Bruggenbouwer
Deze ogenschijnlijke grimmige angry young man is echter niet de eerste de beste. De Brusselaar Bleri Lleshi is politiek filosoof, mensenrechtenactivist en jongerenwerker. Het is deze niet evidente combinatie die zijn figuur en dit boek zo bijzonder maakt. ‘De neoliberale strafstaat’ is het boek van een bruggenbouwer. Dat schrijft hij zelf en hij heeft mijns inziens overschot van gelijk. Hij is theoreticus én practicus en dat slag van mensen is dun gezaaid. Dit boek is geschreven vanuit het perspectief van (Brusselse) jongeren en kon alleen worden geschreven door iemand met ervaring als jongerenwerker. ‘Wie louter vanuit beleid of theorie naar de realiteit kijkt, mist vaak bepaalde signalen en evoluties in de praktijk. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er nood is aan bruggenbouwers, mensen die theoretische bijdragen leveren maar die tegelijk ook in de praktijk staan.’ (p. 47)
Dertig jaar neoliberalisme
Die combinatie van theorie en praktijk komt zeer mooi tot uiting in de opbouw van dit forse boek dat uit vijf delen bestaat en nog verder in hoofdstukken onderverdeeld is. Lleshi beperkt zich niet tot het fenomeen van de GAS-boetes die volgens hem maar een topje van de ijsberg zijn, maar begeeft zich ook onder de waterlijn met als bedoeling aan te tonen dat dertig jaar neoliberalisme op de ruïnes van de welvaartstaat een strafstaat aan het uitbouwen is. Het eerste deel gaat over jongeren en de stad – voor het eerst in de geschiedenis woont de meerderheid van de bevolking in de steden – , niet alleen maar toch vooral over Brussel waarin verkleuring en verarming hand in hand gaan. Hij schetst de moeilijke levensomstandigheden en de weinig rooskleurige toekomstperspectieven bij jongeren en schetst daarbij ook een vijftal uitdagingen. Lleshi steunt zich daarbij op zowel kwantitatief materiaal – hij verwerkt heel veel cijfers – maar ook op kwalitatieve gegevens en daarvoor verwijst hij naar het project ‘Brieven uit Brussel’ waarvan een aantal in De Morgen verschenen en ondertussen ook gebundeld werden in een tweetalig boek.
Brieven uit Brussel
Hoe zit hun leefwereld in elkaar? Wat is hun socio-economische situatie? Hoe gaan ze om met cultuur, traditie en religie? Hoe functioneren ze onder vrienden? Hoe verloopt de interactie met familie en met de wijk waarin ze wonen? Wat zijn de belangrijkste bouwstenen van hun identiteit en hoe geven en hoe geven ze uitdrukking aan hun identiteit? Wat zijn hun problemen, hun frustraties? Dat zijn vragen die via die brieven kunnen worden benaderd. Lleshi wil vooral aantonen dat het negatieve beeld dat van hen in de pers wordt geschetst onterecht is en hoopt ook jongeren terug aan het dromen te zetten waardoor ze en terug ‘auteur van hun eigen leven’ kunnen worden.
Lleshi beweert niet dat er alleen maar socio-economische problemen en uitdagingen zijn, ook identiteit en interculturaliteit zijn belangrijk, maar de prioriteit moet bij het sociaal-economische liggen.
Van welvaart- naar strafstaat
In deel twee dat een meer theoretisch karakter heeft focust de auteur op de politieke en filosofische aspecten van het neoliberalisme en hoe zich dat vertaalt in een nieuw sociaal beleid. In deel drie ‘Gevolgen van het neoliberalisme’ schetst Lleshi hoe in de voorbije dertig jaar de welvaartsstaat is afgebouwd en de arbeidsmarkt volledig geherstructureerd werd. Ook nu weer vertrekt de auteur van interessant en soms verrassend cijfermateriaal. Zo constateert hij dat België nog steeds meer dan het Europese gemiddelde aan sociale bescherming spendeert (29,9% van het bnp), maar dat er zeven landen meer dan 30% van het bnp in sociale uitgaven investeren ( Frankrijk, Denemarken, Nederland, Duitsland, Finland, Oostenrijk en Zweden). België is dus geen koploper meer en dat heeft volgens hem alles te maken met de besparingen op sociaal beleid en het investeren in repressief beleid. ‘Iedereen is dus individueel verantwoordelijk om in het gareel te lopen. Als dat niet lukt, is dat je eigen fout en moet er repressief opgetreden worden.’ (p. 129) Ter illustratie hiervan verwijst hij vaak naar het NVA-beleid in de stad Antwerpen. Hiermee kondigt hij deel vier aan dat hij ‘De strafstaat’ noemt en betreedt hij het terrein van de fameuze GAS-boetes die hij ideologisch als volgt omkadert: ‘Door de armen te straffen wil de neoliberale strafstaat als systeem laten zien dat ze de macht nog in handen heeft. Het is ook een manier om de macht te legitimeren. De neoliberale staat faalt immers in het tackelen van de sociale en economische problemen van de burgers. Met het strafbeleid wil de staat tonen dat ze verantwoordelijkheid kan opnemen waar nodig, als bewijs dat ze kan functioneren.’ (p. 187). Volgens Lleshi is de publieke opinie ervan overtuigd dat de criminaliteit toeneemt, terwijl hij met cijfers aantoont dat het tegenovergestelde het geval is, namelijk een daling van de criminaliteit zowel nationaal als internationaal.
Aanzet tot alternatieven
In het laatste deel ‘Aanzet tot alternatieven’ verlaat Lleshi het pad van de analyse en reikt hij een aantal alternatieven aan die niet met het kapitalisme breken, maar ‘die wel een stap in de goede richting zijn en die inspelen op de noden en behoeften van de mensen’. Op het vlak van tewerkstelling houdt hij een algemeen pleidooi voor coöperatief ondernemen zonder daar uitvoeriger op in te gaan. Voor de huisvestingsproblematiek in Brussel vermeldt hij het zeer interessant project L’Espoir in hartje Molenbeek dat een knap voorbeeld is van solidair, duurzaam en toegankelijk wonen is. Ook de verwijzing naar de aankoop en renovatie van een leegstaand gebouw in de Verheydenstraat in Anderlecht op basis van de CLT-principes verdient zeker de aandacht. De Community Land Trust hanteert als belangrijk principe dat landeigendom wordt gescheiden van de eigendom van de woning via erfpachtcontracten, waardoor de prijzen een stuk lager liggen dan op de reguliere markt waar de koper woning én grond betaalt. In een laatste hoofdstuk ‘Een andere dan de kapitalistische bril’ constateert Llehsi dat marxistisch links er niet in slaagt om uitgewerkte alternatieven te presenteren voor het globale kapitalisme. Daar slaagt de auteur in enkele bladzijden natuurlijk ook niet in, maar hij benadrukt sterk het ontwikkelen van basisdemocratische elementen op diverse terreinen. ‘Een mogelijke overgang naar een ander systeem zal op een democratische manier moeten gebeuren. Dat wil zeggen: gedragen door een meerderheid van de mensen die meedenkt en participeert in het politieke proces. Dat is essentieel want ineen democratie ligt de macht bij het volk en niet bij een kleine elite, zoals dat momenteel het geval is in het kapitalisme’. (p. 281).
‘Dit boek is voor mij een vorm van engagement’. Dat schrijft de baardige man aan het Brusselse cafétafeltje. ‘Ik hoop dat dit boek inspiratie biedt aan anderen om ons gezamenlijk te engageren voor een betere wereld,’ voegt hij eraan toe. Bruggenbouwer Bleri Lleshi is daarin wat mij betreft zeker geslaagd. Ik hoop dat vele andere lezers dat ook zullen vinden.