Maandag 26 april begon in Ankara 108 politici van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) – waaronder co-voorzitter Selahattin Demirtaş – worden vervolgd voor de Kobanî-protesten van 2014. De eerste dag van het proces voor de 22ste Zware Strafrechtbank in , op maandag 26 april) verliep al niet bepaald vlotjes.
Van de 108 verdachten zijn 28 politici reeds gearresteerd in afwachting van hun proces, zijn er gerechtelijke controlemaatregelen tegen 6, en arrestatiebevelen tegen 75 andere partijleden. Onder de beklaagden bevinden zich ook enkele leiders van de Koerdische Arbeiders Partij (PKK) die bij verstek worden berecht.
Tegen de verdachten worden 29 verschillende aanklachten ingediend, waaronder poging tot moord, het verspreiden van terroristische propaganda, en het aanzetten tot geweld tegen de Turkse staat.
Deze aanklachten hebben alle betrekking op de “Kobanî-protesten van 6-8 oktober” in 2014. Het openbaar ministerie wil de politici de gevangenis in voor meer dan 19.680 jaar gevangenisstraf – met verzwaarde levenslange gevangenisstraffen voor 38 van de beschuldigden. De zaak – die internationaal sterk is bekritiseerd als politiek gemotiveerd – draait om protesten in oktober 2014 tegen het gebrek aan actie van de Turkse regering met betrekking tot de belegering van de Syrische stad Kobani door Islamitische Staat, die internationaal heel wat ophef veroorzaakte. Ongeveer 37 mensen kwamen om nadat de demonstraties gewelddadig waren geworden. Rellen braken uit in Turkije na een oproep van de HDP, daterend 6 okt. 2014.
De Kobanî-protesten
Deze Kobanî-protesten vonden plaats in oktober 2014, toen de terreurgroep Islamitische Staat steeds dichter bij de Syrische stad Kobani kwam, vlak over de Turkse grens. Terwijl IS het platteland veroverde en de stad binnendrong, bevochten Syrisch-Koerdische militanten de extremisten in gevechten van straat tot straat.
Veel etnische Koerden in Turkije waren gefrustreerd door wat zij zagen als het gebrek aan actie van de Turkse regering om IS te helpen verslaan. Groepen mensen die in het district Suruç, Urfa in het zuidoosten van Turkije stonden te wachten en de grens wilden oversteken, werden met pepperspray en rubberen kogels door de Turkse autoriteiten tegengehouden. Intussen werden enkele foto’s gepubliceerd waarop ISIS-milities te zien zouden zijn die de grens van Turkije oversteken. De etnische Koerden, woedend over deze geruchten, eisten van Turkije dat het de grens zou openen en hulp zou toelaten.
Het is opmerkelijk dat ten tijde van de gevechten in Kobani de regering en de gevangen leider van de PKK, Abdullah Öclan, vredesonderhandelingen voerden, waarbij politici van de HDP als bemiddelaars werden aangesteld. Het staakt-het-vuren tussen de PKK en de Turkse regering stortte echter in 2015 in, en onderhandelingen leidden nergens toe. Nu worden dezelfde bemiddelaars ervan beschuldigd PKK-leden te zijn, of in opdracht van PKK te hebben gehandeld. Deze bemiddelaars bezochtten destijds in het kader van vredesonderhandelingen het hoofdkwartier van de PKK in het Qandil-gebergte in Irak.
Op 6 oktober tweette de HDP uiteindelijk een “dringende oproep” aan de mensen om de straat op te gaan en te protesteren tegen de aanvallen van IS en het “embargo” van de Turkse regering op Kobani. Ze zei dat de situatie in Kobani kritiek was.
Deze protesten liepen echter uit op onverwacht veel geweld. De HDP houdt daarentegen vol dat hun oproep vreedzaam was, en dat er duidelijk provocateurs onder de demonstranten aanwezig waren. Volgens de 3.350 pagina’s tellende aanklacht zijn 37 mensen omgekomen, 761 mensen – waaronder honderden wetshandhavers – gewond geraakt, 197 scholen in brand gestoken, 269 openbare gebouwen beschadigd, 1.731 huizen en bedrijven geplunderd en 1.230 auto’s onbruikbaar gemaakt tijdens deze protesten, en in hun nasleep.
De HDP, die sindsdien met harde hand wordt bestreden en zelfs met sluiting wordt bedreigd, ontkent alle beschuldigingen en zegt dat de zaak politiek gemotiveerd is, en “bedoeld is om de Koerdische en democratische politieke oppositie onder druk te zetten en te zuiveren”.
De eerste hoorzitting
Voordat de hoorzitting begon, legden HDP-co-voorzitters Mithat Sancar en Pervin Buldan een verklaring af voor de Sincan Campus. Tijdens deze persverklaring deed de politie een aankondiging, waarin ze eiste dat de groep uiteen zou gaan op grond van “sociale afstand” te midden van een pandemie. Turkse rellenpolitie nam stellingen in tussen de omstaanders, waardoor de volgende verklaring van Mithat Sancar maar lastig te volgen was:
“De eerste hoorzitting van de zaak van een politiek complot genaamd Kobanî proces zal binnenkort beginnen. We wilden samenkomen en een verklaring afleggen voor de hoorzitting, maar – zoals je ziet – hebben ze een muur tussen ons opgetrokken. Dit is de zoveelste aanwijzing dat ze bang zijn voor de waarheid. Ze denken dat ze onze stem kunnen overstemmen, maar ze hebben het mis. Ze dachten dat ze ons in deze rechtszaak konden intimideren, maar we zullen vanaf nu ook laten zien dat ze ongelijk hebben.”
“Deze zaak is een politiek complot. Dit is een zoektocht om een einde te maken aan het zoeken naar vrede, het verlangen naar vrijheid en de hoop op democratie in Turkije. Wij zullen ons blijven verzetten voor vrijheid, democratie en waarheid. Dit is ook een geval van politieke wraak. Dit is een geval dat het product is van de woede van de regering die nog niet in staat is geweest om de nederlaag van ISIS in Kobanî in 2014 te verwerken. Dit is ook een geval van wraak dat een product is van de nederlagen die de HDP deze regering heeft laten lijden. We zullen dit samen versplinteren.”
Ook in de rechtzaal is het er niet vlotter aan toe gegaan. Een van de waarnemende organizaties, de Vereniging van Advocaten voor Vrijheid, heeft al snel een bericht geplaatst, met de volgende informatie uit de rechtszaal: “Ze hebben oproerpolitieagenten bij de zitplaatsen van de beklaagden geplaatst. Hun advocaten worden niet toegelaten tot de zitting. Onze cliënten reageren daardoor niet op de identiteitscontrole die door het gerechtsbestuur wordt uitgevoerd met als reden dat de advocaten niet tot de zitting worden toegelaten.”
Progressive Lawyers Association (ÇHD) – een tweede waarnemend orgaan – heeft ook gezegd dat verschillende advocaten buiten de zaal stonden te wachten. De deur van de zaal wordt in het gezicht van de advocaten gesloten.
Bij het bijwonen van de zitting via een Audio-Visueel systeem, hebben voormalig HDP co-voorzitter Selahattin Demirtaş en andere reeds gearresteerde verdachten (die de zitting dus slechts op afstand bij konden wonen) ook geprotesteerd tegen het gerechtsbestuur door te applaudisseren en de woorden van de voorzitter te onderbreken.