Daniel Ortega Saavedra wordt opnieuw president in Nicaragua. Het Frente Sandinista zal na zeventien jaar oppositie opnieuw de leiding van het land in handen hebben. Maar een en ander lijkt niet meer hetzelfde als voorheen.
Het Sandinistisch Front stond bekend als een beweging van nationale bevrijding. In de jaren ’80 heeft het ook getracht die bevrijding in praktijk om te zetten. De basisprincipes van toen waren ondermeer: participatieve democratie, landhervorming, alfabetisering, gezondheidszorg, vrouwenemancipatie, een economie die in de eerste plaats gericht was op de bevrediging van de binnenlandse behoeften, exportgewassen kwamen op de tweede plaats. Vernieuwend was wellicht de beleidslijn dat er tussen religie en revolutie geen tegenstelling bestond. Zoals u zich wellicht nog herinnert, werd er zeer vroeg een leger gerekruteerd en gevormd onder misnoegden – de ‘contra’ – , met volledige steun, financiering en strategiebepaling vanuit Washington: ex-guardia’s van de dictator, boeren en grondbezitters die het niet eens waren met de nieuwe leiders, de Miskito-bevolking van het dunbevolkte gebied aan de Costa Atlantica. De havens werden met zeemijnen geblokkeerd (met pertinente assistentie van een genaamde Robert Gates, vandaag opvolger van Donald Rumsfeld als minister van Defensie van de USA).
In 1984 won Ortega de verkiezingen: de participatieve democratische instellingen werden aangepast aan de westerse parlementaire democratie, de oorlog met de contra groeide uit tot een alles verlammend conflict met vele slachtoffers. Er werd een veralgemeende militaire dienstplicht ingesteld, economisch ging het de bevolking zeer slecht. In februari 1990 verloor het Frente de verkiezingen tegen een eengemaakte oppositie die met veel dollars uit Washington de kiezers wist te lokken. De USA had openlijke dreigementen geuit mochten de sandinisten door de kiezers herbevestigd worden in hun leiderschap van het land.
Sedertdien zijn de sandinisten naar de oppositiebanken verhuisd.
Bij elke presidentsverkiezing (1996,2001) kwam Daniel Ortega opnieuw op. Hij probeerde geregeld in de persoon van zijn kandidaat vice-president een coalitie te sluiten met conservatieve of liberale middens. Tevergeefs, hij won nooit. En deze keer lukte het dan toch.
Is het de grondige armoede van de bevolking die hen uiteindelijk naar het Sandinistisch Front terugdreef? Is het de leidersfiguur Daniel Ortega die de grote aantrekking uitmaakt? Is het de coalitie met groepen en mensen uit de rechterzijde die de hoop geeft tot verandering? Is het de progressieve wind die door Latijns Amerika waait die in Nicaragua nieuwe hoop oproept? Is het de speciale aandacht voor de jeugd die het verkiezingsprogramma uitstraalde? Of is het puur electoraal rekenkundig toeval?
Enkele bedenkingen
Er was een zeer hoge opkomst, de bevolking was op de afspraak. De twee liberale partijen hebben samen zowat 53% van de stemmen gehaald. De twee sandinistische samen 47%. De ‘dissidente’ sandinisten hadden oorspronkelijk een sterk kandidaat in de persoon van de vroegere burgemeester van Managua, Herty Lewites. De man overleed echter in de maand mei zodat deze beweging een leidersfiguur miste. De vijfde kandidaat, Eden Pastora – commandante zero -, kwam er zo goed als niet aan de pas. Mathematisch kon het FSLN dus winnen dank zij de verdeling in het liberale kamp: de aanhangers en tegenstanders van de voormalige president Arnoldo Aleman, veroordeeld voor zware verduistering van overheidsgelden.
De laatste jaren wist de leiding van het FSLN geregeld zaken te bekokstoven met de liberale kringen om toch wat in de macht te kunnen blijven delen: het ‘pacto’ met de Liberaal Constitutionalistische Partij (PLC) van precies voormalig president Aleman. Zo werd er onder meer een hervorming van de kieswet gestemd waarbij een kandidaat die in de eerste rond boven de 35% uitstijgt en zijn tegenstrevers met minstens vijf procent vooraf gaat, het presidentschap binnen haalt. Zo ontsnapt men aan een polariserende tweede ronde. Het is dank zij deze regeling dat Ortega nu president is geworden.
Zijn vice-president Morales komt uit de ‘civiele’ contra, voor wie hij toponderhandelaar was in de vredesgesprekken eind de jaren ’80. Het is een ondernemer bankier die pas sedert 1996 weer in Nicaragua woont, en parlementslid was voor de PLC. Hij was de man ‘achter’ Arnoldo Aleman. Niet altijd even makkelijk te aanvaarden voor de sandinistische basis. Eenheid en verzoening zijn belangrijke begrippen, maar zal dit de algemene en diepe armoede helpen verdrijven?
Het stond al sedert 2002 in het vernieuwde partijprogramma van het FSLN opgenomen dat de relaties met de kerkelijke hiërarchie moesten worden verbeterd. De sandinistische verkozenen hebben dat erg op de letter gevolgd toen ze recent een wetswijziging stemden om ook abortus-voor-medische-redenen opnieuw te penaliseren zoals de rechtse en conservatieve aartsbisschop Obando y Bravo had bepleit. Dit was meer dan een brug te ver voor de sandinistische vrouwenbeweging, ze brak met de Ortega-lijn.
Dat een en ander niet meer is zoals voorheen wordt ook bewezen door de uitspraken van Daniel Ortega dat hij het vrijhandelsakkoord zal respecteren dat de Cenraal-Amerikaanse landen ondertekenden met de Verenigde Staten. Hoe hij dat zal rijmen met andere verklaringen waar hij stelt toe te zullen treden tot het ‘Bolivariaanse Alternatief” met Cuba en Venezuela, is voorlopig nog een raadsel. Tomas Borge – wiens uitspraak “solidariteit is de tederheid van de volkeren” de wereld rond ging – meent dat men vandaag niet meer tegen de VS kan zijn: “Een economisch sterk land wiens hulp aan Nicaragua het land uit de armoede kan halen. Als ze ons helpt zullen we de VS regering verwelkomen. We moeten voor de armen werken zonder met de rijken ruzie te maken. Anti-imperialisten zoals wij willen breken met de achterstelling van onze bevolking. We hebben vroeger goeie dingen gedaan maar we waren arrogant, arbitrair, autoritair en bureaucratisch. Vandaag zijn we een realistische linkse kracht, lucide en trouw aan de belangen van de armen.”
Er waren tegelijkertijd presidents- en parlementsverkiezingen. De volksvertegenwoordiging wordt samengesteld via een nationale en via een departementale kiesomschrijving. De cijfers zijn bijzonder gelijklopend: het FSLN haalt dik 37%, de twee liberale partijen elk rond de 26%, de andere sandinisten 8,5%. Gelijkaardige uitslag voor het Centraal Amerikaanse Parlement.
In de nationale Assemblee haalt het Frente 37 zetels, de ALN 26, PLC 22 en MRS 6. Duidelijk is dat de sandinistische beweging in haar geheel niet aan de helft komt. Dat betekent dat de nieuwe regering wel haast verplicht zal zijn om de lijn uit het verleden – een pact met de PLC – verder te zetten. Wellicht houdt dit in dat Aleman een soort gratie zal moeten krijgen, en dat er wetten zullen worden gestemd die de macht van de president verminderen. De splitsing bij de liberalen is dus een duwfactor voor de verderzettting van het pact tussen FSLN en PLC. Op korte termijn is een hereniging van de liberalen niet te verwachten, menen commentatoren.
Een waarnemer zei het zo: “Een groot deel van het electoraat was nog niet geboren in de moeilijke oorlogstijden van de jaren ’80, zij kennen alleen de 16 jaar lange nachtmerrie van de liberalen. Dat geeft het FSLN de mogelijkheid van een nieuwe start”.
Of dit een werkbare manier is om “de belangen van de armen” werkelijk te behartigen zal de toekomst moeten uitwijzen.
(Uitpers, nr. 81, 8ste jg., december 2006)