“Nog nooit heeft Frankrijk in Europa zo een hoge post binnengehaald als nu”, zei de Franse president Nicolas Sarkozy triomfantelijk na de aanwijzing van Michel Barnier tot EU-Commissaris voor de Interne Markt. De president vergat wel even dat Jacques Delors lang de EU-Commissie had geleid, maar voor een man als Sarkozy is dat begrijpelijk. Hij had daar voor de militanten van zijn partij UMP provocerend bij gezegd dat de aanwijzing van Barnier een nederlaag is voor de Britten, want het zijn de Franse ideeën over regulering van de markt die triomferen.
Als men de toestand van de City en in de VS bekijkt, heeft men toch geen zin daar op te gelijken, had Sarkozy gezegd in een elan om zo de ‘patriottische gevoelens’ van zijn militanten te strelen. Misschien paste dat zelfs in het kader van zijn “debat” over de ‘identité nationale’.
De inhoud nog daargelaten, gaf de felle polemiek die daarop volgde tussen Londen en Parijs, vooral aan dat het nieuwe Europa onder het Verdrag van Lissabon niet verschilt van het oude. De nationale belangen en trots primeren op de ‘geest van Lissabon’ dat de EU onder het Verdrag met één stem zou gaan spreken.
De kersverse commissaris Barnier reisde naar Londen om de regeerders en vooral de City gerust te stellen. Sarkozy had willen meereizen, maar zowel de Britten als Barnier vonden beter van niet. De City was bijzonder ongerust dat de EU regels zou opleggen die de beursspeculanten een beetje zouden hinderen. De Britse minister van Financiën Alistar Darling verklaarde dat gans Europa er belang bij heeft dat het goed gaat met de City.
We hebben hier wel te maken met een staaltje van ideologische verwarring. Labour verdedigt het beurscasino, een rechtse commissaris wil dat casino meer aan banden leggen. Maar gezien de zeer nauwe banden tussen “New” Labour en de City, wekt dat geen enkele verbazing.
Nationale belangen zullen ook onder het Verdrag van Lissabon blijven primeren. Vandaar dat er naast de ultraliberale kopman van de Commissie, Barroso, een voorzitter van de Raad moest komen die permanent op zoek gaat naar een zwakke consensus waar lidstaten zich niet veel moeten van aantrekken.
Ook daar kon Sarkozy victorie kraaien met de aanwijzing van Herman Van Rompuy. Maar hij vestigde daar liever niet de aandacht op. Wel waren er enkele Franse media die wezen op het actieve lobbywerk van Sarkozy voor Van Rompuy – en die er terloops op wezen dat dit misschien te maken had met het feit dat Van Rompuy als Belgisch premier de Franse gigant Suez wel erg ter wille was. Met de affaire Suez – waar de Belgische regering snel zwichtte voor de chantage van die mastodont – had Van Rompuy bewezen de Franse belangen te kunnen behartigen. En veel Belgen zo fier dat “een van ons” het tot eerste Europese president heeft gebracht. Gelukkig is er nog Van Rompuy zelf om erop te wijzen dat hij alleen maar voorzitter is van de Raad en géén staatshoofd.
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)