie de vloot op de linkeroever was blijven staan. De aanvoerder van het Catalaanse afscheidingsproces, dat een hoogtepunt kende in oktober 2017 met het onafhankelijkheidsreferendum en de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring, woont al zes jaar in vrijwillig ballingschap in België om uit de klauwen te blijven van de Spaanse justitie.
Na de verkiezingen van 23 juli kreeg hij onverwacht de touwen in handen om de zeilen te hijsen van Sánchez’ armada. Junts behaalde een ondermaats resultaat, maar het handvol parlementszetels in het Spaanse congres werd onmisbaar voor de regeringspuzzel op linkeroever. In de internationale pers werd Puigdemont pertinent bekroond tot kingmaker en in moreel opzicht werd hij de zaligmaker van de Spaanse democratie. Het alternatief was immers nieuwe verkiezingen en een dreigende alliantie tussen rechts (Partido Popular) en extreemrechts (Vox). De bijna vergeten Catalaan greep gretig zijn kans om Spanje te co-piloteren naar open zee, wetende dat de boeg het zichtbare deel van het schip is, maar het roer de richting bepaalt. Puigdemont wilde drie zaken: amnestie voor alle vervolgden en beschuldigden van het referendum van 2017, garanties voor een nieuw onafhankelijkheidsreferendum voor Catalonië, en een onderhandelingspositie zonder de gebruikelijke hiërarchie staat versus regio.
Sánchez zond daarop zijn zendelingen naar Brussel, waar achter gesloten deuren wekenlang werd onderhandeld. Toen de deuren uiteindelijk opengingen, kregen de Spanjaarden zowel in Brussel als in Madrid twee triomferende mannen te zien met een ontwerp voor de fel besproken amnestiewet. De toekomstige premier scandeerde het voorbije weekend in Málaga: Spanje is vandaag meer dan ooit baas over zijn eigen toekomst, en niet langer slaaf van zijn verleden.[i] Ook Puigdemont glunderde, niemand minder dan de republikeinse kingmaker had de Spaanse armada in de Catalaanse vaargeul gedwongen, ook al was dat zonder het verhoopte recht op zelfbeschikking.
Ontstemde verliezers
Op de scheepswerf aan de Spaanse rechteroever was er na 23 juli geen sprake van glansrijke kingmakers of filmische boegbeelden, dan wel van slechte en diep ontstemde verliezers die hun kanonnen op de andere oever richtten in de hoop Sanchez’ vloot al te torpederen vooraleer ze te water kon gaan. De conservatieve en ultra liberale Partido Popular (PP) had de verkiezingen met aardig wat zetels voorsprong op de PSOE gewonnen, maar coalitiepartner Vox kwam kiezers te kort om samen een meerderheid te vormen. Verbazend is dat niet, de twee partijen zijn voor een stuk communicerende vaten die tappen uit een kiespubliek met als gemeenschappelijk leidmotief de Spaanse patria. Maar in tegenstelling tot het extreemrechtse Vox, dat zich ongefilterd profileert als een antipartij tegen immigranten, feministen, LGTBIQ-rechten, ecologisten, progressisten en regionale nationalisten, probeerde de Partido Popular zich te handhaven als een degelijke volbloed democratische conservatieve partij door alleen met juridisch kruit te schieten.
Toch viel het ‘nette’ maatpakimago dat de PP zo kenmerkt, steeds moeilijker te volharden. In mei sloten talrijke verkozen populares na de lokale verkiezingen in verschillende gemeenten en gemeenschappen pakten met Vox, met onmiddellijke impact op het terrein. Aan de eigen frontlinie liet de partij populistische figuren van eigen makelij – zoals als de Madrileense minister-president Isabel Ayuso die het progressieve Spanje een dictatuur noemt – ongebreideld schelden en liegen. En op straat lieten de populares onlangs zonder gêne het ‘vuile werk’ over aan neofranquistische en neonazistische bewegingen gelinkt aan Vox. Hun partijvoorzitter, Santiago Abascal, kon al even vrijuit de Spaanse politie oproepen tot ongehoorzaamheid aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken terwijl PP-aanvoerder Alberto Feijóo vol bleef houden dat Sánchez een anti-democratische regering op de been wilde zetten met als enige finale doel Spanje te verbrijzelen tot een meertalig lappendeken.
Het is heel moeilijk voor de Partido Popular om nog comfortabel en geloofwaardig te manoeuvreren in de democratische ruimte. Toen de PSOE en Junts samen door de deur stapten, kregen de Spanjaarden op de rechteroever een van woede kolkende neo-fascist en een zuur getrokken verliezer te zien die zijn broek helemaal aan de eerste heeft gescheurd. Sánchez zal met zoveel woede en ressentiment desalniettemin rekening moeten houden. Progressief Spanje heeft er immers alle belang bij dat de Partido Popular terug naar het centrum schuift, zeker omdat Feijóo wel degelijk de verkiezingen won. Het heeft geen zin enerzijds vrede te sluiten met Catalonië en tegelijkertijd met de helft van Spanje in de clinch te liggen.
Doorslikbaar
Feijóo reikte Abascal de hand uit pure opportunistische noodzaak, net zoals Sánchez dat deed met Puigdemont. En Abascal eet om dezelfde reden uit de hand van Feijóo als Puigdemont uit die van Sánchez. Alle vier kunnen ze makkelijk met de billen bloot worden gezet. Wat de Spaanse linkeroever echter van de rechter onderscheidt is de interpretatie en de stijl waarmee ze omgaan met wat veel kiezers aanvoelen als een politieke vernedering. Feijóo en Abascal kozen voor het scheldend pad. Maar Sánchez weet dat hij Catalonië nooit terug voor zich kan winnen als Spanje de diepgewortelde verzuchtingen van de regio blijft ontkennen.
De amnestiewet is een gigantische toegeving die veel pedagogie zal vergen onder de Spaanse bevolking, maar het is een pil die doorslikbaar is. Puigdemont zal bij zijn terugkeer naar Spanje beseffen dat de euforische roes van een eenzijdige onafhankelijkheid helemaal uitgewerkt is in Catalonië, maar hij kan wel op zijn conto schrijven dat Spanje voorlopig niet in extreemrechts vaarwater komt. Als de hoogmoed beide mannen niet bij de lurven neemt, kunnen ze zich bewijzen als grote democraten. Sánchez’ progressieve vloot is te water, maar de plek waar het allemaal moet gebeuren is aan land, daar waar de verschillende Spanjes elkaar voortdurend ontmoeten en Catalonië en de rest van Spanje willens nillens uit hetzelfde gesteente gehouwen zijn.
[i] Merino, Juan Carlos, Sánchez defiende su legitimidad para gobernar ante la protesta de la derecha, La Vanguardia, 12/11/2023.