Dat geldt ook voor de miljonairstaks waar al zoveel over gezegd, geschreven en beweerd is. Mertens schrijft: “Het is geen ingewikkelde inkomensbelasting die 10 of 15% van de bevolking treft, geen nieuwe belasting op mensen die door hard werken een vermogen hebben weten bij elkaar te sparen, of die een huis hebben geërfd van hun ouders of grootouders, maar een vermogenstaks die alleen de 3% ultrarijksten aanspreekt … De taks slaat alleen op fortuinen van meer dan 1 miljoen euro, bovenop de eigen eerste woning met een waarde tot 500.000 euro … Het is daarenboven een progressieve belasting met een maximumaanslagvoet van 3% die enkel de rijksten onder die rijken zou aanspreken, die gemiddeld 8,2 miljoen euro bezitten waarop ze 181.000 euro belasting zouden betalen: Ze gaan het niet eens voelen … Maar wat een relatief bescheiden bijdrage is voor de ene tikt samen wel aan tot een belangrijk bedrag voor de samenleving. Met de miljonairstaks kan jaarlijks 9,5 miljard euro worden gevonden om te investeren in sociale, ecologische en industriële innovatie, duurzame banen, openbaar en wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. En dat is geen symbolische opbrengst.”
Tot zover de miljonairstaks. Maar daar houdt het eerste hoofdstuk niet mee op. In de vijftien resterende bladzijden leggen Peter Mertens en Marco Van Hees uit aan Caroline Ven waarom ze niet aan een ziekelijke herverdelingsobsessie lijden, aan Bart De Wever wat 25 miljard eigenlijk betekent. Ter illustratie geven ze de namen van een paar Belgische families die daarvan de gelukkige bezitters zijn. Toch niet normaal dat volgend jaar, in een tijd van wereldwijde financiële crisis, amper 1% bewoners van de planeet meer vermogen zal bezitten dan alle andere planeetbewoners samen? En natuurlijk is een vermogenskadaster in ons land wenselijk omdat we een fraude kennen van 20 miljard euro per jaar.
Hemelbestormers
De zeven andere briljante ideeën waarvan in de titel gewag wordt gemaakt, worden uiteengezet door 16 hemelbestormers die niet enkel dromen maar ook doen. Nu de hegemonie van de Chicago School of Economics (eindelijk) onder druk staat, wordt duidelijk dat het anders kan: There is an alternative.
Naar verluidt bijna algemeen in onze buurlanden is de afwezigheid van drempels voor dokters. Geneeskunde voor het volk bewijst dat gratis eerstelijns gezondheidszorg mogelijk is. De patiënt schrijft zich in bij een dokterspraktijk waarna het Riziv via het ziekenfonds een forfaitair bedrag betaalt aan die praktijk. Geen administratieve rompslomp, klevertjes, groene briefjes, betaling aan de dokter en dan terugkrijgen van de ziekenkas. (Tim Joye en Sofie Merckx).
30-urenweek. Keynes voorspelde ooit dat we in 2030 nog maar 3 uur per dag zouden hoeven te werken. ‘We’ hebben dat niet waar gemaakt. Integendeel, in naam van de concurrentie met bijvoorbeeld China en India worden we ertoe aangezet langer en langer te werken, ploetermoeders en bumpervaders te worden, te gaan multitasken; zelfs met vakantie gaan is stresserend. Remedie: Take back our time. De staat moet de organisatie van het werk weer in handen nemen. Sommigen werken immers onmogelijk lange uren terwijl anderen geen werk vinden. Vroeger werkte een fabrieksarbeider 70 uren, kinderarbeid afschaffen was totaal onmogelijk, een 40-urenweek een utopie… Robots nemen meer en meer werk over, maar de vruchten daarvan gaan naar een kleine elite, niet naar de werkende mens. (Maartje De Vries en Benjamin Pestieau).
Geen wooncrisis meer. In Wenen – Rotes Wien – woont 60% van de 1,7 miljoen inwoners in een huurwoning van de stad of van een woningcoöperatie terwijl de meeste gemeenten in België zelfs de verplichte 9% sociale woningbouw niet halen. Geen enkele reden waarom men ook in België niet massaal zou investeren in sociaal wonen. En om te onthouden: zolang de stad de grootste grondeigenaar is, heeft ze controle over privéprojecten. (Nadine Peeters en Mathilde El Bakri).
Geen schoolmoeheid meer. België is binnen Europa kampioen zittenblijven. Dat kan anders, zoals een bezoek aan de Pöllönkangasschool in het Finse Oulu aantoont. De lerares blijft zoals een moeder jaar na jaar bij de kinderen. Geen zittenblijvers, geen geforceerde vroegtijdige keuzes en veel algemene vakken. Ieder kind heeft zijn talenten, geen enkele leerling is “niet goed genoeg”, elk kind is een artiest. Kleine klassen en niet kamperen om een plaatsje te vinden. Volledig gratis onderwijs, want studeren is een recht, geen voorrecht. De school is warm en gastvrij; een gebouw waar ook de buurt binnenstapt voor avondlessen, vorming, toneel, rockbandje, enzovoort. Natuurlijk kost die school geld, maar ze vangt ook dure problemen op. (Mie Branders en Michaël Verbauwhede).
Change the system, not the climate. Steden zijn verantwoordelijk voor 50% van de kooldioxide-uitstoot, dus het is zeer belangrijk om te werken aan een 100% klimaatneutrale stad. Dat vergt natuurlijk een omwenteling in verband met afvalverwerking, duurzaam bouwen, goederendistributie, groenzones, groene energie, enzovoort. München bewijs dat het kan. Men maakt er komaf met winstmaximalisatie op korte termijn en de stad heeft een eigen nutsbedrijf met 800km ondergrondse warmwaterbuizen. Ecologische energievoorziening in handen van de gemeenschap, want het is onze energie. De toekomst moet je plannen en dat kan je niet overlaten aan een kortzichtige vrije markt. (Tom De Meester en Liza Lebrun).
Niettegenstaande uitstekende wetten kent België nog altijd slopende en wijdverspreide discriminatie. Daarom is een gelijkheidsagentschap nodig om discriminatie te voorkomen en aan te pakken waar het de kop opsteekt; een agentschap met gelijkheidsinspecteurs dat, zoals de voedselcommissie, 100.000 discriminatietesten per jaar kan uitvoeren. (Dirk De Block en Youssef Handichi).
Wat te denken van een democratische organisatie die de democratie, dicht bij de bevolking, van onderuit opbouwt met bijvoorbeeld bindende referendums? Met de technische middelen die ons ter beschikking staan, hebben we een toenemende kans om een echt democratisch proces op gang te brengen, om iedereen te raadplegen. Burgers willen graag referenda, maar politici staan er huiverig tegenover. Drie regels zijn nodig om referenda sterk te maken: een bindend karakter, geen opkomstdrempel – wie niet deelneemt, geeft een stem aan de tegenstander. Zo worden boycotacties vermeden – en de vraagstelling wordt bepaald door diegene die door het verzamelen van veel handtekeningen het referendum uitlokt. (Jos D’Haese en Line De Witte).
Een boekje van 161 bladzijden dat drijft op een nieuw elan en hopelijk door evenveel Belgen gelezen zal worden als Hoe durven ze?.