De NAVO-top in Riga staat in het teken van groeiende globale ambities. Er wordt gestreefd naar samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde partners wereldwijd. Het eerste land dat buiten Europa mag genieten van een geprivilegieerde relatie met de NAVO is kernwapenmacht Israël. Amper twee maanden na de oorlog in Libanon is er een ‘Individueel Samenwerkingsakkoord’ getekend dat samenwerking voorziet op 27 verschillende domeinen zoals de ‘strijd tegen de terreur’ en de ‘non-proliferatie van massavernietigingswapens in de regio’.
Op de NAVO-top in Riga gaat het nog maar eens over de weg die de NAVO in de toekomst moet bewandelen. Voor de Verenigde Staten moet de NAVO een globale veiligheidsorganisatie worden en met andere woorden geen schrik hebben om zich op het terrein van de Verenigde Naties te begeven. Het is algemeen bekend dat Washington geen grote voorliefde toont voor de Verenigde Naties en bij voorkeur werkt met gewillige of meer gelijkgezinde naties. In Europa klinkt het wat genuanceerder. Daar is er weliswaar nog niemand die er aan denkt om de beslissing van de top in Washington van 1999 om de NAVO ook te laten opereren buiten de zone, in vraag te stellen. Op de top in Istanbul (2004) is gebleken dat er wel degelijk een consensus is over het principe dat de NAVO een mondiale rol moet spelen. Maar de intensiteit daarvan, de mate waarin en de manier waarop, daar bestaat minder overeenstemming over. Als het aan Washington ligt dan wordt de NAVO simpelweg een wereldwijde politieman in samenwerking met landen die ‘dezelfde waarden’ delen. In Europa staan een aantal landen wat meer op de rem, omdat men daar niet meteen vragende partij is om de VN overboord te gooien en te kiezen voor nog meer militaire avonturen zoals Afghanistan en Irak.
Op de top in Istanbul van 2004 is er een tussenweg bewandeld en beslist om naast het optreden buiten de zone en de recente uitbreidingen van het lidmaatschap van de NAVO ook te werken aan ‘partnerships’. Volgens de Secretaris-Generaal van de NAVO, Jaap de Hoop Scheffer moet Riga de weg vrijmaken voor intensere relaties met een selecte club van landen die ‘onze waarden delen’, zoals Australië, Nieuw-zeeland, Zuid-Korea en Japan. De redenering is dat deze landen een grotere bereidheid hebben getoond om deel te nemen aan buitenlandse militaire missies en interesse hebben getoond voor een betere samenwerking met de NAVO. Volgens de Hoop Scheffer is het niet de bedoeling de NAVO te veranderen in een wereldwijde politieman.
Toch zijn de globale NAVO-ambities duidelijk aanwezig. In Istanbul is er een programma opgezet voor de ‘partners’ van de Mediterrane dialoog, namelijk het ‘Samenwerkingsinitiatief van Istanbul’. Betrokken landen in deze Dialoog zijn Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Mauretanië, Marokko en Tunesië. Officieel speelt op de achtergrond het gegeven dat de Europese veiligheid niet kan losgezien worden van de veiligheid en stabiliteit in het Middellandse Zeegebied. In werkelijkheid lijkt het erop dat men vooral relaties wil aangaan met landen die interessant zijn voor de strategische belangen van een aantal lidstaten van de NAVO, in de eerste plaats de VS.
Samenwerking met Israël
Op 16 oktober 2006 tekenden Israël en de NAVO het eerste samenwerkingsakkoord, het Individual Cooperation Program’. Israël is daarmee het eerste niet-Europese land waarmee de NAVO een dergelijk intensief samenwerkingsakkoord afsluit. Het vormt het voorlopige sluitstuk van de toenadering die in 2001 startte met een ‘veiligheidsovereenkomst’ tussen NAVO en Israël. Het programma voorziet in een samenwerking op 27 domeinen zoals antiterrorismebestrijding, het delen van inlichtingen, politieke dialoog, militaire oefeningen, crisismanagement, nucleair-biologische en chemische defensie, controlebeheer van het luchtruim, ontwapening en non-proliferatie. Als gevolg van het akkoord zullen Israëlische verbindingsofficieren toegevoegd worden aan de commandostructuur in Napels op het operationele en tactische niveau. Een concrete uitwerking van het akkoord is de deelname van de Israëlische marine aan de operatie ‘Active Endeavour’ in de Middellandse Zee, in het kader van de strijd tegen het terrorisme.
Het akkoord volgt enkele maanden na de goedkeuring van een resolutie in het Amerikaanse Congres dat zo’n individueel samenwerkingsprogramma vraagt als een “eerste stap in de richting van de opname van Israël in de NAVO als een volwaardig lid”.(1) De voorzitter van het Atlantic Forum of Israel, prof. Uzi Arad, stelde naar aanleiding van een conferentie die het een week later gezamenlijk met de NATO Public Diplomacy Division hield, dat de trend duidelijk is, namelijk dat Israël een officieel partnerschap nastreeft met de NAVO, dat mogelijks zelf kan uitmonden in lidmaatschap. Een hoge NAVO-vertegenwoordiger, Patrick Hardouin, stelde dat “de ups en downs van het Israëlisch-Palestijns conflict niet beperkend mogen werken op de samenwerking tussen NAVO en Israël”.
Hoewel het akkoord de relatie tussen de NAVO en Israël formaliseert, is de samenwerking met Israël niet nieuw. In februari 2005 bracht voor het eerst in de NAVO-geschiedenis de hoogste NAVO-vertegenwoordiger, Secretaris-Generaal Jaap de Hoop Scheffer, een officieel bezoek aan Israël. Een maand later al vonden de eerste gemeenschappelijke Israëlische-NAVO marinemanoeuvres plaats. In mei van datzelfde jaar werd Israël als ‘mediterranean Associate member’ toegelaten tot de parlementaire assemblée van de NAVO . In juni namen Israëlische troepen deel aan NAVO-oefeningen. Israël participeerde vervolgens ook aan twee belangrijke NAVO/PfP militaire oefeningen in Roemenië en Oekraïne in 2006.
Een week na het afsluiten van het akkoord, eind oktober, begaf de adjunct secretaris-generaal van de NAVO, ambassadeur Alessandro Minuto Rizzo, zich naar Israël waar hij onder meer de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken ontmoette. Hoewel Israël een nucleaire macht is, maar geen lid is van het non-proliferatieverdrag, spreekt de NAVO-ambassadeur zijn steun uit voor Israël over de vermeende Iraanse nucleaire dreiging: “De NAVO is uiteraard bezorgd over deze zaak voor Israël. In het geval van de Iraanse nucleaire ontwikkeling staat Israël niet alleen. Israël staat aan dezelfde kant als de andere actoren van de internationale gemeenschap.”(2) Het is daarbij cynisch dat het samenwerkingsakkoord tussen Israël en de NAVO onder meer tot doel heeft de proliferatie van massavernietigingswapens tegen te gaan. Israël is in het bezit van naar schatting 200 nucleaire wapens.(3) Doordat Israël geen partij is bij het non-proliferatieverdrag zijn er ook geen inspecties van het arsenaal.
België lijkt op het eerste zich weinig problemen te hebben met de NAVO-politiek om goede militaire relaties na te streven met Israël. In 2005 was België met 14,2 miljoen Euro het vierde land in Europa voor wat betreft de export van wapens richting Israël. Begin dit jaar nam de Westdiep deel aan oefeningen die in het kader van de operatie ‘Defense Diplomacy’ werden gehouden. De Belgische fregat deed daarbij verschillende landen aan, waaronder Israël. Op de website van het Belgische leger staat: “Het uitvaren van de Belgische Fregat de ‘Westdiep’ wordt gezien als onderdeel van de ‘mediterrane dialoog’, waarbij de stop in de Israëlische havenstad een herbevestiging (moet) zijn van het belang dat België hecht aan de relatie met Israël en de toekomst van het land.” (4) Op 23 en 24 april 2006 brengt de Belgische Stafchef, Generaal August Van Daele, een officieel bezoek aan Israël. Hij ontmoette er (toenmalig) minister van Defensie Shaul Mofaz, zijn Israëlische evenknie Lt. Generaal Dan Halutz – de militaire verantwoordelijke voor de Libanon-oorlog – verschillende hoge stafleden van het ministerie van Defensie en het defensiebedrijf Israël Aircraft Industries. Hij nam ook deel aan een panel met Israëlische topmilitairen en bezocht de basis van Palmachim. In het parlement ondervroeg kamerlid Zoë Genot van Ecolo minister van Defensie Flahaut over twee militaire oefeningen waaraan volgens haar informatie zowel Belgische als Israëlische militairen deelnamen. Flahaut moest uiteindelijk toegeven dat hij dat niet kon bevestigen. In elk geval lijkt de officiële lijn te zijn om ondanks Libanon niet te tornen aan de relaties met Israël. België is dankzij de handel in diamant immers de tweede handelspartner wereldwijd. Dat zal ongetwijfeld meespelen.
(Uitpers, nr. 81, 8ste jg., december 2006)
Noten
(1) Zie: The Libary of Congress, H.RES 700, 28 februari 2006 via http://thomas.loc.gov/cgi-bin/query/z?c109:H.+Res.+700
(2) Haaretz, 30/10/2006
(3) Zie voor een discussie over de Israëlische nucleaire macht het artikel van Warner D. Farr in de reeks ‘Counter Proliferation Papers’ uitgegeven door het USAF Counterproliferation Center van het Amerikaanse Air War College, 1999 (http://www.fas.org/nuke/guide/israel/nuke/farr.htm )
(4) Zie : http://www.mil.be/def/news/index.asp?LAN=nl&ID=485