Een reis door de tijd en een reis in de wereld. Het is een krachtproef van Walter Lotens om je met veel nieuwsgierigheid bladzijde na bladzijde te laten verder lezen.
Wat mij betreft zijn daar goede redenen voor natuurlijk, onze wegen liepen voor een stuk gelijk.
Walter is enkele jaren ouder dan ik, desondanks stelt hij terecht dat we niet van dezelfde generatie zijn. Hij was een oorlogskind, ik ben van de vroege babyboomgeneratie.
Of dat veel verschil maakt weet ik niet. Feit is dat ook ik katholiek ben opgevoed, met veel bewondering de eerste koelkasten en elektrische kookfornuizen heb verwelkomd, en op de drempel van het volwassen leven afscheid heb genomen van dat gelovige leven.
Vanaf dan wordt het een zoektocht, en net als Walter heb ik pas veel later een tweede universitaire opleiding gevolgd. Net als Walter heb ik de wereld rondgereisd, zeer systematisch eerst Europa van onder to boven, van links tot rechts en omgekeerd, dan Latijns Amerika, niet in één lange reis maar in twintig afzonderlijke reizen, dan wat Afrika, dan Azië.
En op heel wat punten staan we vandaag op eenzelfde lijn. Alleen dat dichten, dat is niet aan mij besteed, mijn respect voor Walter Lotens groeit er door. En ik ben ook geen religieuze atheïst, laat dat adjectief maar vallen. Maar kosmopolitisch in hart en nieren, ja, dat zijn we.
Of met andere woorden, ik heb dit boek met veel plezier gelezen, en dat is altijd zo als je veel herkenningspunten tegen komt.
Maar wat met andere generaties? Waarom zou iemand die geboren is in 1975 of 1985 belangstelling hebben voor deze ‘kroniek van een kosmopoliet’?
Ik zie daar verschillende redenen voor.
Niets nieuws onder de zon
Walter verbaast zich over de slijtage in de solidariteitsbewegingen, hij maakt een duidelijke link – zoals al eerder in een van zijn boeken – tussen religieus en vrijzinnig engagement, en wijst er op dat veel goedbedoelde acties soms anders worden bekeken door de mensen voor wie ze zijn bedoeld.
Als er iets is dat de huidige generaties moeten leren en weten is het wel dat, zo lijkt me. Walter beschrijft hoe er in zijn Nicaraguaans dorp weinig belangstelling was voor de syndicale solidariteit die die Vlamingen er kwamen tonen.
Dat is vandaag net zo, en veel jongeren doen er goed aan grondig na te denken over de acties die ze ergens in het Zuiden willen opzetten. Het beeld wat in het Noorden wordt geschetst van het Zuiden blijft in veel gevallen erg paternalistisch en het verklaart voor een deel ook het racisme dat tegenover veel zwarten bestaat. Want deze mensen kunnen toch nauwelijks lezen en schrijven, laat staan rekenen. Ze komen uit ‘stammen’ en leven in ‘hutjes’. En onze jeugdbewegingen brengen ‘op kamp’ hun tijd door met een spel/strijd tegen ‘wilde indianen’. Wie is er dan verbaasd dat allochtone jongeren weinig belangstelling tonen?
Ook het voorbeeld van Suriname toont precies aan waar het schoentje knelt, de lezer kan er zelf naar op zoek gaan, ik leg het hier niet uit.
Want solidariteit is slechts zelden echt solidariteit, nooit vergeten.
‘Neen zeggen’
Een tweede belangrijke les die Walter Lotens meegeeft aan jongere mensen is de zoektocht naar het vermogen om ‘neen’ te zeggen. Iedereen krijgt bij zijn opvoeding een aantal waarden en vooral ‘waarheden’ mee. Het vraagt moed daar grondig aan te morrelen en het lukt meestal niet meteen. ‘Het is pas wanneer je die grenzeloze gehoorzaamheid aan een hogere macht in jezelf herkent dat er plaats vrij komt voor verzet’ stelt Lotens terecht (p. 46).
Als er iets is waar de huidige wereld behoefte aan heeft, dan wel verzet, tegen onrechtvaardigheid en ongelijkheid, tegen plunderingen in de vorm van schuldenlast en landroof. Ik hoef de problemen hier niet op te sommen, ze zijn gekend. En ja, zeer veel jongeren kennen ze en protesteren, maar hoe ver gaat dat verzet? Wie durft te stellen dat er organisatie en planning voor nodig is? Wie kan aantonen er alle consequenties uit te trekken in het dagelijks gedrag? Geen city trips en geen Primark? Protesteren voor schone kleren en voor schone lucht? Jawel, maar hoe ver reikt dat engagement?
‘Neen zeggen’ is een les die van mei ’68 komt overgewaaid en vandaag nog even hard nodig is als toen. Het is het begin van alle wijsheid, het begin van alweer een zoektocht naar een alternatief en dat kan maar goed aflopen als het een collectief proces wordt. Ook dat legt Walter Lotens precies uit en het lijkt me een erg positieve les te zijn voor mensen vandaag.
Kosmopolitisch
Het is de term ik zelf het liefste hoor en die me van erg groot belang lijkt in de context van de huidige wereld. Walter Lotens is een kosmopoliet, en zo hoort het.
Vandaag is er aan de hele linkerzijde een terugplooiing bezig naar het lokale. Begrijpelijk voor wie deelt in de teleurstellingen van de andersglobaliseringsbeweging en voor wie Europese acties per definitie verraad zijn. Maar lokale acties staan geen enkel kosmopolitisme in de weg, integendeel zelf. Ook dat is duidelijk in Lotens’ verhaal.
Reizen doe je niet om ergens te komen, aldus de auteur, maar om te reizen, om te zien, om te ontmoeten, om te leren. En je hoeft er niet kapitaalkrachtig voor te zijn, vandaag kan je zelfs virtueel reizen, voorwaarde is wel dat je ogen en oren open houdt en alle vaste waarheden even in de koelkast stopt.
Walter Lotens, die ietwat dweept met Hans Achterhuis wil ik daarom het boekje van de Franse filosoof Francis Wolff aanbevelen. Voor hem ligt de toekomst noodgedwongen bij het kosmopolitisme dat hij als een revolutionaire utopie ziet. In het verlengde van de Verlichting, jazeker, een Verlichting die vandaag al te lichtvaardig wordt afgeschreven door al wie het verschil niet ziet tussen kapitalisme, moderniteit en kolonisering. Een Verlichting die ook aan de basis ligt van wat we ‘Europese waarden’ noemen, hoe slecht ze soms ook gerespecteerd worden.
Wat Walter Lotens beschrijft, zijn eigen zoektocht in de context van een veranderende wereld, lijkt me precies dat te zijn: de zoektocht naar een republiek van gelijken, en niet van zuiveren, de zoektocht naar een utopie voor de wereld, naar een ‘wij’ die het begin is van elke politiek en van elke moraal.
Het lijkt me de belangrijkste les te zijn die ik uit dit boek van Walter Lotens trek. Het is, al bij al, een emanciperend boek, en emancipatie is niet toevallig een woord dat neoliberalen en populisten nooit in de mond zullen nemen. Het is een levensverhaal dat mee vorm geeft aan die ‘wij’ die we zo hard nodig hebben om een betere wereld te maken. ‘Niemand wordt beter van mensen die zich voortdurend ‘geven’ voor de anderen’ (p. 99). Laat het iedereen gezegd zijn. Een andere wereld komt van ‘ons’ en niet van ‘jou’ of van ‘mij’.