“Dit boek vertelt het verhaal van het Congolese koper”, schrijft Lucas Catherine in het voorwoord van zijn nieuwe boek(je). Dat hebben anderen hem voorgedaan. Denk aan “Ketens van koper”, in 1977 door Kritak uitgegeven, bijeen geschreven door de knappe koppen van het Zaire Komitee, jonge linkse intellectuelen die toen enkele jaren lang de oppositie in België tegen het Mobutubewind oppookten. Dat was ongezien in die tijd.
Maar vertelt dat boek o.m. hoe tijdens de koloniale periode en nog lang na de onafhankelijkheid het toenmalige Zaïre met handen en voeten gebonden was aan de productie en uitvoer van koper en bijgevolg aan de voornamelijk Belgische afnemers, die weliswaar geen eigenaar meer waren van de mijnen maar hun greep op de mijnindustrie behouden hadden, “De keizer van Katanga”, de nieuwe van Catherine, spitst zich toe op de voorgeschiedenis. 77 bladzijden trekt de auteur uit, inhoudstafel en geraadpleegde bronnen inbegrepen, om uit te leggen hoe voor de komst van de Europeanen en de stichting door Leopold II van zijn Kongo Vrijstaat een Kongolees erin geslaagd was om de kopermijnen in zijn streek een eeuwenoude economische activiteit, én de handelsroutes gaande van de Atlantische naar de Stille Oceaan onder controle te krijgen.
Mushidi Ngelengwa is zijn naam. Wij kennen hem als Msiri. Kennen is een groot woord want veel vind je over hem niet, ook niet in de standaardwerken die diepgaand ingaan op de Europese interventie in Centraal-Afrika in de laatste jaren van de negentiende eeuw. Ook Catherine moet het doen met de schaarse bronnen die hij gevonden heeft. Hij doet een beroep op de memoires van Msiri’s zoon, Mukanda Bantu, en zijn kleinzoon, Antoine Munongo, die allebei hun verhaal aan een derde deden. Knap om naaste betrokkenen als het ware aan het woord te horen, zij het dat dergelijke geschriften uiteraard geen objectieve verslaggeving waarborgen en dat een feitenrelaas dat jaren na datum opgeschreven is aanleiding kan geven tot verdraaiingen, opsmuk en wat al meer, denk maar aan de vier evangeliën.
77 bladzijden distilleert Catherine uit zijn materiaal maar hij verdubbelt dat aantal door ook de Franse vertaling in het boek op te nemen. Je draait het gewoon op zijn rug en je kunt alles in de tweede landstaal lezen. Ingenieus.
Ingrijpende transformatie
Eerst en vooral komen we in “De keizer van Katanga” te weten hoe Msiri erin slaagt om een soort van feodaal vorstendom tot stand te brengen, waarvan hij de absolute heerser is, in wat nu het grensgebied is tussen de huidige provincie Katanga, in het zuidoosten van Congo, en buurland Zambia. Dat gebeurt geleidelijk, door allianties te sluiten met de Arabische handelaren die de routes vanuit het binnenland naar de oostkust in handen hebben, goede contacten te onderhouden met de Portugese handelaren aan de westkust en als het moet met het gebruik van geweld, veel geweld. In onze Middeleeuwen zou zo iemand zich tot keizer laten kronen. Vandaar de titel van het boek.
In een volgende episode zien we hoe Europese expedities, o.m. in naam van de Kongo Vrijstaat, geleidelijk aan, eerst aan de kust, daarna in het binnenland, dat netwerk infiltreren, inpalmen en niet zozeer vernietigen, dan wel overnemen. Daarvoor sluiten ook zij allianties met diezelfde Arabische handelaren en gebruiken ze, als andere middelen geen zoden aan de dijk zetten, geweld, veel geweld, buitensporig veel geweld. Op 20 december 1891 schiet een van de militairen van zo’n expeditiekorps de in hun ogen onwillige Msiri dood. De Vrijstaat bestaat nauwelijks zes jaar. Msiri’s rijk heeft 35 jaar stand gehouden.
De wedloop naar grond en grondstoffen in Centraal-Afrika kwam in die periode op zijn hoogtepunt. Waren in 1885 in de marge van de Conferentie van Berlijn de grote koloniale mogendheden het ermee eens dat Leopold een van hem alleen afhankelijke staat op mocht richten in het bekken van de Kongorivier, die afspraken en zelfs de zogenoemde verdragen met plaatselijke vorsten, van mwami’s tot dorpschefs, volstonden niet om de claim 100% te rechtvaardigen. Je moest de concurrenten, vooral de Britten, te snel af zijn en letterlijk je vlag planten. Dat hebben de militairen, die Msiri tevergeefs probeerden te overtuigen, na zijn dood ook gedaan. “Als een wereld zo groot waar uw vlag staat geplant” was niet zomaar een uiting van romantische veroveringsdrang, het was in realiteit een moorddadige slogan.
Het (pre-)koloniale systeem krijgt vorm
In die vroege dagen van de Vrijstaat zien we namen opduiken, die de grondslag leggen voor het model, dat later in Belgisch Kongo maar ook na de onafhankelijkheid, zelfs tot op de dag van vandaag, het uitzicht van de economie bepaalt: de grootschalige exploitatie en uitvoer van grondstoffen en mineralen, zo goed als zonder enige voorafgaande vorm van transformatie, zodat het leeuwendeel van de opbrengsten de eigenaren en afnemers ten goede komt. Van de vier expedities die tot doel hadden om Katanga de facto in de Vrijstaat in te lijven, financierde Albert Thys er drie. Die generaal en medewerker van de koning had zich van hem afgekeerd en wierp zich op als zijn economische rivaal. Zijn in 1886 – één jaar na de stichting van de Vrijstaat, Thys was er als de koppen bij ! – opgerichte Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie kunnen we beschouwen als het fundament, waarop later de houdstermaatschappij Société Générale (Generale Maatschappij in de nadagen van haar bestaan) haar koloniale imperium bouwt.
De leiders van de expedities gedroegen zich zoals later de staatsagenten in de Vrijstaat zich zouden gedragen: ze voeren een terreurbewind. Alexandre Delcommune, een handelaar in ivoor en rubber die aan het hoofd stond van de tweede expeditie, kwam onlangs in het nieuws (zie het artikel “Slavenhandel en roofkunst in Antwerpen”, op 31 oktober gepubliceerd op Uitpers), omdat een door hem in 1878 geroofd krachtbeeld te zien is op de tentoonstelling “100 x Congo” op het MAS in Antwerpen. Catherine brengt ook de missie ter sprake van de latere luitenant-generaal, toen kapitein, Emile Storms, die uitmondde in een regelrechte roof- en veroveringstocht.
Niets ontziend geweld was de regel bij de overname van Msiri’s netwerk. Geweld blijft zowel in het pre-koloniale als in het koloniale tijdvak, vanaf 1908, wanneer Leopold de Vrijstaat als een kolonie aan België overdraagt, een fundamenteel bestanddeel van het systeem.
Slavenhandel
Catherine doet de Arabische slavenhandel in Centraal- en Oost-Afrika, waarin ook Msiri betrokken was, nogal makkelijk af. “Die handel was beperkt en niet te vergelijken met wat de Europeanen later introduceerden”, schrijft hij. Tja, slavenhandel is wel slavenhandel toch? De in Centraal-Afrika bedrijvige Arabieren waren beslist geen lieverdjes, al heeft de auteur de neiging, ook in zijn andere werk, om dat aspect liefst onder de mat te vegen.
Interessant is wat de antropoloog Daniël Vangroenweghe over de mensentrafiek schrijft in zijn in 2005 gepubliceerde “Voor Rubber en Ivoor”. Niet alleen Msiri maar ook andere Kongolese vorsten bleven tijdens de Europese veroveringsgolf slaven verkopen aan Portugese handelaren, in ruil voor wapens, waarmee ze zich tegen de kolonisatoren verzetten. De Europese veldtochten wakkerden dus de slavenhandel aan, hoewel een van de officiële oogmerken net de bestrijding ervan was! “Niets is wat het is, alles is anders”, schrijft Lucas Catherine. Precies, ja. Maar ik had toch graag iets meer over dat aspect gelezen in “De keizer van Katanga”.
Patronen overleven
Vaak levert de geschiedenis patronen af, die de tand des tijds overleven en af en toe, soms in een andere vorm, weer opduiken. Hoe lang heeft het niet geduurd voor de spoorweg, die de Angolese havenstad Benguela verbindt met het mijngebied in Katanga, weer operationeel gemaakt is? Op de keper beschouwd is dat de moderne versie van de handelsroute, die van Msiri’s vorstendom naar de Afrikaanse westkust liep.
Met Msiri’s dood is niet de hele familie monddood gemaakt. Zijn nazaten zijn een rol blijven spelen. Godefroid Munongo, naast Moïse Tshombe de nummer twee van de Katangese secessie begin jaren zestig en de drijvende kracht achter de moord op de Congolese premier Patrice Lumumba, was een afstammeling van Msiri. Ook Moïse Katumbi is dat, de voormalige gouverneur van Katanga, die gedwongen was om zijn ambities om president Joseph Kabila op te volgen op te bergen. Ongetwijfeld heeft hij de eerzucht, het potentieel en het vermogen om het ooit, in de schoenen van zijn verre voorvader, tot keizer van Katanga te schoppen.