De SP lijkt te blijven steken op 15 zetels, geen winst en geen verlies. Vergeleken met de peilingen half augustus waarin de partij soms op 35, 37 zetels stond is het een teleurstelling. Hoe verder de campagne vorderde, hoe meer de steun afbrokkelde. Hoe kwam dat?
Het is te eenvoudig om de kater van de SP toe te schrijven aan een slechte verkiezingscampagne, het optreden van Emile Roemer of de uitstekende prestaties van directe concurrent Diederik Samsom. De SP worstelt met een veel dieper liggend probleem. De partij staat voor een fundamentele keuze: gaat ze door op de ingeslagen weg, dan zal ze steeds meer gaan lijken op een ‘gewone’ sociaaldemocratische partij.
Of wordt ze weer de tegenpartij, de partij die consequent en vasthoudend de neoliberale politiek bestrijdt. In het eerste geval loopt ze het gevaar dat steeds meer van haar aanhang kiest voor het origineel: de Partij van de Arbeid. Die partij is weliswaar een stuk minder links maar heeft veel meer ervaring als bestuurderspartij. Voor mensen die op zoek zijn naar een potentiële linkse regeringspartij, in de hoop dat zo’n partij er voor zal kiezen hun belangen minder hard aan te vallen dan rechts, zal de PvdA de meest logische eerste keuze blijven.
Kiest de SP ervoor zich te positioneren als de partij die als enige wil breken met de neoliberale consensus, dan zal ze nog meer dan nu al de uitdrukking moeten worden van onvrede onder de bevolking en verzet tegen de neoliberale politiek. Die onvrede is er. Ook veel PvdA-stemmers willen een linkser beleid dan van die partij te verwachten valt – en er zijn talloze mensen die al helemaal de hoop in de politiek opgegeven hebben maar misschien door een partij die niet bang is te breken met de Haagse normen aangesproken kunnen worden. Het moeilijkste is deze onvrede actief te maken, te mobiliseren in verzet – dit is iets wat nog maar in beperkte mate gebeurt. Dat is geen argument om naar het midden op te schuiven maar laat de noodzaak zien dit verzet aan te jagen. Het accepteren van de huidige situatie van grotendeels passieve afkeur en zwakke protesten is een garantie dat deze ook niet verandert.
De tweede keuze, de concentratie op weerwerk tegen de neoliberale agenda en samen met vakbonden en andere bewegingen het sociale verzet opbouwen, is een kwestie van lange adem. En leidt natuurlijk niet op korte termijn tot regeringsdeelname – maar de pogingen om een ‘betere’ PvdA te zijn, brengen dat ook niet dichterbij.
Regeringsdeelname
Regeringsdeelname, dat was volgens de partijleiding van het begin af aan de inzet van deze verkiezingscampagne. Nadat de partij in 2006 met 25 Kamerzetels niet mee mocht doen zou nu het moment moeten komen. Om dat mogelijk te maken moest de partij naast een goede verkiezingsuitslag vooral duidelijk maken dat ze klaar was om mee te regeren. De nieuwe voorman Emile Roemer had indertijd als wethouder in Boxmeer al uitstekend met de VVD samengewerkt, in verschillende gemeenten en in de provinciale staten van Zuid-Holland en Brabant liet de SP zien dat ze verantwoordelijke bestuurders kan leveren, en nu werd het tijd dat we ook in Den Haag aan de knoppen komen te zitten, was de centrale boodschap. Het verkiezingsprogramma moest vooral realisme uitstralen en de partij moest zijn radicale imago bijstellen.
Die aanpak leek te werken. In de periode voor de start van de verkiezingscampagne groeide de SP gestaag in de opiniepeilingen om soms zelfs op de eerste plaats te eindigen. Rutte of Roemer, liberaal of sociaal uit de crisis, dat stond centraal in de SP campagne. Wie Rutte uit het torentje wil verjagen moest op Roemer stemmen, dat was de boodschap.
Maar toen de verkiezingscampagne eenmaal op gang kwam sloeg die benadering keihard terug op de SP. Immers, stemmers waren voornamelijk opgeroepen om op de SP te stemmen omdat dit potentieel de grootste partij was. Toen dat vergezicht verdween, was er voor velen nog weinig reden om trouw aan de SP te blijven. De inzet van ‘wij of Rutte’ riep mensen niet op om voor een programma te stemmen maar op een toekomstig premier en tegen de VVD. De onverwacht sterke opkomst van de PvdA ging ten koste van de SP en ruim een week voor de verkiezingen was het duidelijk dat het tussen Rutte en Samsom zou gaan. Wie zich slechts liet leiden door de vraag wie Rutte uit het torentje kon houden, besloot dan ook op Samsom te stemmen. De SP raakte steeds meer in de verdediging.
De harde aanvallen van de PvdA op de SP, inclusief leugenachtige voorstellingen van het eigen beleid in het verleden, hebben begrijpelijkerwijs veel kwaad bloed gezet onder SP-ers. Maar het was te voorzien dat de PvdA tot het gaatje zou gaan om de SP af te remmen. Een partij van baantjesjagers en bestuurders als de PvdA gaat linkse samenwerking niet boven de eigen belangen stellen en lijdzaam toezien hoe haar positie als de grootste linkse partij wordt overgenomen.
Sleutelmomenten
Er zijn in de campagne van de SP een aantal sleutelmomenten aan te wijzen: het loslaten van ’65 blijft 65′, het terugnemen van de uitspraak van Roemer over zijn ‘dead body’ en de reactie op de campagne van de werkgevers en De Telegraaf.
Dit soort momenten waren niet het soort fouten dat ook getalenteerde politici als Roemer en andere SP-leiders maken in uitputtende, zenuwslopende campagnetijden. De SP raakte verstrikt in de tegenstelling tussen enerzijds haar anti-neoliberale opvattingen en anderzijds de wens om acceptabel te worden als toekomstige coalitiepartner, juist voor neoliberalen. Daarom werd ’65 blijft 65′ losgelaten, daarom moest Roemer snel gas terug nemen en daarom kon de SP niet terugslaan.
Als enige partij heeft SP lang vastgehouden aan 65 als pensioengerechtigde leeftijd. ’65 blijft 65′ was een duidelijke standpunt waar de partij veel steun voor kreeg. Vooral in de vakbeweging zorgde dat standpunt en de campagne van de SP op dat punt voor een groeiende steun voor de socialisten. Maar dit heldere, terechte standpunt werd in het verkiezingsprogramma verlaten: een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd vanaf 2020 werd mogelijk gemaakt. Bij het bekend worden van de doorberekening van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau bleek plotseling dat het standpunt van de SP nog verder verschoven was: voor de doorberekening van haar programma was de partij uitgegaan van een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd tot 67 jaar voor iedereen vanaf 2025.
Behalve het standpunt zelf maakte de manier waarop dit er was ingerommeld en de onhandige uitleg daarvan veel kiezers wantrouwig. Zowel voormalig FNV voorzitter Agnes Jongerius als werkgeversvoorzitter Wientjes grepen deze kans met beide handen aan om de SP met terugwerkende kracht het mislukken van het pensioenenakkoord en de problemen in de vakcentrale FNV aan te wrijven. De SP stond nu immers op (vrijwel) het zelfde standpunt als de PvdA en voormalig FNV voorzitster Jongerius, dus waar was al die ellende in de vakbeweging voor nodig geweest?
Even leek het weer de goede kant op te gaan met de SP campagne toen Emile Roemer in een interview met Het Financiële Dagblad op de vraag of hij een eventuele boete van de EU wegens het overschrijden van de begrotingsnorm zou betalen beantwoordde met: ‘over my dead body’. Maar dezelfde dag haalde hij die uitspraak weer terug.
Zoals te verwachten leidden noch de standpunten van de SP noch haar goede positie in de peilingen tot enthousiasme van de kant van de werkgevers, de rijken en de rest van rechts Nederland. Zelfs internationaal begon rechtse media als The Economist onheil te voorspellen. Werkgevers voorzitter en enthousiast VVD-er Bernard Wientjes bijvoorbeeld is geen voorstander van de door de SP bepleite sociale uitweg uit crisis. En hij is verstandig genoeg om alles te doen wat hij kan om zo’n ontwikkeling te dwarsbomen en de SP zwart te maken. Dat geldt ook voor zijn geestverwanten bij het zakenblad Quote en de krant voor massahysterie De Telegraaf. Zij gingen er dan ook met gestrekt been in.
De SP
reageerde hier niet op door uit te leggen dat dit nu eenmaal de tegenstanders van de sociale uitweg uit de crisis zijn; dat inderdaad de grote ondernemers, de bankiers en de aandeelhouders voor de crisis op moeten draaien en niet de arbeidsongeschikten, de werklozen en de jongeren. In plaats van deze aanval te beantwoorden met een tegenaanval reageerde de SP met klagerige opmerkingen over de ‘harde’ en ‘unfaire’ aanpak. Het interview van Roemer met De Telegraaf was wat dat betreft een dieptepunt. ‘Als hij niet tegen de jongens van De Telegraaf is opgewassen, hoe moet kandidaat premier Roemer dan Angela Merkel weerwoord bieden’, was de begrijpelijke reactie van veel commentatoren.
Deze rechtse campagne trommelde niet alleen grote delen van rechts Nederland op om zich te verenigen achter de VVD – iets waar de SP natuurlijk niet zo snel iets aan kon doen. Ze had ook de functie om mensen die overwogen SP te stemmen, bang te maken met spookbeelden over de economische rampspoed en sociale crisis die SP-beleid zou veroorzaken. Die spookbeelden joegen mensen terug naar de zogenaamd ‘verantwoordelijke’ PvdA. Dat dit soort spookbeelden nog zoveel krediet hebben, ook onder linkse mensen, is een teken hoe zwak anti-neoliberale denkbeelden geworteld zijn. Het laat zien hoeveel werk er nog gedaan moet worden om mensen te overtuigen dat een alternatief niet alleen begerenswaardig is, dat links beleid niet een luxe is die we ons soms wel en soms niet kunnen veroorloven, maar dat geconfronteerd met een diepe internationale crisis een radicale koerswijziging nodig is.
Een SP die op 35 zetels stond was in wezen een partij die boven haar eigen potentieel uitgroeide. Het aantal mensen dat daadwerkelijk gelooft in een alternatief is gewoon nog niet zo groot, juist omdat de ervaringen met sociale strijd .en vooral successen daarin, zo beperkt zijn.
Regeringsdeelname en sociale bewegingen
Er is meer aan de hand dan een slecht verlopen verkiezingscampagne en een verkeerde inschatting van de mogelijkheden. Daar achter zit de vraag waar het bij linkse, socialistische politiek om draait. De SP staat voor een een sociale uitweg uit de crisis. Dat betekent een duidelijke breuk met de neoliberale politiek. Maar hoe kan die breuk gemaakt worden? Hoe kan een werkelijk andere politiek worden ingezet? Door, naast het behalen van een zo groot mogelijk aantal Kamerzetels in het programma steeds meer tegemoetkomingen te doen aan de partijen rechts van de SP, om een acceptabele partner te worden?
Wij denken die strategie niet werkt. De VVD is een partij die voor de belangen van de rijken opkomt, geen verzameling van goedbedoelende maar verwarde mensen die overtuigd kunnen worden om de belangen van de meerderheid voorop te stellen. Rechts in zijn algemeen heeft helemaal zin om aan een dergelijke strategie mee te werken en het eigen beleid om zeep te helpen. Het lijkt ons dat hun harde verkiezingscampagne dit duidelijk maakt.
Er is maar een reden waarom de rechtse- en de zogenaamde middenpartijen eventueel bereid zouden zijn om de SP in een regering op te nemen: om de partij onschadelijk te maken, haar tot verdere concessies te bewegen en haar door medeverantwoordelijkheid bij haar achterban in diskrediet te brengen.
Het is onrealistisch te denken dat er een reële kans is dat de SP nu aan een regering deel kan nemen en daar een serieus deel van het programma kan realiseren. Ook als de SP de grootste partij op links was geworden was de kans op een serieuze regeringsdeelname er niet geweest.
Behalve misschien de Partij voor de Dieren zijn alle andere partijen voorstander van het neoliberale beleid, hoe groot hun verschillen verder ook mogen zijn. Dat laat bij gebrek aan sterke buiten-parlementaire bondgenoten die meehelpen die partijen onder druk te zetten twee mogelijkheden: of de SP doet mee aan een regering die in essentie neoliberaal beleid uitvoert, of ze blijft in de oppositie.
De ervaring van de Deense Socialistische Volkspartij, een partij vergelijkbaar met de SP, laat zien hoe desastreus de eerste keuze is. Zij hebben de afgelopen tijd deelgenomen aan een regering onder leiding van de sociaaldemocratische premier Thoring-Schmidt die, in tegenstelling tot haar verkiezingsbeloften, neoliberaal beleid voert. De Socialistische Volkspartij is als gevolg daarvan in de opiniepeilingen gedecimeerd. Door dit beleid te steunen maakte de partij zichzelf overbodig, er is immers al een sociaaldemocratische partij.
Betekent dit dat de SP er niet naar moet streven in de regering te komen? Dat ze zou moeten zeggen: stem op ons, dan kunnen we oppositie blijven voeren? Nee, natuurlijk niet. Iedere serieuze politieke partij streeft naar macht om zelf het beleid te kunnen bepalen en haar programma door te voeren. Maar een verstandige politieke partij, en zeker een verstandige linkse politieke partij, maakt aan haar aanhang ook duidelijk dat dit niet altijd zomaar kan. Dat er aan bepaalde voorwaarden moet zijn voldaan, dat regeringsdeelname afhankelijk is van maatschappelijke krachtsverhoudingen. Want het gaat in de politiek niet om de zeteltjes, maar om maatschappelijke krachtsverhoudingen. Het gaat er bij linkse politiek om of er voldoende sterke maatschappelijke bewegingen zijn om veranderingen af te dwingen. En het is duidelijk dat die er op dit moment in Nederland niet zijn. De centrale taak van een linkse partij is dan ook om eraan bij te dragen die maatschappelijke krachtsverhoudingen te veranderen, om die maatschappelijke bewegingen te versterken. Actieve oppositie kan het beleid beïnvloeden en potentieel verzamelen voor de toekomst.
Een verkiezingscampagne kan daar een belangrijke rol in spelen. Een goed voorbeeld daarvan zien we bijvoorbeeld bij de recente verkiezingscampagnes van de Griekse linkse partij Syriza. Zij stond er bij de laatste verkiezingen zo goed voor dat ze een kans maakte om de verkiezingen te winnen. En ze maakte in de campagne duidelijk dat zij wilde winnen en dat regeringsmacht wilde. Maar ze maakte tegelijkertijd duidelijk dat er een regering moest komen die werkelijk brak met de neoliberale politiek, in het geval van Griekenland met de dictaten van de trojka (de EU, de Europese centrale Bank en het Internationaal Monetair fonds). Syriza verloor de verkiezingen met een minimaal verschil van de rechtse partij Nieuwe Democratie. Dat was een nederlaag, een teleurstelling. Maar deze leidde niet tot paniek, maar tot een sterke wil om zich nog beter te verbinden met sociale bewegingen en met nog meer inzet te werken aan het versterken van de sociale strijd. In de meest recente peilingen staat Syriza op kop, wat in ieder geval duidelijk maakt dat haar achterban niet gedemoraliseerd is. Syriza heeft zich niet neergelegd bij de bestaande krachtsverhoudingen, nu niet en 4 jaar geleden niet. Door samen met de sociale bewegingen in te zetten op het veranderen van die verhoudingen is ze zo sterk geworden. Ondertussen maakten het sociaaldemocratische PASOK en Syriza’s meer gematigde afsplitsing, Democratisch Links, zichzelf overbodig door te streven naar een akkoord met rechts.
De situatie Griekenland is natuurlijk heel anders dan in Nederland. Zo erg als in Griekenland zal het hier voorlopig niet worden, maar ook in Nederland zullen de gevolgen van de crisis en het stompzinnige bezuinigingsbeleid voor brede lagen van de bevolking steeds duidelijker voelbaar worden.
Het is duidelijk dat, hoe lang en moeizaam de formatie ook kan worden, er een regering over het midden komt. Dat wil zeggen een regering waar zowel de PVV als de SP buiten blijven. Het meest waarschijnlijk is dat de VVD en de PvdA daar deel van uit gaan maken. In dat geval zal de partij van Samsom een onversneden neoliberale koers blijven varen. Het is aan de SP om daar linkse oppositie tegen te voeren.
Ondanks de kater van de huidige verkiezingscampagne staat de SP er heel goed voor. Als ze consequent en vasthoudend de neoliberale koers blijft bestrijden liggen er grote mogelijkheden. Niet voor regeringsdeelname op korte termijn, wel voor een sterke beweging tegen de neoliberale crisispolitiek.
En die beweging zal een basis moeten leggen voor het afdwingen van een fundamenteel ander beleid. En als het zover is kan de SP ook in de regering daar haar bijdrage aan leveren.
Alex de Jong en Willem Bos zijn SP lid en medewerker van Grenzeloos.