In de nacht van 26 op 27 oktober werd Nederland opgeschrikt door een brand in het cellencomplex van het uitzetcentrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers, Schiphol-Oost.
Hierbij kwamen 11 mensen, allen uit te zetten asielzoekers, om het leven en raakten meer dan vijftien mensen gewond. Van deze gewonden, zowel gedetineerden als bewakers, moest een aantal vanwege ernstige brandwonden of ademhalingsproblemen naar het ziekenhuis worden overgebracht.
Acht gedetineerden sloegen op de vlucht, van wie drie na korte tijd werden aangehouden. De overlevenden van de Schipholbrand, ruim 250 mensen, werden enkele uren na de brand overgebracht naar andere asielzoekersdetentiecentra, te weten 130 mensen naar detentiekamp Zeist, 96 naar de detentieboten in Rotterdam en 8 naar het bureau van de marechaussee.
Brandonveiligheid cellencomplex:
Vrijwel direct na de eerste berichtgeving over de Schipholbrand werden er ernstige kanttekeningen geplaatst ten aanzien van het brandveilige karakter van het betreffende cellencomplex.
In 2002 was er namelijk reeds sprake van een brand in hetzelfde gebouw vlak voor de ingebruikname van het cellencomplex, waarbij 24 cellen werden verwoest. Mede naar aanleiding hiervan had het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding) geconstateerd dat het gebouw niet voldeed aan de veiligheidseisen en daartoe een aantal aanbevelingen gedaan. Het was niet duidelijk, of deze aanbevelingen ook daadwerkelijk zijn opgevolgd, aangezien het NIBRA geen controlerende instantie is, wat de taak is van de betreffende gemeente, in casu de Gemeente Haarlemmermeer.
Het is echter evident, dat er naar aanleiding van deze brand eveneens ernstige kanttekeningen geplaatst dienen te worden bij de recente brandveiligheid van het betreffende cellencomplex.
Niet alleen was er sprake van een handmatige ontgrendeling van de detentiecellen, in plaats van een automatische ontgrendeling, hetgeen het veiligheidsrisico zowel voor de gedetineerden als de hulpverleningsdiensten in ernstige mate verhoogt, daarenboven is de kans, dat de celwanden niet voldoende brandwerend waren, zeker niet denkbeeldig.
Zo plaatste de directeur onderzoek van het NIBRA, de heer Ale, ernstige vraagtekens bij de snelheid, waarbinnen de tien tot twaalf betreffende cellen in brand stonden. Volgens de veiligheidsvoorschriften dienen de cellen namelijk 30 minuten weerstand te bieden tegen brandverspreiding. Aangezien hier sprake was van binnen drie uur tijd brandende tien tot twaalf cellen is de kans op een onverantwoorde en brandonveilige situatie zeker aanwezig.
Onderzoek:
Naar aanleiding van deze ernstige humanitaire ramp is een aantal organisaties en bestuurlijke instanties een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaken van de Schipholbrand gestart.
Een daarvan is de Onderzoeksraad voor Veiligheid onder voorzitterschap van Pieter van Vollenhoven, die overigens niet alleen onderzoek doet naar de oorzaken van de brand, maar eveneens naar de kwaliteit van de na de brand aan de overlevenden verleende nazorg. Verder heeft tevens de loco-burgemeester van Haarlemmermeer (de gemeente waaronder Schiphol ressorteert) een onafhankelijk onderzoek aangekondigd naar de oorzaken van de brand en de wijze waarop de hulpverlening is geschied.
Eveneens heeft de Belangenorganisatie van gedetineerden, EORG Nederland, een eigen onderzoek ingesteld naar de oorzaken van de brand, waarvan de organisatie de resultaten binnenkort bekend zal maken.
Gedrag bewakers en marechaussees tijdens de Schipholbrand:
Over de al dan niet verantwoorde hulpverlening aan de gedetineerden ten tijde van de brand bestaan verschillende lezingen. Een en ander hangt samen met het feit, dat er diverse hulpverleningsinstanties tijdens de brand actief geweest zijn. Zo was er sprake van de aanwezigheid van twee medewerkers van het door Justitie ingehuurde beveiligingsbedrijf Securicor, vier mensen van de marechaussee en zeven medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen, allen tevens bewakers.
Volgens de overlevenden zouden bewakers geweigerd hebben, de deuren te ontgrendelen of hiertoe pas op het laatste moment toe zijn overgegaan. Eveneens werd er gemeld, dat met name de marechaussee bevrijde gedetineerden in een op de binnenplaats aanwezige ruimte tijdelijk zou hebben opgesloten en andere gedetineerden onder schot gehouden zou hebben.
Het is uiteraard evident, dat de prioriteit van de hulpdiensten slechts dient te liggen bij het redden van mensenlevens en niet bij de preventie van vluchtgedrag, waarbij evenmin uit het oog verloren dient te worden, dat een dergelijke bejegening van overlevenden van een dergelijke humanitaire ramp ten enenmale onacceptabel zou zijn.
Eveneens echter heeft een aantal overlevenden gerefereerd aan het optreden van een medewerkster van Securicor, die met gevaar voor eigen leven gedetineerden zou hebben bevrijd.
Een nader onderzoek dient echter bovengenoemde informatie te bevestigen.
Verantwoordelijke ministers:
Nog afgezien echter van de onderzoeksresultaten dient voorop gesteld worden, dat zowel de ministers Donner (Justitie) en Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) hoofd en eindverantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de gedetineerden in de Nederlandse asieldetentiecentra in het bijzonder (Donner en Verdonk) en detentiecentra in het algemeen (Donner).
Vanuit dat oogpunt ook brachten zijn de ochtend na de brand direct een bezoek aan het afgebrande cellencomplex. Tevens kondigde minister Verdonk toen aan, de uitzetting van de overlevenden van de Schipholramp op te schorten “in afwachting van de resultaten van de uitkomsten van het onderzoek van de Technische Recherche”. Op deze belofte zou zij later terugkomen.
Uitspraak van minister Verdonk:
In dit verband verdient het tevens aanbeveling te herinneren aan het feit, dat de nav de Schipholbrand gedane uitspraak van minister Verdonk, waarbij zij stelde, dat, althans volgens haar informatie, de bewakers bij het redden van de gedetineerden ”adequaat” gehandeld zouden hebben, veel commotie veroorzaakte. Niet alleen getuigt het van weinig fijngevoeligheid gezien de 11 dodelijke slachtoffers, daarenboven is een en ander, gezien het nog lopende onderzoek, in ernstige mate voorbarig en past een dergelijke uitspraak voor een minister die betrokken is bij de Schipholbrand niet. In later verband heeft zij bovengenoemde uitspraak nogmaals herhaald
Nazorg overlevenden:
De ministers Verdonk en Donner hadden toegezegd, dat alles in het werk gesteld zou worden om de overlevenden van de Schipholbrand zowel in emotioneel als psychologisch opzicht de best mogelijke nazorg te verstrekken. Er zijn echter zeer sterke aanwijzingen, dat hiervan geen sprake is.
Zo is er bij de overlevenden de veelgehoorde klacht, dat er geen sprake was en is van een goede psychologische begeleiding en dat de toegezegde mogelijkheid tot het onderhouden van telefonisch contact met in het buitenland verkerende familieleden in de praktijk niet tot nauwelijks aanwezig is. Ook zijn er klachten over het niet-verstrekken van schone kleding
De kritiek van de overlevenden werd overigens onderschreven door de Amsterdamse rechtbank in een door haar dd 10-11 gedane uitspraak ten aanzien van twee overlevenden (betr. de bajesboot en het asieldetentiecentrum Zeist). Verder is bovenstaande kritiek ondersteund door politieke oppositiepartijen (SP, Groen Links en de ChristenUnie), alsmede regeringspartij D’66, vluchtelingenorganisaties waaronder vluchtelingenwerk en Amnesty International.
Hoewel een aantal aspecten van de echte of vermeende nazorg nog nader onderzocht dienen te worden, is een te constateren en te controleren feit de overbrenging na de Schipholbrand van de overlevenden naar andere asielzoekersdetentiecentra. Noch afgezien van het inhumane aspect in dezen is een van de cruciale kenmerken van een goede posttraumatische nazorg, een veilige en rustgevende omgeving voor de betrokkenen. Het behoeft geen betoog, dat hiervan geen sprake is in een ander asielzoekerscentrum met een vergelijkbaar detentieregime.
Overvolle bajesboten:
Een ander aspect van deze onacceptabele vorm van nazorg is de plaatsing van meer dan 96 overlevenden op de reeds overvolle Rotterdamse detentieboten (in de volksmond bajesboten genoemd). Met de overbrenging van deze groep overlevenden werd het aantal gedetineerden gebracht op meer dan 852 mensen, terwijl het door Justitie vastgestelde maximum bestaat uit 720 mensen.
Na een stroom van kritiek van zowel de Tweede Kameroppositie (met name de SP, Groen-Links, de Christen-Unie en delen van de PvdA), vluchtelingenorganisaties alsmede Amnesty International werden de overlevenden overgebracht naar ’t Nieuwe Lloyd, een voormalig jongensinternaat in Amsterdam, dat vorig jaar wegens wantoestanden door minister Donner werd gesloten. Volgens bewaarders echter is de opvang in ’t Lloyd onvoldoende. Het zou ontbreken aan een volledig ontruimingsplan bij calamiteiten en de overlevenden zouden weinig privacy hebben. De cellen zijn gebouwd voor één persoon, nu slapen daar twee overlevenden op een kamer.
Verblijfsvergunning:
Naar aanleiding van de humanitaire implicaties van de Schipholbrand werd door een aantal politici, alsmede vluchtelingenorganisaties en kerkelijke organisaties een pleidooi gehouden ten aanzien van het verstrekken van een verblijfsvergunning aan de overlevenden van de schipholramp op humanitaire gronden. Dit pleidooi was overigens niet alleen afkomstig van de politieke oppositiepartijen, maar eveneens van het VVD-Tweede Kamerlid Hirsi Ali. Dit pleidooi werd ook ondersteund door de huidige burgemeester van Amsterdam, Cohen en de vroegere burgemeester van Amsterdam, van Thijn.
Het volgens mij terechte pleidooi voor deze toekenning van een verblijfsvergunning was gebaseerd op het feit, dat hier sprake is van een humanitaire ramp. Een ander mijns inziens belangrijk argument is het feit, dat voor een goede, langdurige posttraumatische nazorg de overlevenden geruime tijd in Nederland dienen te blijven en dat daarenboven de geestelijke gezondheidszorg in hun herkomstlanden hetzij bedroevend is (zie Suriname), hetzij in het geheel niet aanwezig (zie Afghanistan).
In tegenstelling echter tot een aantal politici van de oppositiepartijen en Vluchtelingenwerk Nederland ben ik van mening, dat een dergelijke verblijfsvergunning ook dient te worden toegekend aan overlevenden ”met een criminele achtergrond”, aangezien ook zij slachtoffer zijn en zij volgens de in Nederland en internationaal geldende gelijkheidsprincipe recht hebben op dezelfde humanitaire benadering.
Uitzetting overlevenden Schipholramp:
Tot in brede kringen levende verontwaardiging echter kondigde minister Verdonk aan tijdens een spoeddebat in de Tweede Kamer, dat met uitzondering van 50 voor het onderzoek nog nodige getuigen, de hervatting van de uitzetting zou plaatsvinden dd maandag 21-11. De motivatie van de minister was, dat de ruim 200 andere overlevenden niet meer nodig waren voor het verdere onderzoek naar de brand. Terecht wezen in dezen de oppositiepartijen op de specifiek-humanitaire omstandigheden van de overlevenden en de veelal slechte geestelijke gezondheidszorg in de herkomstlanden.
Eveneens is in dit verband het feit vermeldenswaardig, dat er door maatschappelijke organisaties aangifte is gedaan tegen de ministers Donner en Verdonk is ingediend wegens dood door schuld.
Tevens zal de al genoemde belangenbehartigingsorganisatie, Eorg Nederland, de nabestaanden van de brand in het cellencomplex op Schiphol bijstaan in een schadeclaim, welke de nabestaanden zullen indienen bij de Nederlandse staat. Het rechtsmiddel zal de vorm krijgen van een kort geding
Arrestatie van verdachte Schipholbrand:
Naar aanleiding van het onderzoek naar de directe oorzaak van de brand is de 25 jarige Libiër in staat van beschuldiging gesteld. De man, die zelf zwaargewond in het brandwondencentrum in Beverwijk heeft gelegen, is inmiddels overgebracht naar het ziekenhuis van de gevangenis in Scheveningen.
Hij ontkent echter ieder opzet en heeft volgens zijn advocaat verklaard, een aansteker te hebben gevraagd en gekregen, hetgeen uiteraard ivm de in de detentiecellen heersende veiligheidsmaatregelen in hoge mate onacceptabel is. Ik spreek echter de hoop uit, dat de rechter bij een eventuele veroordeling rekening zal houden met het feit, dat hij niet alleen wellicht getraumatiseerd is (hij zou de volgende dag worden uitgezet naar Libië), maar eveneens door zijn ernstige verwondingen zelf in ernstige mate slachtoffer werd.
Of hij echter zijn cel al dan niet opzettelijk in brand gestoken zou hebben (hetgeen op een mogelijk trauma zijnerzijds zou kunnen wijzen), evident is, dat de snelle verspreiding van de brand een sterke indicatie blijft voor het brandonveilige karakter van het cellencomplex.
Maatschappelijke reacties op de brand:
Opvallend en beschamend is het feit, dat afgezien van de vele door vluchtelingen, kerkelijke en mensenrechtenorganisaties georganiseerde herdenkingen, met aan de kant van de autoriteiten de Schiphol-Oostherdenking in aanwezigheid van de ministers Donner en Verdonk, alsmede de herdenkingen door 75 gemeenten, een massale reactie van de Nederlandse bevolking uitbleef.
Mijns inziens hangt een en ander samen met het in Nederland heersende klimaat van verrechtsing, dat zich niet alleen uit in een anti-islam hetze, maar eveneens tav de houding tegenover allochtonen in het algemeen en met name tav vluchtelingen en asielzoekers. Tekenend was in dit verband het relatief groot aantal kwetsende reacties op de voor de slachtoffers geopende condoleance-registers.
Spandoeken tegen minister Verdonk:
Een geheel andere reactie kwam echter van de kant van radicaal-linkse actievoerders, veelal krakers of ex-krakers. Zij protesteerden tegen het door minister Verdonk gevoerde asielbeleid en de gruwelijke omstandigheden rond de Schipholramp. Ze hingen in Amsterdam spandoeken tegen de minister en haar beleid, zoals ”Elf verbrand, Rita bedankt”.
Deze spandoekenactie kreeg een meer landelijk karakter, aangezien deze spandoeken ook te zien waren in steden buiten Amsterdam. Aanvankelijk deed minister Verdonk aangifte tegen de spandoeken en werden zij door de gemeente Amsterdam verwijderd.
Later werd echter door het Openbaar Ministerie aangekondigd, dat er niet meer zou worden overgegaan tot het verwijderen van de spandoeken.
Reisbureau Rita:
Een opvallende commotie ontstond rond het omstreden spandoek ”Reisbureau Rita, arrestatie, deportatie, crematie. Adequaat tot het bittere eind”.
Ook tegen dit spandoek deed de minister aangifte, maar de Amsterdamse rechtbank bepaalde dd 24-11, dat de Staat geen spandoeken meer mocht verwijderen. Daarbij was eveneens het feit opmerkelijk, dat de rechtbank aan deze uitspraak tevens de passage verbond, waarbij mogelijke schuld van de Staat aan de Schipholramp werd bevestigd.
Epiloog:
Hoewel het evident is, dat nog lang niet alle onderzoeksfeiten rond de oorzaken van de Schipholramp zijn opgehelderd, blijft overeind staan, dat naast de direct betrokken bewakers en de detentieleiding, de betrokken ministers Verdonk en Donner hoofdverantwoordelijk zijn en blijven voor de veiligheid van deze gedetineerden, die vanwege hun detentiestaat geheel van hun bewakende en controlerende omgeving afhankelijk zijn.
Het spreekt vanzelf, dat de detentieomstandigheden en de behandeling van gedetineerden, onverschillig of het uitgeprocedeerde asielzoekers, terreurverdachten, zware criminelen of bolletjesslikkers zijn, te allen tijden veilig en humaan dient te zijn.
Een en ander brengt met zich mee, dat wanneer er sprake is geweest van een brandonveilige situatie, waardoor onverantwoorde risico’s genomen zijn met de gedetineerden, met de hier bekende ernstige gevolgen, de beide ministers hieruit de consequenties dienen te trekken en moeten aftreden.
Het is echter eveneens van belang, er in dit verband aan te herinneren, dat niet alleen de ministers, maar tevens de Tweede Kamerpartijen, die hun beleid steunen of hebben ondersteund, politiek en moreel verantwoordelijk zijn en blijven.
Namen van de slachtoffers:
Welhaast het meest opvallende aspect van de Schipholramp is het feit geweest, dat de slachtoffers vrijwel anoniem zijn gebleven, gedeeltelijk vanwege de weigering van Justitie om hun namen ”uit privacygevoelige overwegingen” bekend te maken, alsmede vanwege een kennelijk bij een groot deel van de Nederlandse bevolking levende zeer verwijtbare desinteresse.
Omdat ik het belangrijk vind dat hun namen de anonimiteit ontstijgen, zal ik dit betoog besluiten met hun vermelding. Tenslotte zal ik eindigen met een door mij geciteerde bijdrage op het condoleance-register voor de slachtoffers, dat volgens mij nog het meest de essentie van het gruwelijke karakter van deze ramp aangeeft:
Namen slachtoffers:
Vitaliy Khvylovyy, Oekraïne
Oksana Nynych, Oekraïne
Kemal Sahin, Turkije
Mehmet Avar, Turkije
Vladislav Leniv Petrov, Bulgarije
Gheorge Sas, Roemenië
Nlafte el Swaiai, Libië
Dato Khidiritsj Kasolef, Georgië
Robert Jules Arah, Suriname
Naiva Apensa, Suriname
Maribel Marinez Rodriguez, Dominicaanse Republiek
Als blijk van medeleven werd in het condoleanceregister het volgende vermeld:
gedenk de elf doden
gedenk levenden hoe zij stierven
gedenk hun doodsnood
gedenk ons gebrek aan zorg
gedenk ons gebrek aan humaniteit
Hieraan behoeft, dunkt mij, niets meer te worden toegevoegd.
(Uitpers, nr. 70, 7de jg., december 2005)