Een pendule wordt door Wikipedia gedefinieerd als een slingeruurwerk dat zijn monotone links-rechts beweging aanhoudt zolang de uitwendige krachten die op de slinger werken klein zijn ten opzichte van de zwaartekracht. Die balans heeft de politiek in veel West-Europese landen na de Tweede Wereldoorlog gekenmerkt. Spanje volgde dat evenwicht na het overlijden van dictator Francisco Franco in 1975. De klok zelf hing in talrijke huiskamers en voelde vertrouwd en geruststellend aan, te meer de slinger, in tegenstelling tot de wijzers, de tijd vatte als een evenwichtige herhaling van vooruitgang en terugkeer. Als kinderen keken we gehypnotiseerd naar de aardse hartslag ervan, als volwassenen brachten we de oud aandoende pendules van onze grootouders naar kringloopwinkels, tweedehandsmarkten en vuilnisbelten. Sedertdien hinkt de tijd alleen nog voorwaarts, steeds meer op digitale maat, steeds vervreemder van de kosmische fysica.
Samen met het verdwijnen van de pendules sloegen in de politiek vele slingers tilt. De ruk naar uiterst rechts is de uitwendige kracht die de democratische zwaartekracht het meest ondermijnt. Spanje heeft de faam achter te lopen op de westerse landen en de gewoonte een eigen verhaal te schrijven in de Europese geschiedenis. Het is er vrij nieuw dat de flanken mee kleur geven aan het politieke palet en ook de heropstanding van extreem-rechts is er een recent fenomeen. Dat schept echter opportuniteiten die vele andere Europese landen niet meer hebben. Spanje kan, met medewerking van de progressieve en nationalistische regiopartijen, gesteund door meer dan de helft van de stemmende bevolking, een atypisch maar bevrijdend voorbeeld worden van weerstand tegen de ontregelde politieke en sociale hartslag die steeds meer westerse democratieën kwelt. Of het die rol binnenkort gaat vervullen, hangt op dit moment af van een radicale Catalaanse nationalist en zijn entourage. De pendule van de politieke banneling Carles Puigdemont, zal bepalen in welke richting Spanje zal uitzwenken, en met Spanje, ook de andere zijde van de Pyreneeën. Met twee eisen houdt de Catalaan de slinger vast, amnestie voor alle betrokkenen bij het referendum van 2017 en het recht op zelfbeschikking. Het is een politieke zet waar slechts weinig Spanjaarden op wachten en die democratisch – naar stemmen toe – niet te stutten valt, ook niet binnen Catalonië. Maar de man die zijn momentum verloor in 2017, toen wel nog sprake was van minstens een legitieme eis op zelfbeschikking, ziet nu zijn ultieme kans.
De Spanjaarden kozen in 1978 bij referendum voor een constitutionele parlementaire monarchie en maakten daarmee een definitief einde aan een dictatuur die al voor WOII werd ingezet. Het fundament van de nieuwe Europese democratie was een grondwet van 169 artikelen. Artikel 2 legde de indisoluble unidad (onontbindbare eenheid) van de Spaanse natie vast. Om aan de territoriale spanningen tegemoet te komen werd het land onderverdeeld in 17 Autonome Gemeenschappen en 2 enclaves in Afrika (Ceuta en Melilla), waar Catalonië er een van werd. Aan de manoeuvreerruimte van die autonomías werd de daaropvolgende decennia geschuurd en geschaafd, maar de grondwet bleef onaantastbaar. In 1977 kondigde Spanje, in volle aanloop naar de politieke transitie naar een democratie, een algemene Amnestiewet af die alle politieke delicten van het franquisme vrijpleitte. De tegenstanders van het voormalige regime herwonnen er hun vrijheid en burgerrechten mee, maar de prijs was hoog. De beulen van het regime werden door de wet volledig witgewassen. Zo plaatste Spanje een hermetisch deksel op het verleden. De grondwet die de Spanjaarden in 1978 met 87,78% goedkeurden, en hen voorgoed bevrijdde van Franco, bevat geen enkele opening naar zelfbeschikking vanwege een deelgemeenschap, noch verwijzingen naar politieke amnestie. Decennialang was daar ook geen behoefte aan. De pendule slingerde op maat van de zwaartekracht tussen links en rechts binnen het democratische geraamte, de regionale partijen hingen er hun eisenpakketten aan op.
De enige serieuze vlek op het nieuwe Spaanse kleed was de Baskische terreurbeweging ETA, die in overtuiging dat Franco’s geest nog alom heerste, de guerrillastrijd naar eigen normen verderzette. Maar de ETA was geen voldoende sterke uitwendige kracht om de wetmatigheid van de pendule uit te dagen. Integendeel, door willekeurig slachtoffers te beginnen maken, zoals bij de bomaanslag in de winkelruimte Hipercor in Barcelona in 1987, klampten nog meer Spanjaarden zich vast aan de slingerklok, ver van de extremen. Aan de oostkant van de Pyreneeën speelden de Catalanen het spel helemaal anders. Onder leiding van Jordi Pujol (president van het Catalaanse zelfbestuur tussen 1980-2003) verwierf Catalonië steeds meer bevoegdheden en politieke en economische slagkracht binnen het Spaanse gestel. Pujol was een nationalist in hart en nieren, maar eveneens een pragmaticus met ervaring met Franco’s celwanden. Hij kende de wolf en de schapenvacht. Ook besefte hij dat zijn geliefde Catalonië bevolkt was met ongeveer de helft gezinnen uit de rest van Spanje, een gevolg van de massale migratie naar de regio tussen 1950 en 1975. En hij beschikte over de gave om de klok niet voor te willen zijn. Eerst de Spaanse migrantenkinderen sociaal laten integreren in Catalonië via taal, cultuur en economische voorspoed, tegelijkertijd pacten sluiten met Madrid, waar zowel links als rechts de gedoogsteun van de Catalaan nodig hadden om regeringen op touw te zetten, om dan, in een gunstige Europese conjunctuur op het juiste moment de regio naar een scenario van onafhankelijkheid te leiden.
Toen de 73-jarige Pujol in 2003 afscheid moest nemen van het Catalaanse presidentschap, erfden zijn discipelen zijn hardvochtigheid, maar niet zijn geduld. In 2012 losten de Catalaanse nationalisten de Spaanse pendule, die inmiddels zelf was gaan uitzwenken. De hegemonie van het tweepartijensysteem was voorbij. De Catalanen hingen hun eigen klok en hielden de slinger vast tot 1 oktober 2017, de dag die het referendum van 1978 moest uitwissen met een nieuwe en exclusieve Catalaanse volksstem voor onafhankelijkheid. De stemmers wonnen, maar de kinderen van de Spaanse migratie, waar Pujol zo hard op ingezet had, waren er nog niet klaar voor. Zij bleven thuis, hangend naar de oude pendule. Spanje hing met dwang en met de Grondwet in de hand, de ontregelde klok terug. De Catalanen betaalden een zware en collectieve prijs voor hun voorbarigheid, een factuur die veel dieper doorsijpelde dan de opgesloten of gevluchte leiders en de honderden burgers die in vervolging werden gesteld. De autonome regio, Barcelona op kop, heeft veel vitaliteit verloren. De Catalanen aanvaarden daarom de gratie van de progressieve coalitieregering van Pedro Sánchez. De pragmatische wijsheid van Pujol leek terug en de slinger kwam timide op gang. Maar een kleine groep weigerde pertinent mee te stappen in het verzoeningsverhaal. Zij maakten zich zichtbaar op symbolische herdenkingsdagen, steunen hun president in Waterloo al zes jaar lang onvoorwaardelijk en houden vast aan het referendumresultaat van 2017. Zij beschouwen zich al onderdaan van de Catalaanse Republiek, die ze alleen onvoltooid achten op hun identiteitsbewijs. Het is deze groep, onder leiding van Puigdemont, die gaat beslissen over de toekomst van Spanje én Catalonië. Hun vertegenwoordigers in een parlement dat ze de facto eigenlijk niet meer erkennen, zijn nodig om de slinger te lossen in het voordeel van een progressieve coalitieregering in Madrid voor de komende vier jaar. De verweesde banneling in Waterloo houdt nu Spanje én Europa in een ban. De oude en ontregelde pendule is een tikkende tijdbom geworden.