Het was de titel die me nieuwsgierig maakte naar dit boek. En na me door de bijna vijfhonderd bladzijden te hebben gewerkt kan ik enkel zeggen dat geen enkele andere titel beter kan weergeven waar dit over gaat: over een melkboer, zijn zoon en over de geschiedenis.
John Vandaele heeft op een vlotte en aangename manier een overzicht gegeven van zijn eigen leven, zijn gevoelens, zijn streven, zijn bezorgdheid en zijn werk, alles afgewisseld met een overzicht van de belangrijkste historische feiten in diezelfde periode, dit is, van de jaren ’50 van vorige eeuw tot nu. En eigenlijk al wat eerder, wan ook het verhaal van zijn grootouders komt aan bod.
Voor een bijna generatiegenoot – ik ben wel een generatie ouder – is dit zeer herkenbaar. Opgroeien in een dorp, spelen op de boerderij, een huis zonder verwarming maar met een ‘stoof’, katholieke ouders en dito school, het ‘gemeen volk’, de Artispunten, de eeuwig gewaande ‘vooruitgang’ van die naoorlogse jaren met telkens nieuwe elektro, koelkasten, mixers, fornuizen… en dan de wijde wereld intrekken om nieuwe inzichten op te doen en een eigen visie te ontwikkelen.
Dat alles tegen de achtergrond van de Suez crisis, de dekolonisering, de eerste en de tweede oliecrisis, de ‘gastarbeiders’, de val van de Muur, het islamterrorisme, de economisch-financiële crisis van 2008, de groei van China, de opkomst van computers, internet en mobiele telefoons.
Vandaele slaagt erin alles op een zo neutraal mogelijk manier uit te leggen, zijn eigen mening komt slechts hier en daar stiekem binnen geslopen, echte analyses moet je in dit boek niet zoeken, het is een mooi en toegankelijk verteld verhaal van een man die, als ik het goed heb, 65 is geworden en zijn leven overschouwt. En die zichzelf onrechtstreeks ook voorstelt als rebels, kritisch, ecologist, idealist en dromer, ofte een ‘speciaal specimen’ (p. 183).
Dat is zonder meer erg nuttig voor een jonge generatie voor wie de wereld van vandaag toch totaal anders is, voor een groep die goedkoop kan reizen en nauwelijks enige tegenslag in het leven heeft gehad, voor mensen die denken dat de dokter niets kost en dat je altijd wel kan werken als je dat maar wil.
Vandaele geeft tal van voorbeelden van mensen uit zijn omgeving die het helemaal niet makkelijk hebben of hebben gehad en voor wie ons gezondheidssysteem en de werkloosheidsuitkering een ware redding zijn geweest.
Even mooi is de manier waarop de auteur zijn lokaal engagement met buurtwerking en energie-opwekking heeft weten te combineren met een mondiale inzet in zijn journalistenwerk. Het mondiale glijdt naadloos over in het lokale en geeft gewoon blijk van hoe iemand zich altijd en overal kan inzetten voor de maatschappij, op welk niveau ook.
Twee thema’s komen herhaaldelijk – maar telkens zeer kort – aan bod: de ‘wieder en gieder’ en de OMVA (ontmenselijkende veralgemening), beide nauw met elkaar verbonden en eveneens lokaal zowel als mondiaal. De wereld is niet zo anders in het dorp als in de verre grootstad.
Kortom, al heb ik er weinig nieuws in gevonden, dit boek is bijzonder sterk aan te raden voor jonge generaties, die nauwelijks weten waar we vandaan komen en nauwelijks begrijpen waarom we zijn wie we zijn. Het boek leert je niet enkel wie John Vandaele is, maar ook in welke wereld die is opgegroeid en hoe die wereld is veranderd, met vallen en opstaan.
Zelf heb ik me aan twee dingetjes gestoord, die wellicht ook iets met generatieverschillen te maken hebben. Dit is een boek om te zappen, niet met hoofdstukken maar met telkens korte stukjes van een halve of een hele pagina. Je leert iets over pa Vandaele en in het volgend stukje gaat het over de oorlog, van de repressie gaat het naar de V.N., van de financiële crisis van 2008 naar de Buren van de Abdij in Gent, van Lehman Brothers naar de Rust en Verzorgingsinstelling waar de mama woont, van Izegem naar Lhasa.
En zelf had ik ook best wat meer overtuiging willen vinden. Ik ben in mijn leven met veel dezelfde onderwerpen bezig geweest als Vandaele en vaak stonden we lijnrecht tegenover elkaar tijdens debatten. John Vandaele is progressief, zeer zeker, hij schrijft met bewondering over de maakbaarheid van de wereld in de jaren 1950, maar of hij er nu nog even erg in gelooft, dat weet ik niet. Hij is een overtuigd ecologist die houdt van de natuur, maar de sociaal-democraten liggen niet in de bovenste la (p. 330) terwijl de jongedame van Amada al tijdens de studiejaren ‘beleefd maar kordaat’ werd afgewezen (p. 145).
John Vandaele vertelt zijn leven, ik vind het erg moedig om dat ook te publiceren. Jonge mensen kunnen in dit boek erg veel inspiratie vinden voor een progressief engagement, van het dorp naar de stad, van Gent naar Beijing.