Drie jaar geleden dwong een pandemie de wereld in lockdown. Wat overkwam ons toch en hoe zou de wereld er nadien uitzien, aan beschouwingen ontbrak het niet. Zoals deze beschouwing van drie jaar geleden, die ook vandaag had kunnen geschreven worden. Vandaar dat we ze dan ook vandaag brengen.
“Europa heeft gefaald”, zegt hoofdarts Frank Vermassen van het UZ Gent, niet gehinderd door enige kennis van zaken. “Tor nader order beschikken alleen de nationale staten over de middelen en het gezag om noodtoestanden te bestrijden”, voegt Mia Doornaert eraan toe, in een veel te korte bocht. Ook Dirk Laeremans stelt dat, niet onbetwistbaar, vast en ziet de Natiestaat als winnaar uit de Wuhancrisis komen, en de Europese Unie en de euro als verliezers. Zelfs een echte Europakenner als Paul Goossens toont zich ontmoedigd: “Europa heeft in deze crisis een teleurstellend traject afgelegd”.
Nu had ik gezworen nooit een tekst over de epidemie te schrijven, niet alleen omdat ik de bakken berichtgeving van een abominabel, schreierig nivo vindt, maar vooral omdat doel en middelen door elkaar geklutst worden. Het is fraai wetenschappers op een troon te zetten (die ze alleen konden bereiken met geld, veel geld van de gewone burger, en de niet onbevooroordeelde farma-industrie).
Krijgstaal
Het is aandoenlijk de sympathie te zien voor de zorgsector, zolang het maar geen geld kost; de Belgische regering heeft jarenlang vermageringskuren opgelegd en geld verschoven van personeel naar peperdure hightech; zoals overal is er bespaard op bedden en niet ingezet op generische geneesmiddelen; en dat het geen geld mag kosten is nog eens pijnlijk bewezen door de “Veiligheidsraad” van deze natiestaat op 4 april, toen wel negen kb’s door de vergadering werden gejaagd – het belangrijkste was een nieuwe wetsverkrachting: gemeenten mogen voortaan GAS-boetes opleggen van 250 tot 750 euro (10 tot 30 keer meer dan totnogtoe toegelaten), en natuurlijk is er in alle verzamelde wijsheid beslist een aftoetsing door de Raad van State af te wijzen.
Er zijn nog redenen waarom ik mij niet geroepen voel om mee te heulen. Vooral het militaire taalgebruik, en het schandelijk machtsvertoon van de politieke kaste (de partijen dus die net als de vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben, ze zijn feitelijke verenigingen die voor het gerecht niet bestaan) zijn me te gortig. Wij mogen best Viktor Orbán kapittelen dat hij grondwet en burgerlijke vrijheden en verkiezingen in de diepvries steekt. Wat de zogenaamde Belgische non-regering zich veroorlooft is een staaltje van even ondemocratisch optreden. In naam van, hoe zegt de Heer De Crem dat, “uitzonderlijke toestanden vergen uitzonderlijke maatregelen”, wordt in hels tempo gewerkt aan een autoritaire bespiedingstaat.
Het valt best af te meten aan het gedrag van de ordediensten. De heer Nicholas Paelinck, korpschef van de plaatselijke politie Westkust, “smeekt om een Sperrgebiet”, foetert Hans Vandeweghe. Paelinck zet drones met warmtesensoren in om mensen te betrappen die er niet thuishoren, tweedeverblijvers dus.
Paelinck ontkent bij hoog en bij laag dat hij een kliklijn bevordert om mensen te beboeten die naar hun eigen tweede verblijf willen. In zijn “warme oproep” (!) schrijft hij: “Heel wat inwoners uit de PZ Westkust bellen ons spontaan als zij verdachte toestanden of inbreuken vaststellen”. Sinds wanneer is je eigen huis bezoeken een verdachte toestand ? Sinds hij jaren geleden verklaarde dat “elke burger verdacht is tot het tegendeel bewezen is” ? Want op dat punt zijn we vandaag gekomen: zoals wij er voor de banken zijn en niet omgekeerd, zo is de burger er voor de staat en niet omgekeerd.
De Gentenaar Pierre De Geyter was profetisch toen hij de Internationale in 1888 toondichtte op de woorden van de Franse communard Eugène Pottier, latere balling in Brussel: “L’Etat comprime et la Loi triche (…) L’Egalité veut d’autres droits (…) Pas de devoirs sans droits” (In de woorden van Henriette Roland-Holst: “De staat verdrukt, de wet is logen (…) Broeders, hoort hoe Gelijkheid spreekt (…) Geen plicht leert zij waar recht ontbreekt”.
Contractbreuk
Is dat aanzette tot burgerlijke ongehoorzaamheid ? Er is een contract tussen staat en burger, zoals eertijds tussen leenheer en leenman – het Plakkaat van Verlatinghe (1581, eigenlijk het ‘Placcaert vande Staten Generael van de geunieerde Nederlanden’) verklaarde Filips II van de troon vervallen wegens contractbreuk (de traditionele Blijde Inkomsten golden niet meer, waarbij de steden belastingen en troepen leverden in ruil voor bescherming en vrijheden). Tineke Beekman heeft het bij het rechte eind als zij schrijft: “Precies omdat deze coronacrisis alle aandacht opeist en omdat er uitzonderlijke maatregelen worden getroffen, is een kritische blik belangrijk. Want noodzaak is een sterk retorisch wapen in de politiek: ze doet alle commentaar verstommen”. En laat de politiek nu uitermate nostalgisch zijn: ze leeft van de macht, en, zoals Caroline De Gruyter haarfijn noteert, “de overheid is onvoldoende in staat om calamiteiten het hoofd te bieden. Te veel bezuinigd, te veel gecentraliseerd. (…) Dit perverse patroon zagen we de afgelopen weken overal in Europa – pervers, omdat de staat surft op de tekorten die hij zelf heeft gecreëerd”.
Dit is de kern van wat het hele debat moest zijn en niet uit de verf komt: het is de natiestaat die beknibbelt en de grondrechten aantast, het is de globalisering (de internationale dictatuur van de oncontroleerbare concerns) die het virus is, de “mondiale minotaurus” zoals Yanis Varoufakis hem beschrijft. De symptomen zijn geregeld beschreven, het patroon ontbreekt.
Cipiers
De tegenmaatregelen zijn vaak even repressief als de kwaal. De astronomische boetes die de Europese Kommissie terecht heeft opgelegd aan de algoritmesnaaiers Apple, Google, Amazon, Facebook en concurrentievervalsers als Intel of Microsoft, zijn niet eens een aderlating voor deze veelvraten die van persoonlijke privacy een lege doos hebben gemaakt. De natiestaten hebben nog altijd niet door dat ze niet meer dan de cipiers zijn van die zelfbenoemde potentaten. In het ergste geval vallen ze zelfs samen. Het staatsnationalisme van de Volksrepubliek China of het protectionisme van de VS zijn de meest stuitende voorbeelden.
En dat leidt tot de huidige, valse tegenstelling tussen globalisering en nationalisme. Beide geloven in groei, eindeloze groei, zonder rekening te houden met de sociale, psychologische, en vooral economische gevolgen van de compartimentering die hyperefficiency en winstmaximalisering meebrengen. Er ontstaat een wild, aangejaagd overgebruik van onnuttige en kwalitatief kortetijd-nutsvoorwerpen (laptops, wasmachines, auto’s, modekleren).
Er ontstaat nog meer machtsconcentratie, die onbeschroomd delokalisering aanmoedigt (dat heet dan: vrije markt) en arbeidsrechten terugdringt. Varoufakis geeft het voorbeeld van Walmart, het grootse conglomeraat ter wereld na ExxonMobil met tien jaar geleden al een jaaromzet van 335 miljard dollar, in 2019 werd de hoogste aangroei gekend van het decennium, tot 514 miljard dollar. Dat kan omdat Walmart zijn werknemers, die het partners noemt, onzindelijk behandelt. Ze werken voor nog geen 10 $ per uur, “maken doorgaans overuren zonder daarvoor te worden betaald, en worden dikwijls in pakhuizen opgesloten als ze ’s nachts werken”. Sporadisch ingespannen rechtszaken koopt Walmart af en betaalt “slechts een fractie van de uitgespaarde salariskosten”. Brave New World, waarin retoriek en omzwachtelend schrijven het alleenrecht van de machtigen zijn geworden. En van hun acolieten.
Onmacht
De onmacht van de natiestaten (en hun volstrekte overbodigheid) zit hem in dat verhullend taalgebruik en het voortdurend beroep op deskundigen en “dé” wetenschap. Het tweede leidt altijd tot pleidooien van technocratische aard, een zakenkabinet of een regering van deskundigen (“experts”) – net wat we nu zien: wetenschappers die politiek (moeten) gaan bedrijven is van zeer apodictische aard, en houdt niet zo direct rekening met sociale verzuchtingen. Het ergst van al is dat in naam van de rede en de efficiency nog maar durft gesuggereerd te worden dat oudere mensen minder belangrijk zijn dan jongeren. En dus zo nodig mogen opgeofferd worden.
Wetenschapshistoricus (toevallig een vak dat ook ik nog gedoceerd heb) Bert De Munck heeft overschot van gelijk als hij stelt dat we ons moeten afkeren van abstrahering, “het machtsstreven van wetenschappers die mensen herleiden tot cijfers en grafieken”. En proefkonijnen. Het sciëntisme is terug. De filosofenstaat van Platoon is nooit ver weg, Jonathan Swift heeft er ooit met Laputa een bijtende satire van gemaakt.
Dat Maarten Boudry daar tegen inbrengt dat de wetenschappelijke methode met peer-reviews (alsof professoren geen hiërarchische kaste vormen, en zelf geen kuddegedrag en afgunst vertonen) te verkiezen valt boven politieke doortastendheid, verbaast me hogelijk. Hij zou best eerst nog eens Immanuel Kants Kritik der Reinen Vernunft (1781) erop nalezen. Dat hij op grond van Karl Poppers “kritische Vernunft” – dat falsifieerbaarheid als belangrijke factor in het democratisch proces ziet, en terecht – afleidt dat de analyse van De Munck “het vertrouwen in demokratie en wetenschap zelf” ondermijnt, is een doorzichtig pleidooi pro domo. Demokratie en wetenschap gelijkstellen is het licht van de zon erkennen. Ik heb net een boek over het politiekeckoncentratiekamp Sachsenhausen uitgebracht, mijn idee over geneeskunde en ingenieurswetenschappen is niet bepaald verfraaid of ongeschonden uit de politisering ervan gekomen.
Over het taalgebruik wind ik mij al jaren op. Het staat sjiek de eenvoudigste aandoeningen met geleerd jargon te omkleden, de Wuhangriep moet absoluut Sars-CoV-2 heten, of simpeler Covid-19, alsof daarmee de longziekte bezworen is. Diabetes 1 en 2 blijven natuurlijk suikerziekte, de drugs die sporters pakken mogen de meest indrukwekkende namen krijgen, maar ze blijven roesmiddelen, epilepsie blijft een vallende ziekte, streptococcus piogenes blijft gewoon een vleesetende bacterie. En afstand houden gaat nu door het leven als “social distancing”, dat Franstaligen niet eens kunnen uitspreken en Vlamingen verkavelen, laat staan begrijpen. Wiskunde moet nu mathematica heten, scheikunde chemie, natuurkunde fysica en aardrijkskunde geografie; geschiedkundigen historici. De Renaissance-tic. Simon Stevin en Rembert Dodoens keren zich om in hun graf.
Maar rang en afstand moeten er zijn in de maatschappij. Georges Orwell heeft daarover behartenswaardige gedachten neergepend. “Bad writers, and especially scientific, political, and sociological writers, are nearly always haunted by the notion that Latin or Greek words are grander than Saxon ones, and unnecessary words like expedite, ameliorate, predict, extraneous, deracinated, clandestine, subaqueous, and hundreds of others constantly gain ground from their Anglo-Saxon numbers”.
Verhullend, beledigend
In autoritaire staten en in onleesbare jaarverslagen van concerns wordt die manie verergerd door een onbeperkt gebruik van afkortingen, letter- of initiaalwoorden en symbolen. Schrijvers als Jevgeni Zamjatin trokken dat tot in het absurde door, alleen lege wiskundige symbolen schraagden nog de tirannieke samenleving en de identiteit in My (Wij, het eerste boek dat door de bolsjevisten werd gecensureerd in 1921). Taal kan gedachten corrumperen, zei Orwell. En wanneer er een kloof is tussen voorgewende en échte bedoelingen, val je vrijwel instinctief terug op lange woorden en uitgeloogde uitdrukkingen. “Blijf in uw kot”. Het miserabilisme van dat soort politieke uitspraken is schrijnend en beledigend voor de burger. Hij wordt verdierlijkt. Veen erger is dat er geen protest rijst, zelfs geen verontwaardiging, zelfs geen pastichering. De media volgen slaafs dat bevel, en doen alsof het goed, je grappig gevonden was. Ik eis verontschuldigingen dat wij als onnozelaars behandeld worden.
Heisa genoeg over euthanasie, maar zelfs over abortus wil de christelijke partij het debat heropenen. Maar bewegen over de eerste ballonnetjes om oudjes op te geven, ho maar. Dat behandeling van patiënten op grond van leeftijd stopgezet wordt is een regelrechte aanfluiting van de Eed van Hippokrates. Voorgenomen “senicide”, noemt Niall Ferguson dat, het opzettelijk opofferen van bejaarden, omdat ze toch al kwalen hebben, en baan moeten ruimen voor jongeren.
De schijnheiligheid ten top als de KUL in zijn “ethisch advies” kool en geit wil sparen. Selektie op grond van leeftijd heet “delicaat” te zijn. Maar “onrechtstreeks is dit een belangrijke parameter”. In gewoon Vlaams zeg je dan, de kat bij de melk zetten. Jamaar, protesteert Martin Hielen die de pen vasthield, de overheid neemt toch al veel beslissingen op basis van nog te verwachten levensjaren ? De terugbetaling van geneesmiddelen, bij voorbeeld. Zeker, net als de levensverzekeringen en de leendiensten. En dat principe noemt Hielen dus “het faire inningsprincipe: wie al een heel leven geleid heeft, kan minder aanspraak maken op schaarse goederen”. Zo ? Wie heeft er dan een heel leven gewerkt ? En daarmee is ieders geweten én eed gesust ?
Het maakt alleen een verschil als een bejaarde (terminaal) zieke eigenmachtig heeft beslist dat het genoeg is geweest. De etiek van de wetenschap ligt duidelijk en opnieuw onder vuur. Voorlopig gaat het nog om proefballonnetjes, vergoelijkend suggereren. Zoals psychiater Damiaan Denys doet. “Strikt utilitaristisch gedacht”, luidt zijn oratio pro domo, en meteen ontkenning van wat hij zegt, is het een goeie zaak om ouderen te laten gaan. “Het verlost ons van een zwakke bevolking die ziek is en zwaar op de maatschappij weegt. Maar nu zijn we bezig die enkele duizenden te redden ten koste van een jonge generatie die van alle generaties de afgelopen honderd jaar het minst weerbaar is”.
En waarom zijn ze minder weerbaar ? Nou, omdat ze zijn opgegroeid in luxe en zich niet kunnen wapenen. Wat voor baarlijke nonsens is dat nu ? En zeg vooral niet dat Denys het bepleit heeft. Ik huiver voor de dag dat wetenschappers de politieke macht moeten dragen. Zo ga je regelrecht naar het ideaalbeeld uit Logan’s Run (1976). Door vervuiling en overbevolking is de wereld in de 23e eeuw verwoest geraakt, alleen in een afgesloten enclave leeft nog een groep jongeren die alles hebben en krijgen. Alleen weten ze dat ze niet langer dan 30 jaar mogen leven, dan flikkert een licht op in hun hand, en moeten ze sterven – tenzij ze deelnemen aan een soort centrifugelotto (de ‘Carroussel’) waarbij ze al rondzwevend uiteenspatten of als winnend lot een “hernieuwing” krijgen. Dit paradijs wordt bewaakt Zandmannen. Zij zorgen ervoor dat Weglopers onderschept en afgeknald worden in de gangenstelsels die naar de buitenwereld leiden. De droom of de nachtmerrie van dat soort jeugdige obsessie.
Het is opvallend: in de kunst, toch de kanarievogel voor autoritaire ontwikkelingen, woedt elk despotisme in een afgesloten stad of landsdeel. In de kunsten neemt dat de vorm aan van wisselende bondgenootschappen in de eeuwige oorlogen bij Orwell, de Groene Muur bij Zamjatin, de geïsoleerde stad der wetenschappers in de drie Maze Runners films, de building van de Tyrell Corporation in Blade Runner. En vergelijk dat nu met de afscherming van de ‘eigen’ grenzen binnen de Schengenzone, in Hongarije, Oostenrijk, Slowakije, Polen, zelfs tussen België en Nederland.
Ook de abstracte maar even voelbare financiële afbakening die met name Nederland op de meest afstotelijke en kapittelende wijze tussen Noord en Zuid, tussen begrotingsfetisjisten en potverteerders heeft getrokken en Europa vleugellam heeft gemaakt, is een gebetonneerde muur. De Europese ministers van financiën hebben er op 7 april moeizaam een ‘benaderend’ hulplan uit gebrouwen, maar alleen brokjes van de muur gehakt.
Orde moet zijn
De tegenstelling dus tussen nationalisme en globalisme is zinloos, want in zo’n kader zijn pakweg de Groenen objectieve bondgenoten van het Grootkapitaal, ondanks hun tegengestelde drijfveren. Globalisme – schaalvergroting – dient beperkt tot de economische sector, en daartegen is geen grensafscherming opgewassen. “Door de groeiende ongelijkheid tussen burgers die wel en burgers die niet profiteren van de globalisering nemen sociale spanningen toe”, stelt Kemal Rijken in Eigen Volk.
En natuurlijk groeien dan bewegingen die, nooit ontdaan van enig simplisme, voor een sterke man of een sterke staat gaan pleiten. Grootkapitaal floreert juist bij autoritaire structuren, solidariteit ondergraaft het. Repressie versterkt de voordelen van de rijken, voluntarisme ondergraaft ze.
En daar komt de Heer De Crem in beeld. De lijst van zijn pogingen tot militarisering van de ordediensten groeit met de dag aan. Die man is gevaarlijk, zeker als hij verklaart dat hij “het in de vingers heeft om in een periode als deze nu op deze post te zitten”. Het ministerie van binnenlandse controle dus.
Af te meten aan de korpschef van de zone Bilzen-Hoeselt-Riemst, Dirk Claes, is de harde aanpak al diep doorgedrongen. Die wil desnoods met de stormram een deur inbeuken om in een privéwoning na te gaan of er geen feestje is. Vergoelijkte huisvredebreuk met geweld. Het wijst op een geperverteerd, foutief inschatten van de eigen taak. En dat hangt samen met de opheffing van het onderscheid dat destijds bestond tussen de militair georganiseerde rijkswacht en de politie. Officieel gold de samensmelting van die twee korpsen als een demilitarisering. In de praktijk is net het omgekeerde gebeurd. De verzoenende veldwachter is een schim geworden. Het Rambogehalte van de ordediensten neemt toe naarmate de nuancering en de interpretatie van de omstandigheden worden weggedrukt.
In de omzendbrief aan de plaatselijke politiediensten – die niet onder zijn bevoegdheid vallen, maar onder die van de burgemeesters – eist De Crem “een rigoureuze en ongenuanceerde toepassing” van zijn richtlijnen. De wet is de wet, en de wet is De Crem – in een afgekloven rompregering die alle wettelijkheid aan haar laarzen lapt: Eén: de “Veiligheidsraad” is niet meer of niet minder dan de Raad van Negen, die instond voor de organisatie van een eigen militie in Florentië – opgezet door Machiavelli in 1506. Twee: de afschaffing van alle toezicht door het parlement – natuurlijk mag het over een jaar goedkeuren wat er allemaal is aangericht, vijgen na Pasen; en we weten uit ervaring dat onaangename maatregelen de neiging hebben te blijven plakken, de eenmalige sociale bijdrage van Dehaene indachtig, of de “tijdelijke” gezichtsherkenning na de aanslagen in Zaventem, of de vingerafdrukken op elke identiteitskaart die De Crem heeft doorgedrukt, tegen alle adviezen in, zogenaamd “op last van Europa”. Drie: de uitschakeling van de rechterlijke macht; de Raad van State en het Grondwettelijk Hof zijn buitenspel gezet.
En dat allemaal door een “regering” – dat “kransje partijvoorzitters is nu de soeverein”, meesmuilt Beekman – die eerst drie, gemakkelijkheidshalve zes maanden zichzelf alle rechten toekent, en nu al laat uitschijnen dat het wel langer zal duren. Als dat geen staatsgreep is, dan weet ik het ook niet meer. Staatsgrepen gebeuren in Europa vrijwel altijd op slinkse wijze, Hongarije, maar ook NSDAP-Duitsland zijn blakende voorbeelden. “Een democratie wordt niet plots een politiestaat, maar kruipt zachtjes, langs verschuivende grenzen, daarnaartoe”, onderkent ook Carl Devos.
De Crem is goed bezig. Hij wil ook de pers aan banden leggen en het spreekrecht van de ambtenaren inperken, zoniet afschaffen. Het Nationaal Crisiscentrum moet alle mededelingen (“externe communicatie”) vooraf goedkeuren. Daar bestaat een woord voor: censuur. Tegenwerking van de media is er nauwelijks. Voor ’t nut van ’t algemeen ontpoppen TV-zenders en kranten zich veelal tot spreekbuis van de virtuele regering.
Nochtans is die tegenmacht broodnodig, zeker nu op een apothekersschaaltje moet afgewogen worden welke informatie noodzakelijk is voor elke burger en waar politiek opbod begint of maatregelen ongepast zijn. Helaas is er een lawine aan herhalingen, overkill, cijfers en politievermaningen, instemmende repressieberichtgeving, nikszeggende interviews met straatlopers en ministers. Ik maak een uitzondering voor het knappe en krasse staaltje topjournalistiek toen Annelies Vanhecke op Eén Wouter Beke in zijn hemd zette; de minister had geen benul van waarmee hij bezig was in de zorgcentra, en dat bleek ook, op het onoorbare af.
Koren op de molen van De Crem. Hij heeft wél een eigen agenda, en ziet technologisch speelgoed om dat allemaal te bekomen. De meest dwaze beslissing ooit in Europa genomen, die van Frankrijk, de 1-1-1 maatregel (één persoon, één uur luchten zoals in de gevangenis, één kilometer in de omtrek – de fiktieve gevangenismuur), heeft hem wel op gedachten gebracht.
Even terzijde: de week voor die maatregel van kracht werd, duwde president Macron toch nog de verkiezingen door ieders strot; veel slimmer dan Trump of Johnson wordt hij niet. (Trump hanteert wel de economische afpersing, en koopt zelfs China uit om eigen federale voorraden geneesmiddelen, mondmaskers en zelfs onderzoekscentra uit te breiden; contractbreuk in het kwadraat; overigens, waar haalt Filips van België, voorheen van Saksen-Coburg Gotha – heeft het paleis betaald voor deze naamswissel ? -, het lef om op eigen houtje zijn onderwerping aan de Volksrepubliek China openlijk te bekennen ? Twintig minuten lang heeft hij de kowtow betoond aan keizer Xi Jinping in een telefoontje dat uitging van België.
Hier zijn twee blunders gemaakt. De koning dient zich te onthouden van politieke uitspraken. De regering is inhoudelijk verantwoordelijk. De tolk weet meer dan de regering. Ik lees het verhaal met stijgende verbijstering in De Standaard. “Filip zei dat China ‘de leiding neemt’ in het onder controle krijgen van de pandemie, en dat de Chinese ervaring ‘van grote waarde’ is voor andere landen”.
Vrij verkeer
Vreemd dat hij niet belt met Tsai Ing-wen, presidente van Taiwan. Taiwan, naaste buur van China waar toch 800.000 Taiwanezen wonen en nog eens half zoveel werken, dat jaarlijks ruim 2,5 miljoen toeristen uit China binnen krijgt, begon al met screening en isolatie op 5 januari. Dan gebaarde Peking nog van krommen haas, hoewel de eerste besmetting in Wuhan al op 17 november was vastgesteld en zou Milaan nog vrolijk het Chinese nieuwjaar – dat van de Rat, zo is ook de pest hier geraakt – vieren. Op 8 april stond Taiwan wereldwijd op de 88e plaats wat aantal besmettingen betreft, na dik drie maanden: 376. Vijf doden. België elfde. Met half zoveel inwoners. Vrijwel dezelfde oppervlakte. Het democratische Taiwan heeft altijd zijn diensten en geneeskundige hulp aangeboden. Maar Taiwan bestáát niet, behalve als er geld te verdienen is.
Dan toch liever terugvallen op het Staatskapitalisme van China, want, zegt BZ, “er wordt veel geproduceerd door de overheid of bedrijven die afhangen van de overheid”. En klap op de vuurpijl: “Kontakten op het allerhoogste nivo zijn daarom van groot belang”. En heeft Filips nog een goede vriend, Jack Ma van Alibaba. Bij dergelijke schendingen van de grondwet past alleen ontslag, van minister en koning. Alleen ging het om wat anders natuurlijk. De zalvende woorden van Xi: “Onder het leiderschap van het Belgische koningshuis en de regering zal het Belgische volk het virus zeker verslaan”. Filips transformeert stilaan in Leopold III, en is allicht onmachtig om te bekrachtigen als er ooit een verkozen regering aan de macht komt. Ligt de Avila, het jacht van Boudewijn, of de Alpa van Albert II nog altijd aan de Middellandse Zee ?)
Mag varen eigenlijk nog ? De Crem zag wel wat in bewegingsbeperkingen, ook al druisen die radicaal in tegen het Europees recht van vrij verkeer van personen. Gedaan dus met lange wandelingen, rustpauzes onderweg, fietstochten van 50 kilometer, al word je elke dag aangeraden – door dezelfde deskundigen – om toch veel de buitenlucht op te zoeken. Van een kakofonie gesproken. De fietsliefhebbers waren ziedend, de gelegenheidsfietsers werden gesust met een Ronde van Vlaanderen op rollen.
Hendrik Vos werd er zowaar giftig van. “In deze tijden zal niemand genieten, met uitzondering van de minister zelf, die het land rondzwalkt en persoonlijk grenzen controleert”. Dat er bij de minister een tegenspraak is tussen zijn oekazes en zijn eigen gedrag dringt niet door. Sportjournalist Hans Vandeweghe sprong uit zijn vel. “Niemand stelde de vraag: waar is dat goed voor ?” Nicht raisonnieren. Hij waagde zelfs een onprettige oorlogsvergelijking te maken, toen de politie om duidelijkheid vroeg over wat mag en niet meer mag. “Toen waren er ook Belgische politiediensten die om heel duidelijke richtlijnen vroegen aan de bezetter en die richtlijnen vervolgens overijverig en plichtbewust uitvoerden”. Wir machen die Gesetze nicht !
Dat zal wel. Al jaren dringen ze aan op steeds meer uitgaven voor de “veiligheid” (meestal wil dat zeggen: alcoholcontroles en flitspalen), nieuwe snelle wagens, drones, meer cybermogelijkheden, meer manschappen, forsere grensbewaking, grensoverschrijdende achtervolgingen en optredens, nieuwe uniformen (want zonder uniform, geen gezag), meer geld, vooral meer geld. En nu ook nog mondmaskers.
Cynischer kan niet: op een ogenblik dat alle plaatselijke gemeenschappen zich als één man achter de zorgsektor scharen en de mondmaskerregering wereldvreemd alles wil inzetten op misbegrepen veiligheid, dienen drie politievakbonden (ACV, VSOA, NSPV) een stakingsaanzegging in voor de week van 12 tot 19 april. Bang voor bespuwing (helpen mondmaskers dan ?), voor interventies bij samenscholingen (op het strand of in parken lijkt dat geen direkt probleem), voor autokontroles. Ze zitten wel met zijn tweeën vooraan in hun wagens (soms met 3 of 4 in een snelle auto), met een meetbare afstand van zowat een halve meter. Gaan ze nu zichzelf beboeten ? Nee, ze gaan staken, asocialer kan nauwelijks. Ook hun voogdij heeft boter op het hoofd. Volksgezondheid heeft de bestaandde strategische stock met vervallen én bruikbare mondmaskers in allerijl laten verbranden in 2018. Omdat de huur van de kazerne was afgelopen. En die voorraad daarna niet werd aangevuld. Allicht om besparingsredenen.
Geld dat nu, als het van De Crem afhangt, naar apps moet gaan ter controle en opvolging van besmette mensen. Van moderne melaatsen. Want voor je gezondheid lever je toch graag je privacy in ? Alsof we al niet genoeg kruispuntbanken hebben, schendingen van briefgeheim, aftapping, bodycams, verplichte inzage in mailverkeer, ANPR-kamera’s (waren die niet alleen bedoeld om nummerplaten te kontroleren ? Intussen is er gezichtsherkenning bij, straks snelheidskontrole, fatsoensnormen in de wagen, en sporenonderzoek van elke burger, onverdacht of niet, en de opbouw van gedragsalgoritmen) en burgerwachten en privédiensten voor “de veiligheid”. Pervers is dat de ontwikkeling van zo’n app natuurlijk moet uitbesteed worden aan providers.
Achterdocht
Het voorbeeld van China wekt weinig vertrouwen. Daar heeft internetbedrijf Alibaba codes ontworpen die reisgeschiedenis, gezondheidstoestand en kontakten vastleggen (wat nu al voor een stuk ook op je identiteitskaart wordt of zal worden opgeslagen; de tijd waarop verzekeringen en banken en de gezondheidssector je hele doorkijk in handen krijgen ligt dan voor het rapen; of zoals in Israël waar de binnenlandse spionagedienst Shin Bet op even weinig democratische wijze, zonder parlementaire goedkeuring, alle informatie mag verzamelen). Ook nu weer blijkt: autoritaire regimes en mondiale minotaurussen gaan hand in hand.
En in België zou het zo ver niet komen ? In elk geval zit in de werkgroep (sorry, taskforce) die de coronagegevens bij de overheid mee interpreteert DDI (Dalberg Data Insights). Op zijn Orwelliaans omschrijft het bedrijf zijn doelstellingen: “Our tools analyze human mobility through mobile phone calling patterns in conjunction with disease incidence reports and other epidemiological factors to accurately predict the spread of infectious diseases”. Wat in kaart wordt gebracht is het opvolgen je bewegingspatronen wanneer je gsm aanstaat. Een koppeling met ANPR-camera’s, bewakingscamera’s, kredietkaartgegevens en gezondheidsbulletins is een makkie. En natuurlijk, zal dat allemaal anoniem gebeuren.
Tot nader order. In de werkgroep zetelt namelijk Frédéric Pivetta, eerder aktief bij Real Impact Analytics (“leveraging access to telecom data to offer insights on social issues”), McKinsey en de privatisering van overheidsbedrijven. Ongetwijfeld een idealist, die gelooft dat de burger meer vertrouwen heeft in een ondernemer dan in de openbare diensten. Er is dus een omwenteling nodig ten voordele van de maatschappij – of de onderneming, dat is niet zo duidelijk. Maar Pivetta zingt op 10 januari in L’Echo nog de lof van BNP Paribas Fortis, omdat de bank zich inzet voor ESG (Environmental, Social and Corporate Government). Diezelfde bank die, tegen alle Europese aanbevelingen in, 1,9 miljard euro wou afromen van de Belgische tak om zijn aandeelhouders een dividend uit te betalen. In volle coronakrisis, faut le faire. Enige naiviteit, ingegeven door kortzichtigheid en hebzucht, is hier wel te stade.
Gelukkig houdt minister van mondmaskers (en nog wat andere bevoegdheden zoals telekom, post, administratieve vereenvoudiging, bestrijding van sociale fraude, privacy gelukkig ook. En de Noordzee) Philippe De Backer het hoofd koeler dan zijn kollega’s. Hij stopt dan ook met politiek zodra dit zootje is afgehandeld en er nieuwe verkiezingen komen. De Backer heeft namelijk het voordeel dat hij in het Europees Parlement heeft gezeten, en zijn bevoegdheid kent. “Apps en de methodes die ze gebruiken zijn niet aanvaardbaar, omdat ze niet binnen het kader van de Europese ePrivacy-verordening blijven”. Een verordening wordt direct van kracht, is geen kaderwet zoals een richtlijn. Wie dus toch tot bespiedingsmechanismen wil overstappen moet dat eerst voorleggen aan de Europese instanties. Maar best ook, want anders zitten Polen en Hongarije (die al onder kuratele staan) onmiddellijk op ramkoers met de andere lidstaten. De Backer pleit wel voor uitzonderingen op de GDPR, de Algemene Verordening van Gegevensbescherming die strikte voorwaarden oplegt om de privacy te waarborgen. “We mogen niet belanden in een situatie zoals in Israël, Singapoer of China”.
De Backer beseft beter dan wie ook dat nationale grenzen bij een epidemie onmogelijk te beheersen vallen. Het tijdverlies dat Europa opliep door niet naar Taiwan of Zuid-Korea te luisteren, door het skiseizoen te rekken, door het af te doen als een griepje, heeft rechtstreeks te maken met een weeffout in de geledingen van de Europese eenmaking zelf. Die weeffout zijn de natiestaten. Dezelfde weeffout zit in de ambiguïteit van de NVA-politiek. Het achternahollen van ekonomische goeroes heeft de Unie vergiftigd vooraleer ze echt tot stand kon komen. Ongebreideld kapitalisme, privatiseringshysterie, lobbying, en traagheid om te reageren op de fiskale en financiële uitwassen van de grote konglomeraten hebben de regeringen verdoofd en korrupt gemaakt. De gevolgen zien we sinds de (banken)krisis van 2008, uitgelokt door Amerikaans laissez-faire beleid met futures en rommelkredieten en een onhoudbare schuldenpolitiek. Het is China dat op de grootste dollarberg ter wereld zit, Washington sleept een openbare schuld van bijna vier triljoen dollar mee. Het land blijft maar overeind door zijn macht, het leger en de munteenheid die nog altijd geldt als toetssteen.
Europese constructie
Nochtans was Europa ànders geconcipieerd. De stichting van de Europese Unie in de jaren vijftig (ik vergeet nu voor de gemakkelijkheid de defensiesamenwerking vanaf 1945, de West-Europese Unie die intussen een stille dood gstorven is en opgegaan in Europese militaire initiatieven) was politiek van opzet, niét economisch. In 1949 werd een Raad van Europa opgericht, met de hoofdzetel in Straatsburg. In het oprichtingsverdrag beloofden Europese landen elkaar dat ze zich zouden verenigen”, stippen Hendrik Vos en Rob Heirbaut aan in Europa in Woelig Water (2019). Het oorlogstrauma zat immers diep, het streven was net de oude vijandschappen, vooral tussen Frankrijk en Duitsland, te overbruggen en de vrede te handhaven. Maar “als het er echt op aankwam, waren landen niet bereid om macht af te staan aan de Raad van Europa. Ze wilden zelf nog kunnen beslissen over hun buitenlandse politiek en hun leger, over de ekonomische politiek, over landbouw en sociale zekerheid”. Over alles dus.
Hier is een dubbele historische fout begaan. Particularisme (vandaag hoog geprezen door verharde neonationalisten) en Europese onoordeelkundigheid. De Raad van Europa is doorgegaan, maar kan nog altijd niet meer dan waarschuwingen, veroordelingen en onderzoeken uitvaardigen over het respect voor mensen- en burgerrechten. Een nuttig orgaan, daar niet van. De Europese onderhandelaars toonden zich destijds van hun meest pragmatische kant. Ze vertrokken van de kernelementen die de wereldoorlogen hadden beheerst: wapens en energie. Staal en kolen (en kort daarop ook atoomkracht). Neem die weg, en de staten worden wel tot vreedzaam samenleven veroordeeld.
Dat is, toegegeven, aardig gelukt. Maar de premisse voor samenwerking en integratie was en bleef eenzijdig, nog versterkt door de dekolonisering (en dus verarming en verlies aan internationale invloed), de Koude Oorlog (de Blokkenpolitiek) en de verenging tot economische samenwerking, die vooral de grote industriesectoren, later de diensten en de digitale omwenteling zouden dienen, niét de vereniging die in 1950 was beoogd. Als een sociale dimensie ontbreekt, als een culturele uitwisseling ontbreekt, als niet van meet af aan eenheid in verscheidenheid centraal staat, dan wordt automatisch een scheeflopende tijdslijn uitgetekend. En zit de huidige EU met de gebakken peren. Ze heeft die willen oplossen met de oprichting van een parlement, maar ook daar zat de klad ingebouwd: alleen natiestaten (dezelfde die geen soevereiniteit wouden afstaan) kregen eerst een raadgevend, later een steeds krachtiger stem in het kapittel. Het Verdrag van Lissabon heeft het medebeslissingsrecht zo uitgebreid dat de andere instellingen, Raad en Kommissie, geen solo slim meer kunnen spelen. Op één wezenlijk element na: het Parlement heeft geen initiatiefrecht om wetten te ontwikkelen, het kan alleen de ontwerpen blokkeren en zo nodig afvoeren. Een tweede feil is het ingebakken nationalisme. Duitse vertegenwoordigers gaan nooit raken aan strenger toezicht op de auto-industrie. Franse gekozenen zijn niet van plan hun lukratieve kerncentralebouw en hun oorlogsindustrie te beperken, laat staan als kernmacht de geheimen met anderen te delen. Polen heeft een overbeschermde landbouw, maar dat lijkt een verworven recht. Een derde misrekening is het onevenwicht. Hadden de Europese leiders tijdig ingezien dat een Tweede Kamer misschien vertragend, maar zeker korrigerend werkt, dan hadden de regio’s en deelstaten hun zeg kunnen krijgen in het halfrond. Zo’n senaat zou de angel uit de huidige machtskonflikten (Katalonië, Lombardije, Schotland, Gibraltar, Vlaanderen, Galicië, Baskenland e.d.) kunnen trekken hebben.
Europa mist zo de ene kans na de andere. Dat de VN hoe langer hoe minder daadkrachtig worden heeft rechtstreeks te maken met een overleefde samenstelling van de Veiligheidsraad. Wat Frankrijk en Groot-Brittannië in die raad zitten te doen, mét vetorecht, beantwoordt niet langer aan de reële internationale verhoudingen van vandaag. Duitsland, Japan, India, Brazilië hebben meer recht om die zetels op te eisen. Gevolg: de VN worden hoe langer hoe sterker overvleugeld door strikt economische machten, de G7 (ex-G8), nu steeds meer de G-20. Een ongezonde ontwikkeling omdat ze de overheersing door de grote landen bestendigt – de meeste patenten, bij voorbeeld, worden neergelegd in de VS (98 % van de Europese octrooien zelfs !), China en India.
De initiële fout was onbedoeld. Jean Monnet en Robert Schuman hadden inderdaad een uitweg voorgesteld uit de onwil tot samenwerking: de geboorte van de EGKS (1952),. Het ultieme voorstel van koopmansgeest kwam trouwens, niet verwonderlijk, van Nederland. Ongelukkigerwijze werd dit absolute mercantilisme gebetonneerd in het Verdrag van Rome (1957, bijgewerkt in 1962). Artikel 2 is ondubbelzinnig en restriktief: “De Gemeenschap heeft tol taak, door het instellen van een gemeenschappelijke markt en door het geleidelijk nader tot elkaar brengen van het economisch beleid van de Lidstaten te bevorderen de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap, een gestadige en evenwichtige expansie, een grotere stabiliteit, een toenemende verbetering van de levensstandaard en nauwere betrekkingen tussen de in de Gemeenschap verenigde Staten” (mijn cursivering). Het gaat dus over tolmuren, groei, schaalvergroting, en “nauwere samenwerking”.
Over politiek geen woord. Over de burgerrechten geen woord (tenzij over verrijking onder het mom van betere leefomstandigheden). Over arbeidsrechten geen woord. Over kultuur geen gebenedijde jota. Daar is het voorgoed misgelopen: de EEG, later de EU, wordt aangezien als een grote winkel (net wat de Britten als laatste overlevenden van de Europese Vrijhandelsassociatie altijd zijn blijven verdedigen: koop, verkoop, en zwijg).
Mislukt
In dat soort verhoudingen groeien de belangen steeds schever. Een doodgeboren poging in 2001, op de Top van Laken, stelde een Conventie in het vooruitzicht over de toekomst van Europa, gevolgd door de opstelling van een grondwet (2014) onder leiding van Giscard d’Estaing, Jean-Luc Dehaene en Giuliano Amato. Die had het acquis communautaire (de som van alle Verdragen die de Europese wetgeving schragen) moeten vervangen. Maar werd in twee volksraadplegingen afgeschoten. In Frankrijk. En in Nederland. Toen al. (De Polen en Italianen wilden trouwens in het voorwoord een verwijzing naar hun god, die er niet kwam).
Het is dus niet alleen oneerlijk, maar ronduit populistisch Europa de schuld te geven van laattijdig ingrijpen bij de Wuhancrisis. Brussel heeft een reeks pogingen ondernomen om grensoverschrijdende rampen (klimaat, besmettelijke ziekten, migratie, handelsoorlogen) te monitoren, maar het zijn de natiestaten – alweer – die weigeren buiten hun afgesloten traditionalisme te stappen.
Gezondheidsbeleid is en blijft nationaal, en daar zit het vrekkig eigenbelang dat meer inzet op winst en krenterige dienstverlening dan op het belang van de volksgezondheid. Was het niet Duitsland dat weigerde mondmaskers te leveren aan Italië dat in hoge nood zat ? Had dat land zijn bedden op intensieve niet moeten afbouwen door de onbeheersbare migratiecrisis die Polen en Hongarije en Tsjechië, ondanks hun aanvaarding van het spreidingsplan weigerden uit te voeren ? Natuurlijk sprongen China en Rusland dankbaar in dat gat. Is het niet de hele Unie die Griekenland in de steek laat ? Een failliet land dat de zwaarste last van de in- en doorwijkelingen moet dragen op zijn buiteneilanden ? Dan klinkt de eis tot begrotingsdiscipline vandaag bars en onmenselijk. Ik begrijp eerder dat NVA (overigens onterecht) in het Parlement de coronabestrijdingsmaatregelen niet onderschrijft (700 voor, 5 niet, onder wie de drie NVA-ers) uit bijzonder pietluttige overwegingen (Geert Bourgeois: “De verdeelsleutel voor België klopt niet”, hoewel België hooguit een aalmoes krijgt, 37 miljoen euro – in vergelijking met het nauwelijks getroffen Polen – 28e op de wereldranglijst, 111 doden – dat liefst 4,1 miljard krijgt. Zet die rancune even opzij, en doe wat moet, ook al is een onthouding inderdaad geen tegenstem. Maar je van je smalste kant tonen, zoals de Hollanders op begrotingsvlak, dat is spijkers op laag water zoeken.
Ging de EU niet in de fout dan ? Natuurlijk wel. Een verdeelsleutel hanteren voor gezondheid die afgeleid is van de toewijzing der cohesiefondsen (die armere regio’s moeten bijtrekken) is appelen met peren vergelijken. Spoed is geen ekskuus, de ambtenarij vindt dat ze nog wel een jaar nodig heeft om een andere verdeelsleutel uit te werken. Op die tijd is, in geval van resistentie bij het virus, half Europa uitgestorven.
Dat is een tweede groot euvel van de EU: de hooghartige rol van de ambtenarij. Ze zijn met zo’n 35.000 en onderbemand (wat niet onwaar is, Vlaanderen alleen al heeft 28.000 burocraten in dienst). Ze zijn zeker niet onderbetaald, maar de inkomsten van de EU zijn door de natiestaten (voorop, alweer, Nederland, Oostenrijk en Finland) bevroren tot een overlevingsinkomen: amper 1% van ieders BBP, een lachertje als het over wereldwijde gevaren gaat. Nochtans had iedereen wat kunnen leren van Finland. Dat was de enige lidstaat die degelijk was voorbereid, de Winteroorlog van 1940-1 tegen de Sovjet-Unie indachtig. Finland staat op nummer 41 met 34 doden. Maar was volledig voorbereid met geneesmiddelen, beschermende kledij, mondmaskers, zelfs olie, meel, munitie en toiletpapier.
Het was niet de enige slordigheid van Europa. Ik heb gewacht tot 8 april omdat de Italiaanse premier Conte de Unie tien dagen de tijd gaf op de nogmaals mislukte top van regeringsleiders op 27 maart. Anders zou hij “zijn plan wel trekken”. Niks gezien van Conte. Wel een brief van zijn ontroerend eensgezinde ambtgenoot Pedro Sanchez uit Spanje. “De toekomst van het Europese project staat op het spel. Tijd om de nationale dogma’s te doorbreken”.
Die bekentenis duidt op het besef dat de natiestaat op zichzelf gedoemd is om te falen. “Het is tijd om solidair te handelen: een nieuw mechanisme voor schuldverdeling creëren, gezamenlijk essentiële medische hulpmiddelen aanschaffen, gecoördineerde cyberbeveiligingsstrategieën opstellen en een omvangrijk noodplan opstellen voor een snel en solide herstel van het continent. Zodat er geen kloof tussen Noord en Zuid ontstaat. En zodat er niemand achter blijft”. Laattijdig inzicht, maar beter laat dan nooit.
Anticipatie
Want de EU heeft wel degelijk fors geanticipeerd op de economische heropbouw, nu alle euro-afspraken zijn losgelaten over begrotingstekort, schuldaflossing, en inflatie. De Europese Centrale Bank maakte al 750 miljard vrij ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de nationale balansen. Bovendien is de regel opgeschort dat de ECB ten hoogste een derde van de uitstaande schuld per lidstaat mag opkopen. Dat moet druk op de duurte van geld en leningen in toom houden. Bij vooraanstaande economisten klonk wel een zucht van opluchting, maar het wantrouwen is nog niet weg. Paul De Grauwe ziet wel goede intenties, maar het gebeurt nog altijd in gespreide slagorde – natiestaten leren hun egoisme moeilijk af.
Zo heeft Duitsland beslist dat schuldeisers tot nader order niet naar de rechtbank kunnen stappen en een bedrijf tot faling drijven. Zo heeft België het systeem van tijdelijke werkloosheid snel ingevoerd en een waarborgfonds van 50 miljard euro klaargezet om een totale instorting te voorkomen. De banken (die zelf met overheids- en dus belastinggeld zijn gered, op Dexia na, bij de vorige krisis) zullen kredieten blijven verlenen aan ondernemingen in moeilijkheden. Europa heeft daar destijds verstandig ingegrepen. De zogenaamde ‘Stresstesten’ gingen ook na of een bank wel voldoende geldreserves had om zelf een storm te doorstaan. Hoewel die kontroles vaak hilarisch waren, zoals bij de Spaanse bank Santander, is dat bij ons redelijk goed opgevolgd. Maar De Grauwe begrijpt niets van de bokkige Nederlanders, die “zelf al jarenlang een belastingparadijs zijn, en dus eigenlijk geld stelen van de armlastiger lidstaten”. Inflatie is minder erg zolang de euro standhoudt.
Maar ook daarover heeft De Grauwe zijn bedenkingen. “Als ze nu niet over de brug komen, is een Unie zinloos geworden”. De vinger is meteen op de wonde gelegd. De zwakte van de EU zit in haar unanimiteitsregel. Die nergens anders gehanteerd wordt, niet in de VS, niet in Zwitserland. Schrap die nonsens, veralgemeen de gekwalificeerde meerderheid: 55 % van de lidstaten (15 dus), die ten minste tweederde van de Europese bevolking vertegenwoordigen kunnen dan met meerderheid beslissen. Het zal de inertie door koppige (ik zeg niet: onzinnige) dwarsliggerij voorkomen – Wallonië kan dan op zijn eentje niet het CETA-verdrag met Canada tegenhouden, omdat België nu eenmaal alleen een standpunt kan verdedigen als alle deelstaten het eens zijn. Geen makkie in landbouwzaken bij voorbeeld, of bij uitstootrechten.
De uitkomst van de Ecofin zal het geloof van De Grauwe allesbehalve goed gedaan hebben. Een dovemansgesprek dat afgebroken werd. “Nachtbrakers”, schamperde het NRC. Verlengingen dus – dat kan alleen eindigen op een vergelijk waarbij niemand tevreden is. De harde lijn (Nederland, Oostenrijk, Finland, Estland, Zweden, Denemarken en Duitsland, de noordelijke clan zeg maar) moet sowieso toegeven op steun van de Europese Investeringsbank, die 200 miljard wil uitlenen voor hulp aan de KMO’s, en op de inschakeling van het ESM (het stabiliteitspact dat kan bijspringen voor leden van de eurozone die economisch in vuile papieren geraken). Den Haag houdt onverbiddelijk vast aan strikte voorwaarden, begrotingscontrole en economische hervormingen, zeg maar bijkomende privatiseringen. Wanneer dat geld voor het herstel gebruikt wordt, niet voor het geneeskundig kostenplaatje.
De radeloze, zwakke groep van negen zuidelijke landen (natuurlijk zit België weer op de wip, verdeeld tussen Wallonië dat Frankrijk steunt, en Vlaanderen dat meer discipline eist, maar uit solidariteit wel meedenkt aan steunmaatregelen) zien zich de zogenaamde coronabonds of eurobonds, overheidsobligaties die de nood onvoorwaardelijk zouden moeten lenigen, vooral in Italië, Spanje en Frankrijk, door de neus geboord (merkwaardig genoeg wordt over Griekenland nauwelijks gerept, terwijl dat land helemaal platgeslagen ligt, en bij een grote uitbraak van de epidemie in de vluchtelingenkampen een menselijke ramp mag verwachten).
Ze hadden dan kunnen lenen tegen betere voorwaarden, aan de lagere rente die de sterke lidstaten toebedeeld krijgen. Quod non. Conte had schoon argumenteren dat de steun alleen voor de nieuwe schulden door de epidemie geldt, niet voor de gaten die in het verleden zijn gemaakt. Zo fopt men Frederik, was in de wandelgangen te horen. Wantrouwen ten top. De top van de regeringsleiders die eind deze week voorzien was ging meteen de schop op, Charles Michel wil zich niet verbranden aan dat uitzichtloos gekrakeel. Een moeilijke voorspelling is het evenwel niet – wat er ook beslist wordt, de woekeraars zullen het halen op de bedelaars. En de dupe blijft de belastingbetaler.
Uitweg?
Is er dan geen uitweg voor de EU ? Toch wel. Versterk de rol van het Europees Parlement, stap af van alle unanimiteitsverplichtingen, aanvaard een Europa met verschillende snelheden, en leg het monopolie van economisch beleid naast je neer, rek het open. Want de ultieme rem die op Europa staat, is niet het windscherm van andere tradities en gebruiken. Het is het dubbele petje van de natiestaten, die rechter en partij tegelijk zijn, wel wetende dat uitbanning zo goed als onmogelijk is. Er mogen nu wel stemmen opgaan om Hongarije en/of Polen de deur te wijzen, de soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Omgekeerd kan geen enkele lidstaat echt buiten de interne markt van de EU, de verarming die daaruit voortvloeit geeft alleen meer voedsel aan dictatoriale neigingen en onderdrukking van de bevolking.
Nogmaals, de bekrompenheid ligt bij de natiestaat. Europees commissaris Margrethe Vestager had overschot van gelijk om echte solidariteit te bepleiten: “We hebben nu amnestie nodig voor wat gebeurd is in de financiële crisis”. Die ontsporingen – vaak het gevolg van amateuristisch tot ronduit corrupt beleid in het verleden, en van genegeerde afpersing van buitenuit, inzonderheid door de grootmachten – veeg je best uit, om met een schone lei te herbeginnen. Een goeie crisis waar niemand schuld treft is een ideaal bezinningsmodel. “We zijn ten slotte buren en als het erop aankomt, dan helpen buren elkaar. We hebben een discussie nodig zonder taboes, zonder onbuigzaamheid. Anders gaat deze crisis nog lang aanslepen”.
Verschillende landen hebben aangdrongen op een Marshallplan voor de Unie. Dan moeten ze natuurlijk wel bereid zijn hun vrekkigheid op te geven en mee te stappen in een overkoepelend hulpplan dat Commissievoorzitster Ursula von der Leyen gelijkstelt met de meerjarenbegroting, waar opnieuw hardliners onwillig over doen. Die begroting voor zeven jaar (2021-2027) moet “de gezamenlijke verdedigingswal vormen tegen de economische crisis die er na corona aankomt”, onderschrijft Kris Van Haver in De Tijd. Maar “dat wordt een taaie kluif (…) Om de economische krisis aan te pakken, zal de EU meer moeten uitgeven dan nu”. Wat Paul De Grauwe al jaren bepleit.
De natiestaten moeten in dezen hun puberaal gedrag afzweren. De Unie is de Verenigde Oost-Indische Compagnie niet, maar een samenlevingsproject, geen handelsbeurs. Harmoniseer dus gezondheidsbeleid (gelukkig zijn de Britten al uit de Unie gestapt) en veiligheid (dan houdt de discussie op over de ongelijkheden van regels en boetes, over de buitengrensbewaking en de belastingparadijzen). De Europese Kommissie heeft gelukkig het voortouw genomen, zonder te wachten op de lidstaten – dat is ook haar taak als ambtenarij. Ze “slaagde erin met veel trekken en sleuren een gezamenlijke stock van medisch materiaal op te bouwen en onderzoek naar een vaccin te stimuleren, de bevoorrading door Europa te garanderen en gezamenlijke vluchten te organiseren voor de repatriêring van Europanen uit alle werelddelen. Toch blijft het beeld hangen dat Europa grotendeels onzichtbaar bleef in de krisis”. Geheel ten onrechte. De enigen die stokken in de wielen steken zijn de zelfzuchtige lidstaten. “Wat we zelf doen, doen we beter” ? Terugblikkend op het Vlaanderen van Gaston Geens, is gerede twijfel op zijn plaats.
Niet dat de rol van de regio’s moet onderschat worden. Integendeel, als de natiestaten eindelijk zouden afstappen van hun eng-identitaire begoochelingen, dan toont deze crisis aan dat harmonisering voorgaat op een verspreide slagorde, en dat enige bescheidenheid zich mag uidrukken in overheveling of delegeren van jaloers vastgekleefde bevoegdheden naar het hogere (Europese) en lagere (regionale, subsidiariteit) nivo; omgekeerd moet ook de EU “meer investeren in lokale voorzieningen”, beklemtoont Caroline de Gruyter, “in wifi, onderwijs, én gezondheidsorg op het platteland, en niet alleen, zoals nu, in dde grote steden. Landen moeten ook rampscenario’s maken waarbij regio’s, desnoods aan twee kanten van een taalgrens, zelf kunnen handelen bij een krisis en niet hoeven te wachten tot het hele land eindelijk zover is”.
Fetisjisme
De Gruyter heeft de mosterd gehaald bij Daniel Detting van het Zukunftsinstitut in Berlijn. Een nogal bevlogen technocraat die wel de juiste ontleding maakt, maar in zijn digitaliseringsfetisjisme voorbijgaat aan de menselijke en sociale impakt van de misbruiken die ermee gepaard gaan, zowel van hackers als van overheden en ordediensten.
In een artikel van 18 maart in de Neue Zürcher Zeitung en een verwante toespraak op Archikon 2020 in Stuttgart op 31 maart, ontwikkelt hij een boeiende theorie die ingaat op deglobalisering. “Das Vertrauen in die globalen Lieferstrukturen |van het geneeskundig materiaal wereldwijd| ist nachhaltig erschüttert. Die Folge ist ein wachsender Neonationalismus. Immer mehr Unternehmen holen ihre Wertschöpfungs- und Lieferketten wieder zurück. Die Rückverlagerung betrifft vor allem sicherheitsrelevante Branchen wie Chemie, Automotive und Pharma”. De verschraling van de eigen productie en de afhankelijkheid van monopolienastrevende grootmachten ondermijnen voorgoed het wereldhandelsstelsel. Centralisme door de natiestaten verergert die ontwikkeling nog. De trend gaat tegen dat centralisme in: “Auf nationaler Ebene führt die Deglobalisierung zu einer De-Urbanisierung und einer neuen Landflucht. (…) Wer kann, zieht raus aufs Land und versorgt sich selbst. Ökonomisch setzt sich auf nationaler Ebene eine rigorose staatliche Planwirtschaft durch. Auf lokaler Ebene dagegen erfahren genossenschaftliche Selbstversorgermodelle eine Renaissance”.
De verfoeide planeconomie kan niet op tegen spontane samenwerkingsverbanden op kleiner nivo. Decentralisering moet daarom doorgetrokken worden tot de kleinste eenheden. Ik zei het al, subsidiariteit (die vooral de nationale regeringen weigeren te begrijpen).
Dat betekent voor Dettling niet dat er een eenduidige antiglobalisering moet komen. Uit globalisering is immers een nieuwe syntese ontstaan: “Eine Dezentralisierung von Märkten und Wertschöpfungsketten bei gleichzeitiger Intensivierung kooperativer Systeme”. Wat inhoudt dat er een loskoppeling volgt van de geografische ruimte – eenvoudig gezegd, video-overleg, whatsapp, skype, internetvergaderingen, home-office, telegeneeskunde, nieuwe mobiliteitsvormen maken afstanden overbodig.
Dettling zingt dan wel de lof van digitale samenwerkingsvormen, maar vergeet makkelijkheidshalve de ingebouwde inbreuken op de privacy, van gegevensverzameling tot hacking, van spionage tot phishing, van tracking tot bespieding. Anderzijds ontwricht dat ook het overheidstoezicht als zodanig, en verdringt die nieuwe pntwikkeling de stugge bemoeizucht van de nationale regeringen. Hij noemt dat “glokalisierung”. Dat betekent “politisch eine neue Phase der Zusammenarbeit: den Ausbau und die bessere Kooperation lokaler wie supranationaler Institutionen”. Hij geeft het voorbeeld van talrijke Amerikaanse staten die niet op Trump zaten te wachten om zelf aan de slag te gaan in de coronacrisis.
Europa kan zich daaraan spiegelen. Leer delegeren. Dring de bevoogding opzij. Grassroot-economie en nationaal-ongebonden, grensoverschrijdende netwerking. Als de Hollanders dat straks begrepen hebben, is er nog hoop voor het strak in de leer zijnde marktcalvinisme.