De militaire bezetting van Afghanistan moet gestopt worden Een aantal Duitse intellectuelen en vredesmilitanten roepen op om de Duitse troepen terug te trekken uit Afghanistan. Hieronder bieden we u een uittreksel uit een brief de ze schreven aan de partijebijeenkomst van de Groenen over dit onderwerp. De anti-terreurstrategie van de westerse landen heeft zich volledig geënt op het “war on terror” beleid van Washington. In Afghanistan kunnen de oorlog en de bezetting onmogelijk de doelstelling waar maken om een democratische rechtsstaat uit te bouwen. Daar zijn zo enkele redenen voor. Deze politiek van oorlog en bezetting wordt door de grote meerderheid van de Afghaanse bevolking afgekeurd. We worden door verschillende kenners eraan herinnerd dat de Afghanen zich in de geschiedenis steeds tegen buitenlandse inmenging hebben verzet. Dat was zo in de 19de eeuw tegenover de Britse troepen, dat was zo in de jaren 1980 tegen de Russische aanwezigheid. De Frankfurter Algemeine Zeitung meldde op 23 april 2007 dat onder de Pathanen 70 tot 80 procent tegen de buitenlandse militaire aanwezigheid gekant is en dat dit bij de andere bevolkingshelft ook gemiddeld boven de 50 procent zou zijn. Het NAVO concept van de civiel-militaire samenwerking is een fundamenteel foute benadering, omdat de civiele component ondergeschikt is of ten dienste staat van de militaire. Dat is niet alleen zo voor wat de bevelstructuur betreft. Ook de verhouding tussen de oorlogsuitgaven en de civiel humanitaire budgetten is totaal in het nadeel van het civiele hulp. Volgens verschillende bronnen bedragen de militaire uitgaven het tienvoud van de fondsen voor het civiele programma. Wat Duitsland betreft is de verhouding lichtjes beter: in 2006 werd er 500 miljoen euro uitgegeven voor de militaire kant en 80 miljoen euro voor de wederopbouwprogramma’s. Een studie van het Duitse Vredes- en Ontwikkelingsinstituut (INEF)[1] over de Duitse civiele-militaire reconstructieprogramma’s in het Noorden van Afghanistan, stelt een totaal gebrek aan conceptuele en financiële coherentie vast. Er was geen verbetering qua veiligheid en stabilisering, en de Quick-impact projecten gaan voorbij aan de lokale bevolking. De bevordering van de democratie loopt dan weer dood op de muur van corruptie. Anders gezegd: een failliet van de civiel-militaire samenwerking. De burgerlijke hulporganisaties zoals Caritas, het Rode Kruis en zovele andere eisen strikte neutraliteit en militaire afstandelijkheid voor hun werk. Enkel daar waar er geen buitenlandse militaire aanwezigheid zichtbaar is, kan civiele wederopbouw een kans krijgen. Verschillende hulporganisaties hebben dan ook al de handdoek in de ring geworpen – zoals Artsen zonder Grenzen al geruime tijd geleden deed -, andere zijn zo’n stap aan het overwegen. Daarmee vervalt een belangrijk onderdeel van het pleidooi voor de militaire aanwezigheid, met name dat ze de hulpverlening moet beschermen. Het komt erop neer dat de militairen enkel nog zichzelf beschermen. Daarbij komt nog dat in de civiel-militaire samenwerking de burgerorganisaties als militair doelwit worden beschouwd door de Afghaanse ‘weerstand’. Ze verzeilen steeds meer in het vizier van criminele bendes, terroristische groeperingen of van een niet zo duidelijk te omschrijven “gewapende weerstand” in Afghanistan. Ontvoeringen en gijzelnemingen zijn in die context winstgevende activiteiten geworden voor de criminele bendes. De Britse NGO AREU[2] ( Afghanistan Research and Evaluation Unit) publiceerde een studie onder de titel “Cops or Robbers”, waarin de EU en de regeringen niet gespaard worden. Ze stellen dat de nieuwe politie door de Afghanen eerder als een deel van het probleem worden gezien dan als een deel van de oplossing. Volgens de Duitse generaal Klaus Reinhardt “deserteert” rond de 60 procent van de door het westen opgeleide Afghaanse soldaten. Duidelijker gezegd: ze lopen over naar de andere zijde. Reinhardt “Wanneer een politieman van de overheid maandelijks 50 euro krijgt, maar bij de Taliban verdient hij er 500, dan neemt hij de biezen”. (Hamburger Abendblatt, 22.05.2007). Moeten we dan Afghanistan overlaten aan de Taliban en de chaos? Natuurlijk niet, maar ons inziens is er geen andere oplossing dat een militaire terugtrekking. Volgens Aghanistan kenner Matin Baraki kan een vredesperspectief immers maar eerst gestalte krijgen wanneer de internationale bezetting stopt. In die gebieden waar het mogelijk is en waar de lokale bevolking uitdrukkelijk vragende partij is, kunnen er dan humanitaire, economische en sociale hulpprojecten opgezet worden met westerse finanicering. (…) De brief gericht aan de Duitse Groenen in verband met de Duitse inzet in Afghanistan werd ondertekend door: Reiner Braun, Berlin, IALANA (Uitpers, nr 90, 9de jg., oktober 2007) Voetnoten: [1] www.konfliktbearbeitung.net [2] www.areu.org.af
Christine Buchholz, Berlin, DIE LINKE
Kristian Golla, Bonn, Netzwerk Friedenskooperative
Lühr Henken, Hamburg, Hamburger Forum für Völkerverständigung und weltweite Abrüstung
Klaus Meinel, AG Soziales Berlin im Berliner Sozialforum
Willi van Ooyen, Frankfurt a.M., Friedens- und Zukunftswerkstatt
Nabil Rachid, Berlin, Dachverband Arabischer Vereine
Monty Schädel, Waren/Müritz, DFG-VK
Jens-Peter Steffen, Berlin, IPPNW
Otmar Steinbicker, Aachen, Aachener Friedenspreis und Kooperation für den Frieden
Peter Strutynski, Kassel, Bundesausschuss Friedensratschlag
Laura von Wimmersperg, Berlin, FRIKO